Belangrijk arrest over fiscale duiding financieringsinstrument
Op 17 mei 2024 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de fiscale kwalificatie van een financieel instrument dat in 2007 was uitgegeven door een in Frankrijk gevestigde vennootschap. Het ging om een zogenoemde ‘obligation remboursable en actions’ (hierna: ORA). De vraag was of het instrument voor toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 als eigen vermogen (kapitaal) of als vreemd vermogen (geldlening) moest worden aangemerkt. Hoewel het geschil zich toespitste op de vraag of de aan de uitgifte van het instrument verbonden kosten toerekenbaar waren aan een Nederlandse vaste inrichting van de Franse vennootschap, heeft het arrest van de Hoge Raad potentieel een veel bredere reikwijdte.
We recommend that all parties involved in the issue, resale or redemption of vouchers review the VAT treatment of their activities based on this ruling.
Vanaf dit jaar hebben alle betalingsdienstaanbieders te maken met de verplichting om een register bij te houden van grensoverschrijdende betalingen. De eerste rapportagedeadline is 30 april.
De NieuwsFlits WOZ en lokale belastingen besteedt aandacht aan interessante ontwikkelingen en rechtspraak. Hierbij presenteren wij u de eerste editie van 2024.
Het arrest biedt welkome handvatten voor de praktijk. Of sprake is van een btw-bouwterrein is van groot praktisch belang en vergt altijd een beoordeling van geval tot geval.
De nieuwsbrief WOZ en gemeentelijke heffingen besteedt aandacht aan interessante ontwikkelingen en rechtspraak en verschijnt twee keer per jaar. Hierbij presenteren wij u de eerste editie van 2023.
De nieuwsbrief WOZ en gemeentelijke heffingen besteedt aandacht aan interessante ontwikkelingen en rechtspraak en verschijnt twee keer per jaar. Hierbij presenteren wij u de eerste editie van 2023.
Op 27 februari 2023 is een internetconsultatie gestart over een conceptwetsvoorstel om de zogenoemde samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting af te schaffen voor aandelentransacties.
De Hoge Raad (her)bevestigt dat het bij de vraag of een onroerend goed ontstaat dat tevoren niet bestond, om een constructiewijziging van onroerend goed draait.
De antwoorden geven aan dat, wil sprake zijn van ‘in wezen nieuwbouw’, er in ieder geval wijzigingen in de bouwkundige constructie moeten hebben plaatsgevonden.