KPMG Belgium-Holland Desk Newsletter | April 2021
Inhoud
- 1. Nederlandse (pensioen)inkomsten in Belgische aangifte personenbelasting: vrijstelling met progressievoorbehoud
- 2. Verlenging Nederlandse goedkeuring doorbetaling onbelaste vaste reiskostenvergoeding
- 3. Registratie voor eenloketsysteem btw e-commerce gestart in Nederland
- 4. Conditionele eindafrekening in Nederlandse dividendbelasting: niet bij vertrek vennootschap naar België?
- 5. Nieuwe Vlaamse maatregelen inzake erf- en schenkbelasting
- 6. Start internetconsultatie Nederlands conceptwetsvoorstel Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
- 7. Belgische belastingcontroles inzake transferpricingdocumentatie
- 8. Erkenning Belgische zorgvolmacht in het buitenland
1. Nederlandse (pensioen)inkomsten in Belgische aangifte personenbelasting: vrijstelling met progressievoorbehoud
In het Belgisch Staatsblad van 30 maart 2021 werd het model gepubliceerd van het aangifteformulier in de personenbelasting dat gebruikt moet worden voor aanslagjaar 2021 (belastingjaar 2020). Dit aangifteformulier bevat in vergelijking met vorig aanslagjaar een aantal wijzigingen, waaronder een aanpassing van de omschrijving van vrijgestelde buitenlandse inkomsten.
Achtergrond
De wijze waarop de Belgische fiscus het progressievoorbehoud toepast in het geval van vrijgestelde inkomsten die behoren tot de categorie van afzonderlijk belastbare inkomsten, ligt al een tijdje onder vuur.
Zo heeft het Hof van Beroep Antwerpen in een arrest van 20 oktober 2020 geoordeeld dat het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag niet toelaat het progressievoorbehoud ook toe te passen op vrijgesteld inkomen dat naar Belgische maatstaven zou kwalificeren als een ‘afzonderlijk’ belastbaar inkomen. De redenering die het hof gevolgd heeft, is dat het verdrag enkel toelaat het belastingtarief toe te passen dat van toepassing zou zijn geweest als de betrokken inkomsten niet waren vrijgesteld. Gelet op het feit dat het vrij te stellen inkomen een afzonderlijk belastbaar inkomen is, heeft dit inkomen geen invloed op het tarief voor de andere inkomsten en mag dit inkomen dus niet worden meegenomen voor toepassing van het progressievoorbehoud.
Toepassing progressievoorbehoud in aangifte
De minister van Financiën heeft als antwoord op een mondelinge parlementaire vraag aangegeven dat de fiscus zich neerlegt bij de rechtspraak over progressievoorbehoud bij vrijgestelde en afzonderlijk belastbare inkomsten.
Het nieuwe aangifteformulier bevat bijgevolg een iets andere formulering in Vak IV, O, 2. Er wordt namelijk vermeld dat het gaat om van de Belgische personenbelasting vrijgestelde inkomsten die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de belasting op de andere inkomsten. Ook in andere vakken van de aangifte is dezelfde herformulering van toepassing.
Impact op Nederlandse pensioeninkomsten
De aanpassing aan het aangifteformulier naar aanleiding van deze rechtspraak heeft een impact voor inwoners van België die Nederlandse pensioeninkomsten ontvangen, waarover de heffingsbevoegdheid in bronstaat Nederland ligt. De heffingsbevoegdheid ligt in Nederland indien aan drie voorwaarden is voldaan:
- Het pensioen (de premiebetaling dan wel de aanspraak) is fiscaal gefaciliteerd in Nederland.
- Het pensioen is in België niet progressief belast.
- Het brutobedrag van de pensioenuitkering bedraagt meer dan € 25.000 per jaar.
Overigens dienen de uitkeringen van een Nederlands pensioen dat in het individueel en definitief verworven voordeel is opgebouwd, te worden beschouwd als lijfrenten (roerend inkomen) en niet als een pensioen. Het progressievoorbehoud in de Belgische aangifte kan dus niet worden toegepast in verband met pensioeninkomsten waarover de heffingsbevoegdheid in Nederland ligt, aangezien dergelijke inkomsten – ook wanneer deze niet zouden zijn vrijgesteld – tot de categorie van de afzonderlijk belastbare inkomsten (lijfrenten - roerend inkomen) behoren.
