Steun- en herstelpakket voor economie en arbeidsmarkt (Noodpakket 3.0)
De impact van het coronavirus op arbeidsmarkt en economie is enorm en de realiteit is dat de gevolgen hiervan nog zullen blijven doorwerken in de samenleving en het bedrijfsleven. Daarom heeft het kabinet op 28 augustus 2020 bij Kamerbrief een steun- en herstelpakket voor ondernemers en werkenden gepresenteerd, dat volgt op de twee eerdere noodpakketten (zie onder meer onze berichtgeving van 26 mei 2020). Het nieuwe pakket beoogt perspectief en duidelijkheid te bieden en is gestoeld op drie pijlers: (i) het continueren van steun, waaronder liquiditeitssteun en het met negen maanden verlengen van de NOW (Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid), TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb) en Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers); (ii) het stimuleren en versnellen van investeringen; en (iii) een aanvullend sociaal pakket. De verlenging van de steunmaatregelen vindt plaats onder een (gefaseerde) aanscherping van de voorwaarden, zodat ze meer zijn gericht op de langere termijn. Een belangrijk onderdeel van het nieuwe pakket betreft de afbouw van het versoepelde bijzonder uitstel-van-betalingsbeleid voor belastingschulden, inclusief een betalingsregeling voor de opgebouwde belastingschuld en aanpassingen in enkele samenhangende maatregelen.
Hierna gaan wij in meer detail in op het steun- en herstelpakket.
1. Afbouw uitstel van betaling van belastingschulden
Op 12 maart 2020 kondigde het kabinet een tijdelijke versoepeling van het uitstelbeleid voor belastingschulden aan. Dit uitstelbeleid is daarna meerdere malen aangepast, uitgebreid en verder versoepeld. Om de betalingsachterstanden van ondernemers niet verder dan noodzakelijk te laten oplopen, is de staatssecretaris van Financiën voornemens om de tijdelijke uitstelregeling af te bouwen. De belangrijkste elementen van de afbouw zijn: (i) het hervatten van de nieuw opgekomen betalingsverplichtingen per 1 januari 2021 of, indien het uitstel eerder afloopt dan 1 januari 2021, zodra het uitstel afloopt; en (ii) een betalingsregeling van 24 maanden per 1 januari 2021 voor de opgebouwde belastingschuld.
Hervatten van nieuw opgekomen betalingsverplichtingen
Per 1 januari 2021 zullen ondernemers weer moeten voldoen aan de op of na die datum ontstane betalingsverplichtingen. Dit ligt anders indien het aan de ondernemer verleende bijzonder uitstel van betaling eerder eindigt dan 1 januari 2021. In dat geval moeten de betalingsverplichtingen worden hervat na afloop van de datum waarop het verleende uitstel eindigt.
Aflossen opgebouwde belastingschuld
Voor het aflossen van de belastingschuld die in de afgelopen maanden is opgebouwd, wil de staatssecretaris een ruimhartige betalingsregeling treffen. Kort gezegd houdt deze betalingsregeling in dat de opgebouwde belastingschuld met ingang van 1 januari 2021 in maximaal 24 gelijke maandelijkse termijnen kan worden afgelost, zonder dat de ondernemer zekerheid hoeft te stellen. Tijdens de aflossingsperiode van 24 maanden vindt bovendien geen verrekening plaats met eventuele belastingteruggaven en worden in beginsel geen nadere voorwaarden gesteld. Hierop bestaat een uitzondering, namelijk wanneer de belangen van de Staat in het geding zijn.
In het geval een ondernemer niet in staat is om de door hem opgebouwde belastingschuld binnen de gestelde termijn van 24 maanden af te lossen, zal er worden gezocht naar een maatwerkoplossing, bijvoorbeeld in de vorm van langer uitstel. Dit kan worden verleend op grond van bestaand beleid, dat is omkleed met voorwaarden. Zo moet onder meer een zogeheten ‘verklaring van een derde deskundige’ worden overlegd en verlangt de Belastingdienst zoveel mogelijk zekerheid voor de voldoening van de belastingschuld. De staatssecretaris heeft daarentegen, in samenspraak met ambtsgenoten van andere departementen en enkele grote schuldeisers, wel toegezegd te onderzoeken of een verruiming van de bestaande saneringsmogelijkheden nodig en wenselijk is. Dit voor de ondernemingen die alleen nog levensvatbaar zijn als hun vorderingen geheel of gedeeltelijk worden kwijtgescholden.
