Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 gepubliceerd
Bij de presentatie van het Noodpakket 2.0 eind mei 2020 kondigde het kabinet de Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL) aan. Op grond hiervan kunnen mkb-ondernemingen onder voorwaarden een tegemoetkoming voor hun vaste lasten krijgen tot een maximum van € 50.000 voor de periode juni tot en met september 2020. Op 29 juni 2020 is de ‘Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19’ gepubliceerd, met daarin de details van de werking en voorwaarden van de TVL (hierna hanteren wij voor de regeling dan ook de afkorting TVL).
1. Inleidende opmerkingen
De TVL is wat betreft de afbakening van de doelgroep vergelijkbaar met de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19) uit het eerste noodpakket, maar kent op het vlak van de vaststelling van de subsidiehoogte een andere systematiek. In tegenstelling tot de TOGS – die op forfaitaire leest was geschoeid – houdt de TVL daarbij namelijk rekening met de hoogte van het omzetverlies en de omvang van de vaste lasten. Hierna bespreken wij deze drie pijlers in meer detail.
2. Afbakening van de doelgroep
De subsidie is bedoeld voor mkb-ondernemingen, inclusief zzp’ers, die werkzaam zijn in aangewezen sectoren, omdat deze ondernemers doorgaans het hardst getroffen worden door omzetverlies als gevolg van de coronacrisis. Daarnaast hebben zij hoge vaste lasten en weinig financiële buffers en zijn zij ook minder goed in staat om op andere wijze hun liquiditeitspositie te verbeteren. De doelgroep is in grote lijnen als volgt afgebakend.
- De onderneming stond op 15 maart 2020 in het Handelsregister ingeschreven onder een van de aangewezen Standaard Bedrijfsindeling-codes (SBI-) – hetzij met de hoofdactiviteit, hetzij met een van de nevenactiviteiten.
- Bij de onderneming zijn maximaal 250 personen werkzaam en er is sprake van een jaaromzet van hoogstens € 50 miljoen en/of een jaarlijks balanstotaal dat kleiner is dan of gelijk is aan € 43 miljoen.
- De onderneming heeft ten minste één vestiging in Nederland.
- Minimaal één vestiging van de onderneming heeft een ander adres dan het privéadres van de eigenaar/eigenaren, tenzij de vestiging losstaat van de privéwoning en een eigen opgang of toegang heeft. Deze vestigingseis geldt niet voor ambulante ondernemingen en horecaondernemingen met een horecagelegenheid.
- Het omzetverlies bedraagt ten minste 30% (zie paragraaf 3 hierna).
- De onderneming heeft, zoals op grond van de regeling bij benadering wordt bepaald, minimaal € 4.000 aan vaste lasten (zie paragraaf 4 hierna).
- Het bedrijf is niet failliet en heeft op 31 december 2019 of daarna geen uitstel van betaling aangevraagd bij de rechtbank.
3. Bepaling van het omzetverlies
Algemeen
- De TVL wordt alleen toegekend indien het omzetverlies ten minste 30% bedraagt.
- Het omzetverlies wordt uitgedrukt in hele procenten en berekend aan de hand van de volgende formule: ((omzet in de referentieperiode –/– omzet in de subsidieperiode) / omzet in de referentieperiode) * 100%.
- Als uitgangspunt heeft te gelden dat het bedrag waarover aangifte voor de omzetbelasting (btw) wordt gedaan, wordt aangemerkt als omzet.
NB Voor ondernemers die voor (een deel van) hun activiteiten zijn vrijgesteld van de omzetbelasting of die omzetbelasting buiten Nederland afdragen geldt dat zij hun omzet los van de aangifte van de omzetbelasting moeten aantonen. - Voor ondernemers die alleen op basis van een geregistreerde nevenactiviteit in aanmerking komen voor de TVL geldt dat het (verwachte) omzetverlies uitsluitend betrekking moet hebben op deze nevenactiviteit(en).
Omzet in de referentieperiode (‘referentieomzet’)
- De referentieomzet is de som van 1/3 van de omzet van het tweede kalenderkwartaal van 2019 vermeerderd met de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2019.
- Voor ondernemingen die na 1 april 2019 en uiterlijk op 15 november 2019 voor het eerst stonden ingeschreven in het Handelsregister geldt als referentieomzet: de omzet in de vier kalendermaanden volgend op de maand van de start van de activiteiten.
- Voor ondernemingen die na 15 november 2019 en uiterlijk op 29 februari 2020 voor het eerst stonden ingeschreven in het Handelsregister geldt als referentieomzet: de omzet in de periode na de dag van de start van de activiteiten tot en met 15 maart 2020 gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met vier.
- Voor ondernemingen die tussen 1 en 15 maart 2020 voor het eerst stonden ingeschreven in het Handelsregister wordt geen omzetverlies berekend, maar geldt een aparte systematiek (zie paragraaf 5 hierna).
Omzet in de subsidieperiode
- De omzet in de subsidieperiode bedraagt de som van 1/3 van de omzet van het tweede kalenderkwartaal van 2020 vermeerderd met de omzet in het derde kalenderkwartaal van 2020.
4. Omvang van de vaste lasten
De TVL wordt alleen toegekend indien de vaste lasten van de onderneming meer bedragen dan € 4.000. Op grond van de regeling worden de vaste lasten bij benadering bepaald, namelijk door de referentieomzet te vermenigvuldigen met een voorgeschreven percentage, zijnde de verhouding tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf (hierna: Aandeel vaste lasten van de omzet). Dit percentage is afhankelijk van de sector van de ondernemer en is opgenomen in de bijlage bij de regeling.
5. Berekening, uitbetaling en aanvraag van de subsidie
Berekening
- De subsidie wordt als volgt berekend: Referentieomzet * Aandeel vaste lasten van de omzet (%) * Omzetverlies (%) * 50%.
- Omdat het kabinet ervoor heeft gekozen om maximaal 50% van de vaste lasten van een onderneming te subsidiëren, wordt de formule afgesloten met ‘*50%’.
- De subsidie bedraagt maximaal € 50.000 voor de volledige viermaandse subsidieperiode.
- De subsidie bedraagt € 1.000 indien uit de subsidieberekening een bedrag komt dat lager is dan € 1.000.
- Ondernemingen die tussen 1 en 15 maart 2020 voor het eerst stonden ingeschreven in het Handelsregister krijgen – mits zij aan de in de regeling gestelde voorwaarden voldoen en verklaren dat zij in de subsidieperiode ten minste € 4.000 vaste lasten verwachten – een vast subsidiebedrag van € 1.000.
Voorschot en vaststelling
- Na verlening van de subsidie zal een voorschot worden verstrekt van 80%.
- Voor 1 april 2021 moet de onderneming verzoeken om definitieve vaststelling van de subsidie. Bij de afrekening kan zowel sprake zijn van terugvordering als nabetaling.
Aanvraag van de subsidie
- De aanvragen voor de TVL-subsidie kunnen vanaf dinsdag 30 juni 2020 tot en met 30 oktober 2020, 17.00 uur worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
6. Samenloop met de NOW
De TVL-subsidie wordt voor NOW-doeleinden beschouwd als omzet. Dit betekent dat deze leidt tot een lagere NOW-subsidievaststelling.
Om uitvoeringstechnische redenen acht het kabinet aanpassingen in de NOW niet opportuun, omdat de verwachting is dat de TVL er in slechts een beperkt aantal gevallen toe leidt dat ondernemers een deel van de ontvangen NOW-subsidie moeten terugbetalen.