Circulaire
De minister van Financiën heeft intussen ook laten weten dat de fiscus hieromtrent nog een circulaire aan het voorbereiden is. In deze circulaire zal worden aangegeven voor welke dubbelbelastingverdragen – naast het Belgisch-Nederlands verdrag – het progressievoorbehoud niet langer zal worden toegepast bij afzonderlijk belastbare inkomsten. De publicatie van de circulaire wordt binnenkort verwacht.
Julie Van Den Bogerd
2. Verlenging Nederlandse goedkeuring doorbetaling onbelaste vaste reiskostenvergoeding
De coronamaatregel waardoor werkgevers op basis van het reispatroon voorafgaand aan de uitbraak van corona een onbelaste vaste reiskostenvergoeding kunnen blijven verstrekken aan hun werknemers, wordt verlengd tot 1 juli 2021. Deze regeling was eerder verlengd tot 1 april van dit jaar, maar over verdere verlenging bestond lange tijd onduidelijkheid.
Voorwaarde voor het continueren van deze onbelaste reiskostenvergoeding is dat de werknemers de onbelaste reiskostenvergoeding ook al voor 13 maart 2020 ontvingen. Wij verwijzen graag naar ons artikel van 19 maart 2021.
Voor meer informatie over de overige fiscale coronamaatregelen verwijzen wij naar dit eerdere artikel.
Esther Schutte en Ruud Hoevenaar
3. Registratie voor eenloketsysteem btw e-commerce gestart in Nederland
In de februari 2021-editie van deze nieuwsbrief berichtten wij dat de btw-regels voor afstandsverkopen aan particulieren en niet-btw-plichtige ondernemers in andere lidstaten van de Europese Unie wijzigen met ingang van 1 juli 2021. Voortaan dienen ondernemers btw te berekenen en af te dragen volgens de regels van de lidstaat van hun afnemers indien het totaal aan afstandsverkopen en elektronische, telecommunicatie- en omroepdiensten aan particulieren of niet-btw-plichtige ondernemers in andere lidstaten van de Europese Unie meer bedraagt dan € 10.000 per kalenderjaar, of indien deze drempel in het voorgaande jaar is overschreden.
De btw die verschuldigd is ter zake van afstandsverkopen en diensten in de lidstaten van afnemers, kan voortaan via het zogeheten eenloketsysteem (‘one stop shop’) voor goederen en diensten worden aangegeven. Daarmee voorkomen ondernemers registraties voor btw-doeleinden in alle afzonderlijke lidstaten van hun afnemers.
Sinds 1 april 2021 kunt u zich als ondernemer in Nederland via Mijn Belastingdienst Zakelijk registreren voor het eenloketsysteem van de Unieregeling indien u goederen levert die zich op het moment van levering reeds in de Europese Unie bevinden en uw afnemers particulieren of niet-btw-plichtige ondernemers zijn. De regeling is niet van toepassing op margegoederen, (bijna) nieuwe vervoersmiddelen en installatieleveringen. Bij gebruik van de Unieregeling dient u eens per kwartaal een melding in bij de Nederlandse Belastingdienst, waarin u aangeeft hoeveel btw per lidstaat verschuldigd is.
Indien een ondernemer de Unieregeling niet kan toepassen of daar niet voor kiest, zal registratie moeten plaatsvinden in alle lidstaten waar btw verschuldigd is.
Levert u goederen die zich ten tijde van de levering nog niet in de Europese Unie bevinden? Dan kunt u gebruikmaken van de invoerregeling als u de goederen aan particulieren of niet-btw-plichtige ondernemers in andere lidstaten levert en de totale intrinsieke waarde van de zending maximaal € 150 bedraagt (exclusief kosten voor verzekering en verzending). Bij toepassing van de invoerregeling krijgt u een vrijstelling voor de heffing van btw bij invoer. De btw die u over uw afstandsverkopen bent verschuldigd in andere lidstaten van de Europese Unie meldt u maandelijks via het eenloketsysteem bij de Nederlandse Belastingdienst. Accijnsgoederen zijn van deze regeling uitgesloten. Ook voor deze regeling kunt u zich sinds 1 april 2021 aanmelden via Mijn Belastingdienst Zakelijk.