Belasting- en invorderingsrente
Om de rentekosten die samenhangen met de openstaande belastingschuld te beperken, wordt de verlaging van de invorderingsrente naar 0,01% verlengd tot en met 31 december 2021. Het percentage van de belastingrente wordt daarentegen met ingang van 1 oktober 2020 wel weer verhoogd van 0,01% naar het oorspronkelijke niveau van 4%. Het percentage van 4% geldt tot en met 31 december 2021 ook voor de vennootschapsbelasting, dit in afwijking van het oorspronkelijke ‘pre‑noodpakkettenpercentage’ van 8%.
Communicatie over afbouw en een routekaart
De Belastingdienst zal de komende tijd contact opnemen met ondernemers die niet om verlenging van het initiële uitstel van drie maanden hebben gevraagd en niet aan hun nieuw opgekomen betalingsverplichtingen voldoen. Hierbij zullen zij erop worden gewezen dat tot 1 oktober 2020 om een verlenging van het uitstel kan worden verzocht. Maken zij van deze mogelijkheid geen gebruik en starten zij ook niet met het betalen van de na het verleende uitstel opgekomen verplichtingen, dan kan met betrekking tot de nieuwe schuld de invordering worden gestart. Dit geldt ook ten aanzien van de ondernemers voor wie het uitstel per 1 januari 2021 vervalt. Deze ondernemers kunnen immers aanvullend uitstel op grond van het regulier geldende beleid vragen.
Ondernemers aan wie uitstel van betaling is verleend, ontvangen binnenkort een brief met algemene informatie over de hoofdlijnen van de afbouw van de uitstelregeling. In december 2020 volgt een gedetailleerde brief met daarin een voorlopige betalingsregeling waarvan de eerste termijn eind januari 2021 vervalt, tezamen met een voorlopig overzicht van de schuld waarop die betalingsregeling is gebaseerd. In maart 2021 ontvangt de ondernemer opnieuw een brief met daarin een actueel overzicht van zijn opgebouwde schuld, inclusief de resterende betalingstermijnen en de (aangepaste) bijbehorende bedragen.
De afbouwregeling kan volgens de staatssecretaris overigens nader worden bezien mocht de ontwikkeling van het coronavirus met nieuwe of verscherpte maatregelen hiertoe aanleiding geven.
Samenhangende maatregelen
Betalingsverzuimboetes
De tijdelijke versoepeling ten aanzien van de betalingsverzuimboeten komt per 1 januari 2021 te vervallen. Het niet op tijd afdragen van loonbelasting of btw waarvoor de betaaltermijn in 2021 vervalt, bijvoorbeeld de betaling over het belastingtijdvak december 2020, wordt dan weer volgens het reguliere beleid beboet.
Deblokkering g-rekening
In lijn met de afbouw van de versoepelde uitstelregeling wordt ook de verruimde deblokkeringsmogelijkheid van de g-rekening afgebouwd, die definitief vervalt op 1 januari 2023.
Verstrekken schone verklaring omtrent betalingsgedrag
De Belastingdienst zal gedurende de looptijd van een betalingsregeling op verzoek een zogenoemde schone verklaring omtrent betalingsgedrag afgeven, mits die ondernemer zich vanaf 1 januari 2021 aan zijn lopende betalingsverplichtingen en periodieke aflossingsverplichtingen houdt.
Energiebelasting (EB) en Opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE)
Eerder is in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis van 16 juni 2020 onder voorwaarden goedgekeurd dat geen Energiebelasting (EB) en Opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE), alsmede de btw hierover, worden verschuldigd voor leveringen van elektriciteit en aardgas in de maanden april tot en met september 2020. Een van de voorwaarden is dat de energieleverancier op de factuur voor die maanden geen EB en ODE, noch de btw hierover, in rekening brengt aan zijn afnemer, maar dit uiterlijk in december 2020 doet. Op deze wijze wordt aan de afnemers in feite uitstel van betaling voor de EB en ODE verleend, vermeerderd met de btw hierover. Aangezien het uitstelbeleid per 1 oktober 2020 wordt ingetrokken, wordt deze goedkeuring niet verlengd.
2. Verlenging Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 3.0)
Het kabinet heeft besloten om de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW, zie onder meer onze berichtgeving van 25 juni 2020) per 1 oktober 2020 met drie tijdvakken van drie maanden te verlengen. Na de zogeheten NOW 1.0, die liep van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 en de NOW 2.0, die loopt van 1 juni tot en met 30 september 2020, wordt de aangekondigde getrancheerde verlenging van NOW-maatregelen aangeduid met NOW 3.0.
Omzetdaling
De minimale omzetdaling die bedrijven moeten hebben om recht te hebben op de NOW 3.0 zal in het eerste tijdvak nog 20% bedragen en daarmee gelijk zijn aan de NOW 1.0 en 2.0. In het tweede en derde tijdvak wordt deze voorwaarde aangescherpt en is de NOW 3.0 alleen toegankelijk voor bedrijven met een omzetverlies van 30% of meer.
