Eerste Kamer neemt pakket Belastingplan 2024 en andere fiscale wetsvoorstellen aan
Op 19 december 2023 heeft de Eerste Kamer nagenoeg het gehele pakket Belastingplan 2024 en daarnaast de Wet minimumbelasting 2024 en de Fiscale verzamelwet 2024 aangenomen. Verder nam de Eerste Kamer met betrekking tot deze maatregelen in totaal vijftien moties aan.
Aangenomen wetsvoorstellen
In totaal stemde de Eerste Kamer over zeventien fiscale wetsvoorstellen, waarvan zij er de volgende zestien heeft aangenomen.
Pakket Belastingplan 2024:
- Belastingplan 2024;
- Belastingplan BES eilanden 2024;
- Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling;
- Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling;
- Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen;
- Wet compensatie wegens selectie aan de poort;
- Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm;
- Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024;
- Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting;
- Overige fiscale maatregelen 2024;
- Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw;
- Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag;
- Wet tot wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon;
- Wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning.
Het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit werd echter verworpen. Dit voorstel zag onder andere op het afschaffen van vrijstellingen voor metallurgische en mineralogische procedés in de energiebelasting (zie §11.4 van ons Prinsjesdagmemo); een van de aangenomen moties ziet met name op dit aspect (zie hierna).
Overige wetsvoorstellen:
- Wet minimumbelasting 2024;
- Fiscale verzamelwet 2024.
Aangenomen moties
Anders dan de Tweede Kamer kan de Eerste Kamer geen wijzigingen doorvoeren in de wetsvoorstellen, omdat de Eerste Kamer geen zogeheten recht van amendement heeft. De Eerste Kamer kan wel met een meerderheid van de stemmen moties aannemen. Met het aannemen van een motie geeft de Eerste Kamer een oordeel over het gevoerde beleid, vraagt zij de regering iets (niet) te doen of doet zij meer in het algemeen een uitspraak over bepaalde zaken of actuele ontwikkelingen. Hoewel een aangenomen motie politieke betekenis heeft, zijn bewindslieden niet verplicht een aangenomen motie uit te voeren. De door de Eerste Kamer aangenomen moties bespreken wij hieronder.
Alternatief voor verdere versobering van de 30%-regeling (36 418, Z)
De motie verzoekt de regering om de voorgenomen evaluatie van de 30%-regeling naar voren te halen en op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel in het Belastingplan 2025 te komen die minder schadelijk uitpakt voor de economie dan de huidige versobering van de 30%-regeling (zie voor deze versobering ons nieuwsbericht van 27 oktober 2023).
Behoud aandeleninkoopfaciliteit beursvennootschappen (36 418, Y)
De motie verzoekt de regering de aandeleninkoopfaciliteit voor beursvennootschappen in de dividendbelasting te behouden en in het Belastingplan 2025 te komen met een alternatief dekkingsvoorstel voor het hogere minimumloon.
Begrenzen aftrek periodieke giften door particulieren boven de € 250.000 (36 418, AE)
De motie verzoekt de regering om in samenspraak met de goededoelensector te zoeken naar alternatieve maatregelen waardoor de begrenzing van aftrek van periodieke giften van particulieren boven de € 250.000 niet langer noodzakelijk is en de nadelige gevolgen voor de goededoelensector worden weggenomen. De motie oppert in dit verband een betere handhaving van de huidige ANBl-regels of proportionele aanscherping van die regels om het gevreesde ongewenst gedrag te voorkomen.
Nadere analyse van de tarieven van box 2 en box 3 (36 418, K).
De motie verzoekt de regering in 2024 een nadere analyse te maken van alle effecten van tariefsverhogingen in box 2 en box 3 en deze analyse te delen met de Eerste Kamer. Tevens wordt de regering verzocht om in het Belastingplan 2025 de uitkomsten van deze analyse mee te nemen en de tarieven in box 2 en box 3 vast te stellen rekening houdende met deze uitkomsten, waarbij het globale evenwicht tussen de dga-ondernemer enerzijds en de IB-ondernemer anderzijds wordt hersteld en tevens rekening wordt gehouden met de ondernemersrisico’s van ondernemers.