Indien u goederen levert die zich ten tijde van de levering nog niet in de Europese Unie bevinden en waarvan de intrinsieke waarde meer bedraagt dan € 150 (exclusief kosten voor verzekering en vervoer), dan dient u bij het invoeren van die goederen btw te voldoen in het land van invoer. Daarnaast bent u in de lidstaat van uw afnemer btw verschuldigd over de afstandsverkoop, mits die lidstaat niet de lidstaat van invoer is en de genoemde drempel van € 10.000 is overschreden.
Camille Corten en Noël Lürken
4. Conditionele eindafrekening in Nederlandse dividendbelasting: niet bij vertrek vennootschap naar België?
In de september 2020-editie van deze nieuwsbrief informeerden wij u voor het eerst omtrent het door Tweede Kamerlid Snels (GroenLinks) ingediende initiatiefwetsvoorstel ‘Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting’. Met dit initiatiefwetsvoorstel wordt beoogd bij vertrek van een vennootschap uit Nederland naar een ‘kwalificerende staat’ de aanwezige (latente) winstreserves aan de heffing van Nederlandse dividendbelasting te onderwerpen. Een kwalificerende staat is een staat die:
- geen met de Nederlandse dividendbelasting vergelijkbare bronheffing op dividenden heft; of
- wel een dergelijke bronheffing op dividenden heft maar hiervoor bij binnenkomst de (latente) winstreserves van de vennootschap aanmerkt als gestort kapitaal (anders gezegd: een ‘step-up’ verleent).
Dat het wetsvoorstel met name is gericht op vennootschappen die zich verplaatsen naar het Verenigd Koninkrijk is een publiek geheim. Niettemin dringt de vraag zich op of ook België zou kunnen worden aangemerkt als een kwalificerende staat.
Als dat het geval zou zijn, zou ook bij onder andere zetelverplaatsingen en fusies van Nederland naar België met mogelijke invoering van dit wetsvoorstel (met terugwerkende kracht tot 18 september 2020) rekening moeten worden gehouden.
In dit kader kunnen wij u berichten dat de initiatiefnemer in de toelichting ten aanzien van de laatste wijziging van het wetsvoorstel bevestigt dat België een met de Nederlandse dividendbelasting vergelijkbare bronheffing op dividenden heft. Omdat België geen step-up hanteert, concluderen wij op basis hiervan dat – ook indien het wetsvoorstel wordt aangenomen – bij onder meer zetelverplaatsingen en fusies van een vennootschap van Nederland naar België een dividendbelastingeindafrekening vooralsnog niet aan de orde zal zijn.
Voor een nadere toelichting op het wetsvoorstel en de wijzigingen daarvan verwijzen wij naar onze memorandums in dit kader. Of het wetsvoorstel in de huidige of een aangepaste vorm zal worden ingevoerd is vooralsnog onzeker. Dat op basis van de genoemde toelichting een aantal landen buiten de reikwijdte van het voorstel wordt geplaatst, is een welkome beperking van deze onzekerheid. Wij zijn erg benieuwd naar het vervolg en houden u op de hoogte.
Mark Foesenek en Pepijn van Eijk
5. Nieuwe Vlaamse maatregelen inzake erf- en schenkbelasting
Recent werd het Vlaamse decreet gepubliceerd dat een aantal wijzigingen aanbrengt in de Vlaamse erf- en schenkbelasting. In deze bijdrage brengen we een update van de aangekondigde maatregelen die we eerder bespraken in de oktober 2020-editie van deze nieuwsbrief. Concreet wordt het fiscaal voordeel van ‘duolegaten’ afgeschaft, wordt het schenken en nalaten aan goede doelen belastingvrij en wordt de ‘vriendenerfenis’ geïntroduceerd. De nieuwe maatregelen treden in werking vanaf 1 juli 2021.