Vergoedingspercentage
De NOW-steun wordt geleidelijk afgebouwd onder andere doordat het vergoedingspercentage tijdsvakgewijs afneemt. In het eerste tijdvak bedraagt het vergoedingspercentage daarom 80% (onder NOW 1.0 en 2.0: 90%), in het tweede 70% en in het derde tijdvak 60%. In ieder geval het geld dat wordt vrijgespeeld met de eerste tien procentpuntdaling in het eerste tijdvak wordt gestoken in (om)scholing en van-werk-naar-werktrajecten.
Loonsom etc.
Nadrukkelijk anders dan in de NOW 1 en NOW 2 is het bedrijven die gebruik willen maken van de NOW 3 wel toegestaan om hun bedrijfsvoering aan te passen aan de crisis en hun loonsom (gedeeltelijk) te laten dalen. Deze daling leidt tot een korting op het uiteindelijke subsidiebedrag. Het nieuw geïntroduceerde vrijstellingspercentage voor de loonsom loopt op van 10% in het eerste tijdvak, naar 15% in het tweede tot 20% in het derde tijdvak. Daarnaast wordt de 5%-korting losgelaten die in de NOW 2.0 wordt toegepast op het moment dat sprake is van bedrijfseconomisch ontslag.
Het maximaal in aanmerking te nemen loon per werknemer voor de subsidie wordt vanaf het derde tijdvak van de NOW 3.0 verlaagd van € 9.538 per maand (tweemaal het geldende maximumdagloon per maand) naar ongeveer € 4.769 per maand (eenmaal het geldende maximumdagloon per maand). De vaste forfaitaire opslag voor de werkgeverslasten, zoals vakantiegeld en pensioenpremies, blijft onder de NOW 3.0 wel 40%.
Inspanningsverplichting en uitkeerverbod
De inspanningsverplichting gericht op scholing en het verbod op het uitkeren van dividenden en bonussen blijven onder de NOW 3.0 onverkort van kracht.
Opening aanvraag
Het UWV streeft ernaar om het aanvragen van de NOW 3.0 ten behoeve van het eerste tijdvak per 16 november 2020 mogelijk te maken. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om wel of geen aanvraag te doen. Net als onder de NOW 1.0 en 2.0 ontvangt een werkgever na de aanvraag een voorschot van 80% van het subsidiebedrag en bij de definitieve vaststelling de overige 20%. De definitieve vaststelling van de subsidie vindt na afloop van de drie tijdvakken plaats.
3. Verlenging Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)
Ook de Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL) wordt per 1 oktober 2020 met drie tijdvakken van drie maanden verlengd. Om het (midden)grote mkb beter tegemoet te komen wordt het maximale subsidiebedrag onder de verlengde TVL verhoogd van € 50.000 per vier maanden naar € 90.000 per drie maanden. Voor het eerste tijdvak blijven de huidige voorwaarden gelden, dat wil onder meer zeggen dat bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen voor de verlengde TVL. In het tweede en derde tijdvak wordt het minimale omzetdervingspercentage verhoogd naar respectievelijk 40% en 45%. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd (zie hiervoor onze berichtgeving van 2 juli 2020).
4. Verlenging tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo 3.0)
Naast de NOW en TVL verlengt het kabinet per 1 oktober 2020 ook de Tozo met drie tijdvakken van drie maanden (Tozo 3.0). Ook deze verlenging gaat gepaard met een gefaseerde aanscherping van de voorwaarden.
Zo zal de Tozo 3.0 vanaf het eerste tijdvak (dus vanaf 1 oktober 2020) ook een beperkte vermogenstoets bevatten (eerder was al een partnerinkomenstoets ingevoerd, zie onze berichtgeving van 26 mei 2020 en 28 mei 2020). Deze beperkte vermogenstoets heeft betrekking op beschikbare geldmiddelen en wordt zodanig vormgegeven dat zelfstandigen niet worden gedwongen onderdelen van hun bedrijf of zelfstandig beroep te liquideren. De toets houdt in dat ondernemers met meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldi en aandelen, obligaties en opties) niet in aanmerking komen voor de Tozo 3.0. Ander vermogen, waaronder dat uit de eigen woning, afgeschermd pensioen, een bedrijfspand, machines, zakelijke apparatuur en voorraden, wordt buiten beschouwing gelaten. Voor het hanteren van deze beperkte vermogenstoets zal bij de aanvraag worden gewerkt met een verklaring van de zelfstandige. De juistheid van deze verklaring zal achteraf steekproefsgewijs en/of ‘signaalgestuurd’ worden gecontroleerd.