Onderzoek gevolgen invoering van de Wet minimumbelasting 2024 (36 418, AA)
De motie verzoekt de regering onderzoek te doen naar de gevolgen van de invoering van de Wet minimumbelasting 2024 voor het fiscale innovatie- en investeringsinstrumentarium, en voorts met welke maatregelen Nederland uit de Europese achterhoede kan komen, en de Eerste Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2024 te informeren.
Maatregelen tegen hoge marginale druk in de Bouwstenennotitie (36 418, AB)
De motie verzoekt de regering om in de zogenoemde Bouwstenennotitie 2024 ook uitvoerbare maatregelen uit te werken waarmee de kloof tussen een- en tweeverdieners wordt verkleind, en tevens maatregelen uit te werken waardoor de extreem hoge marginale druk (vooral bij een modaal inkomen) wordt verlaagd.
Een meerjarige wetgevingsagenda fiscaliteit (36 418, Q)
In deze motie wordt uitgesproken dat het wenselijk is dat kabinetten werken met een meerjarige fiscale wetgevingsagenda voor de duur van voorgenomen hervormingen die de behandeling van wetsvoorstellen meerjarig spreidt, op basis waarvan de Eerste Kamer in gesprek kan met de bewindspersoon. Daarnaast verzoekt de motie dat een moment in het voorjaar wordt benut om fiscale wetgeving te behandelen die in mindere mate samenhangt met de begrotingsbesluitvormig zoals traditioneel geldt voor het Belastingplan.
Afschaffing metallurgische en mineralogische procedés (36 418, M)
De motie verzoekt de regering om nader overleg te voeren met de betrokken industrieën om zeker te stellen dat de gehanteerde uitgangspunten voor het afschaffen van de vrijstellingen juist zijn en dat deze analyse volledig en juist is. Tevens verzoekt de motie de regering deze analyse naar voren te halen, de uitkomsten daarvan met de Eerste Kamer te delen en op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel in het Belastingplan 2025 te komen dat minder schadelijk uitpakt voor de economie.
Impactanalyse van de afbouw van vrijstellingen (36 418, L)
De motie verzoekt de regering een impactanalyse te doen van de afbouw van de vrijstellingen op:
- netcongestie;
- de bijdrage die WKK-installaties kunnen leveren aan de flexibilisering van het stroomnet;
- de reële alternatieven die industriële bedrijven hebben voor decarbonisatie voor 2030;
- de impact op de C02-emissies;
- de kosten voor de afnemers van industriële WKK’s.
De motie verzoekt deze analyse uiterlijk in het tweede kwartaal 2024 aan de Eerste Kamer te zenden.
Nultarief voor dranken zonder toegevoegde suikers (36 418, X)
De motie verzoekt de regering per 1 januari 2024 of zo spoedig mogelijk daarna een nultarief in de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken in te voeren voor dranken die geen toegevoegde suikers bevatten.
Invoeringsdatum verbruiksbelasting alcoholvrije dranken 1 januari 2025 (36 418, W)
De motie verzoekt de regering de invoeringsdatum van de nieuwe verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2025, zodat ongewenste neveneffecten kunnen worden voorkomen.
Vermogenswinstbelasting als onderdeel van de belastinghervorming (36 418, S)
De motie verzoekt het kabinet primair de vermogenswinstbelasting onderdeel te laten zijn van de belastinghervorming.
Onverkort toepassen inflatiecorrectie (36 418, R)
De Eerste Kamer spreekt met de motie uit dat de inflatiecorrectie onverkort moet worden toegepast.
Aanpassing van het gebruikelijk loon in het Belastingplan BES eilanden 2024 (36 418, P)
De motie verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de koopkrachteffecten van de voorgestelde verhoging vanuit het perspectief van het netto-inkomen van kleine ondernemers met een bv of nv op de BES-eilanden, bestaande uit een gebruikelijk loon en een winstuitkering, en deze te toetsen aan het bestaansminimum.