Afschaffing van het duolegaat
Het duolegaat was tot nu een veelgebruikte planningstechniek waarbij iemand via zijn testament zowel een goed doel als familie of vrienden kon begunstigen op een fiscaalvriendelijke manier. Wat men nalaat aan het goede doel wordt daarbij belast aan een laag en vast tarief in de erfbelasting (8,5% in Vlaanderen), terwijl hetgeen men nalaat aan familie of vrienden onderworpen is aan veel hogere, progressieve tarieven (tot 55% bij legaten aan verre familieleden of vrienden). De techniek van het duolegaat bestaat er klassiek in dat aan het goede doel de last wordt opgelegd om de erfbelasting op het legaat aan de familie of vrienden te betalen, naast de erfbelasting op het eigen legaat dat het goede doel ontvangt. Mits een en ander goed wordt berekend, heeft dat tot gevolg dat het goede doel daadwerkelijk wordt begunstigd én er netto meer overblijft van het legaat aan de familieleden of vrienden dan wanneer er geen begunstiging van een goed doel zou zijn.
Met het nieuwe decreet wordt nu een einde gemaakt aan die praktijk, met als voornaamste bekommernis dat de financiële bevoordeling van het goede doel vaak ondergeschikt wordt gemaakt aan het fiscale voordeel voor de familieleden of vrienden.
De techniek van het duolegaat wordt op zich niet verboden, maar de regelgeving wordt nu zodanig gewijzigd dat het goede doel er in principe geen belang meer bij zal hebben om het duolegaat uit het testament te aanvaarden, en het dus de erfenis zal weigeren. Daardoor vervalt ook het voordeel voor de familieleden en vrienden, zodat het fiscale voordeel van het duolegaat daarmee wordt geneutraliseerd.
De nieuwe regeling zal van toepassing zijn op nalatenschappen die openvallen vanaf 1 juli 2021. Er wordt daarbij niet in een overgangsmaatregel voorzien voor bestaande testamenten waarin een duolegaat is opgenomen, wat soms tot ongewenste situaties kan leiden. Voorstellen om de duolegaten in bestaande testamenten te respecteren, hebben het uiteindelijk niet gehaald. Indien u een duolegaat heeft opgenomen in uw testament en dit wel nog kunt wijzigen, wordt dit dan ook best herbekeken.
Belastingvrij schenken of nalaten aan goede doelen
Ter compensatie van het mogelijke verlies aan inkomsten voor de goede doelen wegens het verdwijnen van de duolegaten wordt een tariefverlaging doorgevoerd voor schenkingen en legaten aan goede doelen. Vanaf 1 juli 2021 wordt voor goede doelen het tarief in zowel de schenk- als erfbelasting herleid naar 0%.
Legaten en schenkingen aan private stichtingen, ziekenfondsen, landsbonden van ziekenfondsen en beroepsverenigingen blijven onderworpen aan de bestaande tarieven, die in Vlaanderen 8,5% bedragen voor legaten en 5,5% voor schenkingen.
Introductie van de ‘vriendenerfenis’
In de huidige stand van de wetgeving zijn legaten aan vrienden of verre familieleden onderworpen aan forse tarieven, die in de erfbelasting oplopen van 25% tot 55%. Het nieuwe decreet voorziet nu in een mogelijkheid om deze fiscale kostprijs wat te verlagen. Vanaf 1 juli 2021 wordt het immers mogelijk om aan andere familieleden dan de partner en de erfgenamen in rechte lijn (kinderen, kleinkinderen, maar ook ouders, grootouders, enz.), maar ook aan derden die geen familie zijn, een gedeelte van de nalatenschap van maximaal € 15.000 na te laten aan een tarief van 3% in plaats van 25%. Op die manier kan een belastingbesparing van maximaal € 3.300 gerealiseerd worden. De vermindering kan eventueel verdeeld worden tussen meerdere begunstigden.
Voorwaarde is wel dat de erflater in een testament uitdrukkelijk en op een ondubbelzinnige wijze de personen heeft aangeduid van wie hij of zij wenst dat zij van die vermindering kunnen genieten. De oorspronkelijke tekst van het voorontwerp voorzag dat die aanduiding verplicht in een notarieel testament zou moeten gebeuren en sloot de mogelijkheid van een vriendenerfenis dus uit voor eigenhandig opgestelde testamenten of testamenten in een internationale vorm. Na kritiek hierop van de Raad van State werd dit aangepast in de finale wettekst en kan een vriendenerfenis worden opgenomen ongeacht de vorm waarin het testament is opgemaakt (notarieel, dan wel eigenhandig of internationaal).