Met ingang van het tweede tijdvak (1 januari 2021) start een volgende fase binnen de Tozo 3.0. Daarin ondersteunt het kabinet waar nodig zelfstandige ondernemers om zich voor te bereiden op een nieuwe toekomst, hetzij als zelfstandig ondernemer, hetzij als werknemer in loondienst. Gemeenten zullen samen met zelfstandig ondernemers inventariseren of en welke ondersteuning van de zelfstandig ondernemer nodig is. Hierbij kan worden gedacht aan coaching, advies, bij- of omscholing en heroriëntatie. Na afloop van het derde tijdvak (dus vanaf 1 juli 2021) wordt het reguliere regime van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) van toepassing.
Met betrekking tot de verstrekking van bedrijfskapitaal treden geen wijzigingen op ten opzichte van de Tozo 2.0 (zie wederom onze berichtgeving van 26 mei 2020 en 28 mei 2020).
5. Overige fiscale maatregelen
Reisaftrek
In de inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid van reisaftrek voor woon‑werkverkeer dat met het openbaar vervoer (ov) wordt afgelegd zonder dat daarvoor een vergoeding van de werkgever wordt ontvangen. Omdat de kosten van een ov-abonnement in bepaalde gevallen gewoon doorlopen, zal het kabinet voor het jaar 2020 de reisaftrek in de inkomstenbelasting toepassen alsof de werknemer zijn reispatroon van voor de coronacrisis heeft voortgezet, mits de reiskosten van de werknemer niet zijn gewijzigd. Deze maatregel zal worden opgenomen in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis.
Hypotheekrenteaftrek
Ook de maatregel die strekt tot behoud van het recht op hypotheekrenteaftrek bij uitstel van hypotheekbetalingen wordt verlengd tot 1 januari 2021. Omdat tegelijkertijd is gebleken dat de huidige maximale termijn van zes maanden voor een betaalpauze niet in alle gevallen toereikend is, zal deze termijn eenmalig nog met zes maanden worden verlengd, zodat de betaalpauze in totaal maximaal twaalf maanden kan belopen.
Btw-vrijstellingen en versoepeling administratieve verplichtingen loonheffing
Verder blijkt uit de Kamerbrief dat de btw-vrijstellingen voor medische hulpgoederen, mondkapjes en het uitlenen van zorgpersoneel worden verlengd tot en met 31 december 2020. Dezelfde verlenging geldt voor het soepele beleid dat de Belastingdienst inneemt met betrekking tot het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan administratieve verplichtingen door werkgevers in verband met nieuwe werknemers, zoals de identificatieplicht.
6. Sectorale steun, borgstellingen en garantiefondsen
Voor de cultuur- en creatieve sector, landelijke publieke omroep, dierentuinen, evenementenbranche, reisbranche en nertsenfokkerijen stelt het kabinet extra geld beschikbaar.
Ook de (overige) maatregelen die bedrijven van liquiditeit kunnen voorzien blijven beschikbaar. Zo kent de coronamodule van de Borgstelling MKB (BMKB-C) een looptijd tot 1 april 2021 en de coronamodule van Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C) en het Klein Krediet Corona (KKC) een looptijd tot 1 januari 2021. Resterende middelen uit de subsidie aan Qredits uit het eerste noodpakket worden ingezet voor aanvullend uitstel van de aflossingsverplichting, met rentekorting van zes maanden voor ondernemers in het bestaande klantenbestand voor wie dit noodzakelijk is.
7. Aanvullend sociaal pakket
Het aanvullend sociaal pakket zet in op het bieden van begeleiding aan mensen die hun werk zijn verloren of dreigen te verliezen, het helpen van mensen om hun kennis en vaardigheden bij te werken of zich om te scholen naar ander werk, het aanpakken van jeugdwerkloosheid middels begeleiding naar vervolgonderwijs of werk en het extra ondersteunen van mensen met problematische schulden.
8. Investeringen – WBSO
Het pakket aan maatregelen gericht op investeringen bestaat onder meer uit het naar voren halen van reeds geplande publieke investeringen. Ook wordt gewerkt aan een investeringsfonds. Daarnaast zal het kabinet met Prinsjesdag meerdere maatregelen presenteren om private investeringen uit te lokken en aan te jagen. Om innovatie te stimuleren zal onder meer een incidentele tariefsverhoging plaatsvinden van de eerste schijf van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) voor starters en niet-starters. De uitwerking hiervan zal op Prinsjesdag worden gepresenteerd.
Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, dan staan de Meijburgadviseurs u graag bij met hun expertise om de fiscale en financiële gevolgen van de coronacrisis zo beperkt mogelijk te houden. Wij houden u uiteraard van het vervolg van de fiscale ontwikkelingen op de hoogte.