Tijdige indiening en behandeling van belastingmaatregelen (36 418, I)
De motie overweegt onder meer dat zorgvuldige en tijdige behandeling van fiscale wetgeving in samenhang met de overige budgettaire posten van de Rijksbegroting alleen kan worden gegarandeerd indien dit plan jaarlijks veel eerder wordt ingediend dan op Prinsjesdag. De motie verzoekt de regering snel concrete stappen te zetten, zodat met ingang van de komende nieuwe begrotingscyclus hiermee een begin wordt gemaakt.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
De Eerste Kamer is gisteren akkoord gegaan met zestien fiscale wetsvoorstellen en de daarin opgenomen maatregelen, zoals op 27 oktober 2023 aangenomen door de Tweede Kamer in de toenmalige samenstelling (zie onze berichtgeving van 27 oktober).
Opvallend aan de aangenomen moties is dat de Eerste Kamer in enkele daarvan de regering verzoekt om bepaalde van de gisteren door haarzelf aangenomen fiscale maatregelen weer terug te draaien in het Belastingplan 2025 en te vervangen door andere maatregelen. Meer bepaald betreffen dit met name de (verdere) versobering van de 30%-regeling en de afschaffing van de aandeleninkoopfaciliteit voor beursvennootschappen in de dividendbelasting. Voor zover het de 30%-regeling betreft, is de regering verzocht – aan de hand van een evaluatie – te komen met een economisch minder schadelijk alternatief. Voor zover het de aandeleninkoopfaciliteit voor beursvennootschappen betreft, is de regering verzocht te komen met een of meer andere maatregelen met eenzelfde budgettaire opbrengst. De staatssecretaris heeft in dat verband toegezegd om in de Voorjaarsnota medio mei 2024 met alternatieven te komen; ook zal hij daarin ingaan op (alternatieve maatregelen voor) de verhoging van de tarieven in box 2 en box 3 en de verhoging van de bankenbelasting. Welke alternatieve maatregelen uiteindelijk in het Belastingplan 2025 zullen worden opgenomen, is afhankelijk van de politieke situatie op dat moment, met name of er dan een missionaire regering is, en zo ja, in welke samenstelling.
Concreet zou een en ander het volgende kunnen betekenen. De 30%-regeling wordt per 1 januari 2024 in principe versoberd conform het amendement van het Tweede Kamerlid Omtzigt (thans: Nieuw Sociaal Contract, zie voor deze versobering ons nieuwsbericht van 27 oktober 2023). De per 2024 in werking tredende versobering is echter gebaseerd op een afbouwtraject waarbij de eerste afbouw pas plaatsvindt na verloop van twintig maanden. Belastingplichtigen ondervinden in 2024 dan ook nog geen materiële gevolgen van de versobering. Gedurende 2024 moet vervolgens duidelijk worden hoe de economisch minder schadelijke 30%-regeling voor 2025 eruit zou komen te zien, te beginnen met mogelijke alternatieven in het voorjaar van 2024, gevolgd door een definitief voorstel op Prinsjesdag 2024. Bij dit alles moet wel voor ogen worden gehouden dat het Tweede Kamerlid Omtzigt – de indiener van het amendement – mogelijk (op een of andere manier) met zijn partij Nieuw Sociaal Contract deel zal uitmaken van de komende regering.
Voor de aandeleninkoopfaciliteit voor beursvennootschappen in de dividendbelasting geldt op hoofdlijnen hetzelfde. Naar de huidige stand van zaken komt die inkoopfaciliteit per 2025 te vervallen. Gedurende 2024 zal duidelijk worden of, en zo ja, hoe gevolg wordt gegeven aan de door de Eerste Kamer aangenomen motie die de regering verzoekt de afschaffing terug te draaien en te komen met een of meer andere maatregelen met eenzelfde budgettaire opbrengst, te beginnen met voorstellen/alternatieven in het voorjaar van 2024. Een belangrijke vraag daarbij is of de budgettaire dekking wordt gezocht in hetzelfde domein (beursvennootschappen), of dat ook breder zal worden gekeken. Een definitief voorstel zal waarschijnlijk in het Belastingplan 2025 worden opgenomen. Welke maatregelen dat zullen zijn, is wederom afhankelijk van de politieke situatie op dat moment.