Geen verlenging van de verdachte periode inzake niet-geregistreerde schenkingen
Schenkingen van roerende goederen die niet geregistreerd worden, zoals een hand- of bankgift van geld of effecten, zijn niet onderworpen aan schenkbelasting. Die schenkingen worden echter alsnog belast in de erfbelasting indien de schenker overlijdt tijdens een risicoperiode van drie jaar na de schenking.
In de oorspronkelijke tekst van het voorontwerp van decreet was voorzien dat die risicoperiode in Vlaanderen zou worden verlengd van drie jaar naar vier jaar, en dit voor schenkingen vanaf 1 juli 2021. De bedoeling was om mensen te stimuleren om hun schenkingen te laten registreren. De registratie impliceert immers het betalen van 3% of 7% schenkbelasting, maar heeft anderzijds als voordeel dat het successierisico bij overlijden binnen de verdachte periode vervalt.
Het voorstel om de verdachte periode in Vlaanderen te verlengen van drie naar vier jaar moest echter in parallel worden gelezen met de afschaffing van de Nederlandse ‘kaasroute’ op het federale niveau. Sinds 15 december 2020 is het immers verplicht om buitenlandse notariële akten waarbij roerende goederen worden geschonken in België te registreren, waardoor die schenkingen dus onderworpen worden aan schenkbelasting.
Een Vlaamse verlenging van de verdachte periode naar vier jaar zou daardoor enkel nog een impact hebben gehad op hand- en bankgiften of onrechtstreekse schenkingen, wat niet gewenst is. Om die reden blijft de huidige risicoperiode van drie jaar dus ongewijzigd.
Sam Dejaegere en Tillo Dumont
6. Start internetconsultatie Nederlands conceptwetsvoorstel Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
In de maart 2021-editie van deze nieuwsbrief informeerden wij u over de internetconsultatie van twee van de drie conceptwetsvoorstellen die fiscale ‘mismatches’ moeten tegengaan. Op maandag 29 maart 2021 is ook de internetconsultatie gestart voor het derde conceptwetsvoorstel in dit kader. Dit conceptwetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’ verscheen niet onverwachts, maar de huidige opzet heeft verdergaande gevolgen voor de praktijk dan verwacht.
Het doel van het conceptwetsvoorstel is om bepaalde rechtsvormen voor fiscale doeleinden anders te gaan kwalificeren dan voorheen. We maken onderscheid tussen de fiscale kwalificaties non-transparant en transparant. Een non-transparante rechtsvorm is zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en mogelijk inhoudingsplichtig voor diverse bronheffingen. Een transparante rechtsvorm is niet zelfstandig belastingplichtig. De resultaten, activa en passiva van een transparante entiteit worden toegerekend aan haar participanten.
Het wetsvoorstel betreft een ingrijpende wijziging van de fiscale behandeling van Nederlandse commanditaire vennootschappen en fondsen voor gemene rekening. Daarnaast bevat het voorstel een aantal vergaande wijzigingen ten aanzien van niet-Nederlandse rechtsvormen. Wij gaan hierna in op de commanditaire vennootschap en de niet-Nederlandse rechtsvormen. Meer informatie vindt u hier.
Kwalificatie Nederlandse commanditaire vennootschap
Momenteel bestaat er een verschil in de Nederlandse fiscale behandeling tussen ‘open’ en ‘besloten’ Nederlandse commanditaire vennootschappen (‘cv’). Een besloten cv is voor Nederlandse fiscale doeleinden fiscaal transparant. De open cv is daarentegen non-transparant. Of sprake is van een open of besloten cv, hangt momenteel af van het zogenoemde ‘toestemmingsvereiste’.
Volgens het conceptwetsvoorstel zou de kwalificatie van de open cv als non-transparante rechtsvorm komen te vervallen. Dit betekent dat elke Nederlandse cv en alle buitenlandse rechtsvormen die hiermee vergelijkbaar zijn voortaan als fiscaal transparant worden aangemerkt. De belastingplicht van de open cv (of buitenlandse cv-achtige) zou op basis van het voorstel per 1 januari 2022 eindigen.
