Opzegging bankrelatie
De rechtbank Rotterdam heeft recent een vonnis gewezen (rechtbank Rotterdam 1 november 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:10109) waarin de rechtbank oordeelde dat het door de bank (i.e. ABN AMRO Bank N.V. (ABN)) opzeggen van de bankrelatie met haar klant (i.e. Rowood) niet zorgvuldig plaats had gevonden en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Achtergrond
Rowood, een importeur van hout en houtachtige plaatmaterialen uit Ridderkerk, beschikt over verschillende bankrekeningen bij ABN en is een kredietovereenkomst overeengekomen met ABN. Op grond van de bancaire relatie zijn de Algemene Bank Voorwaarden (hierna: ABV) van toepassing, waarin onder andere staat opgenomen dat ABN een contractuele opzeggingsbevoegdheid heeft.
Het Financieele Dagblad heeft in 2023 meerdere berichten gewijd aan Rowood, omdat het bedrijf betrokken zou zijn geweest bij verdachte transacties. Het bedrijf zou onder andere bedragen hebben overgeboekt naar de bankrekening van een gesanctioneerde oligarch, twijfelachtige betalingen hebben verricht naar bankrekeningen anders dan die van de daadwerkelijke leverancier, en hout hebben gekocht waarvan het herkomstland niet duidelijk is. ABN heeft kennis genomen van deze berichten en is een klantenonderzoek gestart.
Op 7 april 2023 heeft Rowood in het kader van dat klantenonderzoek de laatste vragen schriftelijk beantwoord. Op 10 juli 2023 heeft ABN via brieven aan Rowood medegedeeld dat zij de bancaire relatie met Rowood per 11 september 2023 beëindigd. In de beëindigingsbrief beroept ABN zich - kort samengevat - onder andere op het volgende:
- Rowood zou bedragen hebben overgeboekt naar een bankrekening van een onderneming van een gesanctioneerde oligarch en zou daardoor in strijd hebben gehandeld met de sancties tegen Rusland;
- Rowood zou betalingen hebben gedaan via derden, waardoor niet goed is te achterhalen naar welke rekening het geld uiteindelijk gaat;
- Rowood heeft zakelijke activiteiten verricht met bedrijven waarvan de identiteit en het bestaansdoel onduidelijk is; en
- Rowood zou hout hebben afgenomen waarvan niet duidelijk is of het hout aan certificeringsvoorschriften voldoet.
Op 24 juli 2023 maakt Rowood per brief kenbaar dat zij de opzegging onaanvaardbaar vindt. Op 17 augustus 2023 schrijft ABN dat zij bij haar besluit tot beëindiging blijft, maar Rowood twee maanden langer de tijd geeft om andere bank te zoeken. Rowood start daaropvolgend een kort geding waarin zij vordert dat ABN de bancaire relatie onder dezelfde voorwaarden continueert. ABN stelt zich op het standpunt dat zij de bancaire relatie rechtsgeldig heeft opgezegd, waarbij zij onder meer verwijst naar de contractuele opzeggingsbevoegdheid zoals neergelegd in de ABV. Daarnaast stelt zij dat de derogerende werking van de redelijk en billijkheid zeer terughoudend moet worden toegepast.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de zaak een spoedeisend belang heeft nu ABN de bankrelatie wenst te beëindigen en het Rowood niet is gelukt een andere bank te vinden. De rechtbank stelt vervolgens vast dat ABN een contractuele opzeggingsbevoegdheid heeft. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid echter niet onbegrensd zijn. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. Of dat het geval is, moet worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging.
De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt de opzeggingsbrief van 10 juli 2023 en de daarin genoemde gronden voor beëindiging van de bankrelatie. De rechtbank geeft aan dat van ABN mag worden verwacht dat zij bij een opzegging alle gronden waarop deze berust, vermeldt en deze voldoende concretiseert. De rechtbank oordeelt vervolgens dat geen van de door ABN gemaakte verwijten (helemaal) terecht en/of gegrond zijn. De betaling aan de gesanctioneerde oligarch kan vooralsnog niet leiden tot een rechtsgeldige opzeggingsgrond, omdat het bedrijf voldoende heeft aangetoond dat zij op dat moment niet kon weten dat de onderneming van de gesanctioneerde oligarch gesanctioneerd was. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat ABN conclusies heeft getrokken uit omstandigheden die zij niet – of niet voldoende – heeft onderbouwd. Bovendien heeft zij geen vervolgvragen gesteld aan Rowood, terwijl Rowood alle gestelde vragen heeft beantwoord en (indien mogelijk) met relevante documentatie heeft onderbouwd. ‘Naar voorlopig oordeel’ zijn de opzeggingsgronden niet overtuigend aangetoond en ontoereikend gemotiveerd. De rechtbank verwoordt dit als volgt: “de opzeggingsbrief lijkt met de Franse slag te zijn geschreven en is op een aantal punten vaag, onvolledig en zelfs op een enkel punt onjuist” waarna de rechtbank vervolgt met “het heeft er veel van weg dat, op een aantal punten, zaken worden herhaald zonder in te gaan op, en rekenschap te geven van, alle antwoorden die [eisende partij (i.e. Rowood)] heeft gegeven en de documenten die zij heeft overgelegd”. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat de opzegging, bij deze stand van zaken, niet zorgvuldig was en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. ABN moet de bankrelatie met Rowood onder dezelfde voorwaarden voortzetten. De rechtbank ziet geen aanleiding – hoewel wel verzocht door ABN – hieraan de voorwaarde te verbinden dat Rowood een bodemprocedure start.
Conclusie
Uit het vonnis van de rechtbank Rotterdam blijkt dat ondanks een rechtsgeldige contractuele opzeggingsbevoegdheid voortvloeiend uit de ABV, banken niet zonder meer een bankrelatie kunnen beëindigen. Afhankelijk van alle omstandigheden van het geval kan de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat een opzegging toch onaanvaardbaar is. De toetsing en invulling daarvan zijn zeer casuïstisch. Zie hiervoor bijvoorbeeld onze eerdere nieuwsbrief, waarin ook is bepaald dat de bancaire relatie niet mocht worden opgezegd ‘Voortzetting bancaire relatie tijdens bodemprocedure.’ In elke casus toetst de rechtbank de specifieke omstandigheden en maakt hij een belangenafweging, zo ook in dit vonnis van de rechtbank Rotterdam. In lijn met eerdere uitspraken volgt uit deze uitspraak onder andere dat voor klanten van de bank onder andere van belang is de vragen van de bank in het kader van het klantonderzoek voldoende te beantwoorden en te onderbouwen.
Bent u een partij die wordt geconfronteerd met een bank die haar dienstverlening wenst te wijzigen of te beëindigen en heeft u daarbij hulp of advies nodig? Neem dan gerust contact op met de specialisten van Meijburg Legal.