Tax Controversy & Amount B: meer onzekerheid?
“Amount B” en meer onzekerheid
In het Inclusive Framework (“IF”) georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (“OESO”) is op 8 oktober 2021 een politiek akkoord bereikt over de herziening van het internationale belastingstelsel (“IF-akkoord”), bestaand uit twee pijlers. De eerste pijler (“Pillar 1”) betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening. Daardoor kan onder voorwaarden ook belasting worden geheven in landen waar een concern klanten heeft zonder dat het concern daar fysiek aanwezig is. Op basis van de laatste status lijkt deze belastingheffing onder zogenoemd “Amount A” alleen van toepassing voor belastingplichtigen met een wereldwijde geconsolideerde omzet vanaf EUR 20 miljard met een winstmarge van 10% of meer.
Voor meer informatie over Pillar 1 verwijs ik naar deze overzichtspagina.
In de eerste pijler zit naast “Amount A” ook een onderdeel, zogenoemd “Amount B” wat van toepassing kan zijn op elke belastingplichtige, ongeacht de wereldwijde omzet. De bedoeling van IF ten tijde van het voorstellen van “Amount B” was het versimpelen, stroomlijnen en voorkomen van disputen op vergoedingen en transfer pricing systemen van “baseline” marketing en distributiekantoren in grensoverschrijdende situaties (met bepaalde activiteiten en/of industrieën daarbij uitgesloten). In het publieke consultatiedocument van de OESO van 17 juli 2023, waarbij finale input van het publiek gevraagd werd voor 1 september 2023, worden de laatste uitstaande overwegingen weergegeven. De bedoeling is dat “Amount B” in januari 2024 verwerkt is in de OESO transfer pricing guidelines. De OESO transfer pricing guidelines worden door vele OESO landen, o.a. Nederland, beschouwd als passende uitleg en verduidelijking van het at arm’s length beginsel zowel in nationale als internationale context en verdragstoepassing. In andere landen, zoals Zweden en Noorwegen, hebben de OESO transfer pricing guidelines zelfs een directe werking.
Tot nu toe dienen vergoedingen en transfer pricing systemen van “baseline” marketing en distributiekantoren separaat onderbouwd te worden met objectieve data (bijvoorbeeld middels benchmark studies). Bij het inwerkingtreden van “Pillar 1” en “Amount B”, is onder voorwaarden, een tabel met vaste operationele winstmarges / rendementen van toepassing op dergelijke “baseline” marketing en distributiekantoren (deze zullen gelden als richtlijn ofwel als verplichting, dat moet nog besloten worden). Een stuk eenvoudiger, zou je denken? Middels een boekwerk van 40 pagina’s, i.e. het publieke consultatiedocument van de OESO, wordt al gauw duidelijk dat de voorwaarden waaronder dit regiem toegepast mag worden ook tot de nodige discussie kan leiden. Daarnaast moet men voor de vaste operationele winstmarges / rendementen in de tabel nog analyseren onder welke industrie het distributiekantoor valt. Er moet ook gekeken worden naar de ratio van bedrijfsactiva en de bedrijfskostenintensiteit moet meegenomen worden. Deze versimpeling zou zo maar eens tot veel ingewikkeldere analyses kunnen leiden en tot andersoortige disputen.
Om disputen te voorkomen zou je normaliter verwachten dat een bilaterale advance pricing agreement (“BAPA”) een oplossing zou kunnen bieden. Immers als twee of meerdere staten voorafgaand aan de transacties akkoord gaat met de vergoeding van het distributiekantoor, is er later bij de aangifte geen discussie. In de zeer beperkte paragraaf over zekerheid in het publieke consultatiedocument van de OESO, zijn geen expliciete mogelijkheden opgenomen voor dergelijke BAPAs of zekerheid vooraf inzake “Amount B”, maar dit lijkt wel voor de hand te liggen.. Het lijkt daarbij onwaarschijnlijk dat het mogelijk is om in een nieuwe APA of BAPA af te wijken van de “Amount B” regels, indien deze van toepassing zijn. Gezien de uitgebreide kwalificatie regels om het “Amount B” regiem toe te passen en de verschillende smaken in de rendementen tabel, is het wel de vraag of autoriteiten (snel) tot consensus kunnen komen.
Het publieke consultatiedocument van de OESO merkt verder op dat een prijsafspraak onder een advance pricing agreement (“APA”) reeds aangegaan vóór de inwerkingtreding van “Amount B” voorrang zou moeten krijgen op de nieuwe ‘versimpelde’ methode onder de nieuwe regels van “Amount B”. Voor BAPAs zou dit goed uit moeten pakken, aangezien de competente autoriteiten zich dan hebben gecommitteerd aan de eerdere afspraak, waarbij disputen achteraf niet voor de hand lijken te liggen. Echter, zodra het een unilaterale APA betreft, dus waarbij een belastingplichtige slechts in één staat een belastingafspraak via een unilaterale APA heeft gemaakt, zou dit wel tot discussie kunnen leiden met de belastingautoriteit van het andere land wat betrokken is bij de distributie transactie. Het publieke consultatiedocument van de OESO legt uit dat, in een geval van een dispuut, een onderlinge overlegprocedure (ofwel mutual agreement procedure, “MAP”) gestart kan worden tussen de twee of meerdere landen om het geschil op te lossen. Waarbij tussen haakjes staat (lees: de finale tekst is nog afhankelijk van verdere discussies) dat in zo’n geval de nieuwe ‘versimpelde’ methode onder de nieuwe regels van “Amount B” meegenomen moet worden. Hoeveel zekerheid heb je dan nog onder een huidige unilaterale APA? En hoe gaan externe stakeholders, zoals auditors, om met dergelijke posities? Het is daarnaast de vraag hoe autoriteiten omgaan met nieuwe APAs of BAPAs voor “baseline” marketing en distributiekantoren die nog aangevraagd worden vóór de inwerkingtreding van “Amount B” en afwijken van tot nu toe bekende “Amount B” regels.
Het is dus belangrijk om je goed voor te bereiden op deze nieuwe “Amount B” regels. Hierbij is het volgen van de ontwikkelingen omtrent “Amount B” de eerste stap. Verder kunnen belastingplichtigen op “Amount B” voorbereiden door goed naar hun huidige transfer pricing beleid voor “baseline” marketing en distributiekantoren. Het onlangs gepubliceerde consultatiedocument van de OESO presenteert voor de eerste keer de “Amount B” tabel met vaste operationele winstmarges / rendementen. Belastingplichtigen kunnen deze rendementen vergelijken met hun bestaande transfer pricing beleid. Daarnaast is het goed om inzichtelijk te maken of er APAs afgesloten zijn en wat de mogelijke impact op deze afspraken is als in januari 2024 andere prijzen onder “Amount B” van toepassing zouden kunnen zijn.
Benieuwd naar wat Meijburg kan betekenen voor jouw organisatie op het gebied van Tax Controversy en Tax Dispute management, in het kader van “Amount B” of overige vragen? Neem contact op met Janneke Versantvoort of andere leden uit ons Tax Controversy team voor een oriënterend adviesgesprek.