Beëindiging van de zelfstandige belastingplicht van een open cv leidt ertoe dat de cv over nog niet gerealiseerde fiscale reserves (fiscale meerwaarden) dient ‘af te rekenen’. Daarnaast kan herkwalificatie gelden als een (fictieve) vervreemding van het belang in de cv, waarvoor de aandeelhouders/participanten worden belast. Hoewel de wetgever poogt met een aantal tegemoetkomingen acute belastingheffing als gevolg van de gewijzigde kwalificatie te voorkomen, adviseren wij u om goed en tijdig te laten beoordelen welke gevolgen herkwalificatie in uw situatie heeft.
Nieuwe kwalificatiemethodes voor buitenlandse rechtsvormen
Buitenlandse rechtsvormen worden voor Nederlandse fiscale doeleinden thans gekwalificeerd op basis van de rechtsvormvergelijkingsmethode. Daarbij wordt beoordeeld of een buitenlandse rechtsvorm op basis van civielrechtelijke kenmerken is aan te merken als een kapitaalvennootschap (per definitie niet-transparant) of als een personenvennootschap (transparant, tenzij sprake is van een cv-achtige).
Als onderdeel van het conceptwetsvoorstel worden voor de vennootschapsbelastingheffing twee aanvullende kwalificatiemethoden geïntroduceerd. Allereerst regelt het conceptwetsvoorstel dat niet-vergelijkbare en naar buitenlands recht opgerichte samenwerkingsverbanden voortaan vanuit Nederlands fiscaal perspectief per definitie als non-transparant worden gekwalificeerd als zij in Nederland zijn gevestigd (de zogenoemde ‘vaste methode’).
Daarnaast wordt een tweede aanvullende kwalificatiemethode geïntroduceerd voor niet-vergelijkbare en naar buitenlands recht opgerichte samenwerkingsverbanden die niet in Nederland zijn gevestigd. In bepaalde gevallen zal hierdoor voor Nederlandse fiscale doeleinden voortaan de fiscale kwalificatie in het land van vestiging worden gevolgd (de ‘symmetrische methode’, ofwel ‘spiegelen’). Deze symmetrische methode wordt alleen toegepast indien dergelijke buitenlandse rechtsvormen in het land van oprichting onderworpen zijn aan een winstbelasting en zij:
- inkomen uit Nederlandse bron genieten (bijvoorbeeld inkomen uit vastgoed in Nederland en/of inkomen uit een onderneming in Nederland); en/of
- worden gehouden door een entiteit die in Nederland vennootschapsbelastingplichtig is.
Invloed op de praktijk
Dit wetsvoorstel heeft een enorme impact op een groot aantal structuren. Omdat wordt beoogd het voorstel per 1 januari 2022 in te voeren adviseren wij u niet af te wachten en de mogelijke gevolgen van dit wetsvoorstel alvast te (laten) beoordelen. Hoewel het wetsvoorstel mogelijk (op onderdelen) zal worden aangepast, moet u mogelijk nog voor 1 januari 2022 actie ondernemen. Wij adviseren u deze ontwikkelingen te beoordelen en te blijven volgen. Wij gaan uiteraard graag met u in gesprek en zullen u op de hoogte houden.
Mark Foesenek en Pepijn van Eijk
7. Belgische belastingcontroles inzake transferpricingdocumentatie
Sinds enige tijd is onze ervaring dat de Belgische belastingautoriteiten de belastingaudits van multinationale ondernemingen naar een hoger niveau willen tillen – met de nadruk op verrekenprijzen en complexe internationale belastingaangelegenheden.
Om dit te bewerkstelligen is er een aanzienlijke versterking aangetrokken van personeel dat betrokken is bij de verrekenprijscontroles (de ‘transferpricingcel’ van de Belgische belastingautoriteiten) en vindt er intern toenemende samenwerking plaats met andere afdelingen.
In de praktijk blijkt dat er vaak verrekenprijscontroles worden geïnitieerd bij bedrijven die bijvoorbeeld in hun Local File hebben aangegeven dat ze bedrijfsherstructureringen hebben ondergaan of dat ze geen verrekenprijsstudies hebben opgesteld conform de OESO-vereisten. Sterke inconsistenties en wijzigende informatie door de jaren heen kunnen daarbij een trigger zijn. Andere mogelijke triggers voor een controle zijn onder meer overdrachten van (immateriële) activa, grote rentebetalingen of langdurig onveranderde cashpoolposities en transacties met belastingparadijzen. Ook bijzondere transacties die vermeld worden in het jaarverslag (gepubliceerd tezamen met de jaarrekening) of op de website kunnen een aanleiding vormen voor het opstarten van een controle.
Als gevolg van de verscherpte aandacht voor verrekenprijsdocumentatie wordt verwacht dat een aanzienlijk aantal multinationals de komende jaren in België een grondige controle van verrekenprijzen en internationale belastingen zal ondergaan. Daarbij dient in de toekomst tevens rekening gehouden te worden met de gevolgen van de belastingmaatregelen ter ondersteuning van het economisch herstel van de huidige coronacrisis.
Ten slotte merken we op dat de Belgische belastingautoriteiten in toenemende mate betrokken raken bij internationale samenwerking ten aanzien van onder andere verrekenprijsonderzoeken. Vooral met de Nederlandse en Oostenrijkse belastingautoriteiten lijkt er regelmatig interactie te zijn. Voor Nederlandse en Belgische bedrijven die over de grens opereren is het dus aangewezen om een consistente boodschap en bijbehorende documentatie in beide landen te hebben.
Graag verwijzen we u voor een uitgebreide beschouwing van het bovenstaande naar een rapport uit maart 2021. Het rapport biedt tevens een gids voor multinationals over het algemene verloopproces van controles, ‘key takeaways’ en verwachte ontwikkelingen.
Véronique Slachmuylders, Dianne Berry en Driek Morren
8. Erkenning Belgische zorgvolmacht in het buitenland
Sedert 1 januari 2021 wordt een zorgvolmacht die in België werd opgesteld, ook erkend in een aantal andere Europese landen. Dit komt omdat het Haags Verdrag van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen eind september 2020 werd geratificeerd door België. De erkenning in het buitenland is vooral nuttig wanneer de lastgever in het buitenland woont of goederen bezit die in het buitenland gelegen zijn.
Wat is het nut van een zorgvolmacht?
In de zorgvolmacht kan u een of meerdere personen aanduiden die uw vermogensrechtelijke en persoonlijke belangen behartigen wanneer u dat zelf niet meer kan. U bepaalt daarbij zelf welke bevoegdheden de lasthebber zal hebben. Het kan gaan om eenvoudige handelingen, zoals het betalen van facturen en beheren van rekeningen, maar er kan bijvoorbeeld ook worden voorzien dat de lasthebber schenkingen mag doen in naam en voor rekening van de lastgever. Het is daarnaast ook mogelijk om een regeling op te nemen omtrent het beheer van aandelen of het bestuur van een vennootschap.
Indien u geen zorgvolmacht hebt opgesteld op het ogenblik dat u wilsonbekwaam wordt, zal de Belgische vrederechter een bewindvoerder aanstellen. De vrederechter kiest vrijelijk wie als bewindvoerder wordt aangesteld. Dat kan een rechtstreeks familielid zijn, maar is ook vaak een onbekend persoon. De bewindvoerder moet jaarlijks een verslag uitbrengen bij de rechter en tevens voor bepaalde handelingen een machtiging vragen. Een zorgvolmacht zorgt er aldus voor dat u zelf een lasthebber kan aanstellen en dat deze – binnen de door u bepaalde bevoegdheden – vrij kan handelen, zonder tussenkomst van een rechter.
U kan qua vorm opteren voor een onderhandse dan wel een notariële zorgvolmacht. De notariële vorm is in elk geval wél vereist voor transacties van onroerende goederen, een notariële schenking en voor de opmaak of wijziging van een huwelijkscontract. Het is daarnaast noodzakelijk dat de zorgvolmacht wordt geregistreerd in het Centraal Register van Lastgevingsovereenkomsten (CRL).
Werking in het buitenland
Voorheen werd het recht dat op de zorgvolmacht van toepassing was bepaald door de gewone verblijfplaats van de te beschermen persoon (lastgever). Dit kon tot gevolg hebben dat het toepasselijke recht het concept van de zorgvolmacht niet kent, of dat het toepasselijke recht niet alle modaliteiten van de Belgische zorgvolmacht erkent. Dit kon tot discussies leiden.
Door de ratificatie van het Haags Verdrag van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen is het sinds 1 januari 2021 mogelijk om in de zorgvolmacht uitdrukkelijk te kiezen voor de toepassing van het Belgische recht. Bovendien zal de zorgvolmacht in een andere verdragsstaat erkend kunnen worden zonder dat hiervoor een specifieke procedure moet worden gevolgd.
Een belangrijke kanttekening hierbij is het beperkt aantal landen dat het Haags Verdrag tot nu toe heeft geratificeerd. Naast België hebben tot nu toe twaalf andere landen het Haags Verdrag goedgekeurd. Sinds 1 januari 2021 is de werking van het verdrag derhalve beperkt tot de volgende landen:
- België
- Cyprus
- Duitsland
- Estland
- Finland
- Frankrijk
- Letland
- Monaco
- Oostenrijk
- Portugal
- Tsjechië
- het Verenigd Koninkrijk
- Zwitserland
Wanneer de lastgever belangen heeft in een land dat het Haags Verdrag niet heeft geratificeerd, dan zullen het toepasselijke recht en de erkenningsprocedure opnieuw worden bepaald door het recht van de gewone verblijfplaats van de lastgever.
Toepassing Belgische zorgvolmacht in Nederland
Aanvullend merken wij op dat het verdrag tot op heden niet is geratificeerd door Nederland. Het verdrag werkt dus vooralsnog niet ten aanzien van Belgische zorgvolmachten die (deels) betrekking hebben op Nederlandse situaties. In Nederland wordt doorgaans een levenstestament opgesteld, waarin wordt voorzien welke personen financiële, medische en persoonlijke zaken mogen regelen wanneer de opsteller hiertoe niet meer in staat is. Hierbij geldt dat voor verschillende onderdelen van het Nederlandse levenstestament verschillende bronnen van verwijzingsregels onder het internationale privaatrecht kunnen gelden. Een dergelijk Nederlands levenstestament is dientengevolge slechts met zekerheid toepasbaar in landen die het Haags Verdrag hebben geratificeerd.
Omgekeerd geldt voor Belgische zorgvolmachten in Nederland dat de werking hiervan vooralsnog erg onzeker is. Er kan sprake zijn van een situatie waarin een dergelijke Belgische zorgvolmacht slechts op enkele onderdelen toepasbaar is in Nederland. Mocht op bepaalde onderdelen geen toepassing mogelijk zijn van een verwijzingsregel in het internationale privaatrecht, dan geldt dat de werking van het betreffende onderdeel van de Belgische zorgvolmacht wordt bepaald op basis van het recht van de gewone verblijfplaats van de volmacht- of lastgever.
Wij adviseren u derhalve in elke concrete situatie na te gaan in hoeverre een Belgische zorgvolmacht van toepassing is in Nederland. Het is overigens de verwachting dat Nederland het verdrag in de toekomst zal ratificeren. In dat geval zou een buitenlandse zorgvolmacht in de toekomst dus mogelijk wel zonder problemen volledig doorwerken in Nederland. In de praktijk wordt het verdrag soms reeds ‘anticiperend’ op de Nederlandse ratificering toegepast. In het verleden is dat gegeven gebruikt als argument om de daadwerkelijke ratificatie uit te stellen. Tot die tijd blijft echter sprake van een hoge mate van complexiteit en onzekerheid.
Hoe zit het met bestaande zorgvolmachten?
Indien u reeds voor 1 januari 2021 een rechtskeuze had gemaakt in uw zorgvolmacht, is het onzeker of deze rechtskeuze geldig gemaakt kon worden omdat het Haags Verdrag op dat ogenblik nog niet in werking was getreden in België. In dat geval is het aan te raden om opnieuw de rechtskeuze te maken.
Indien u al een zorgvolmacht zonder rechtskeuze had opgemaakt, kan het aangewezen zijn om uitdrukkelijk te opteren voor een rechtskeuze in uw zorgvolmacht indien u bescherming wenst in grensoverschrijdende situaties.
Sam Dejaegere, Kizzy Wandelaer en Charlotte Zandvoort-Gerritsen