Rechtbank over assurantiebelasting plaats van risico en transportvrijstelling
Op 31 oktober 2023 is de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant (‘de rechtbank’) gepubliceerd in een assurantiebelastingzaak die in de kern draait om de reikwijdte van: 1) het vestigingsbegrip voor de plaats van risico en 2) de vrijstelling voor transportverzekeringen (‘transportvrijstelling’). Hoewel de zaak ging om zeer specialistische satellietverzekeringen, is de uitleg van het vestigingsbegrip en de transportvrijstelling breder van belang voor de Nederlandse en Europese verzekeringsmarkt. Er is namelijk weinig rechtspraak over deze onderwerpen en ook de Nederlandse en Europese wetgever hebben hier weinig duiding aan gegeven.
Plaats van risico en vestigingsbegrip
Op basis van vaste jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (‘HvJ’) wordt voor de assurantiebelasting plaats van risico aangesloten bij wat daarover in de Europese verzekeringsrichtlijnen is bepaald. Op basis van de hoofdregel is het risico van een verzekering waarbij de verzekeringnemer een rechtspersoon is, in Nederland gelegen indien de vestiging van deze rechtspersoon waarop de verzekering betrekking heeft zich in Nederland bevindt. Uit het Kvaerner-arrest van het HvJ uit 2001 leiden wij af dat het vestigingsbegrip ruim moet worden uitgelegd, omdat het volgens het HvJ ook groepsmaatschappijen van de verzekeringnemer wiens risico’s zijn verzekerd kan omvatten. Onduidelijk is echter wat voor de assurantiebelasting de precieze reikwijdte van het vestigingsbegrip is en ook wanneer de risico’s van die vestiging zijn verzekerd.
Uit de uitspraak van de rechtbank blijkt dat een ‘werktuig’ (zo bestempelt de rechtbank een satelliet in de ruimte althans) niet als vestiging kan worden beschouwd. Uit de uitspraak valt verder af te leiden dat de contractuele bewoordingen van groot belang zijn voor de vraag of buitenlandse groepsmaatschappijen (die in casu de satelliet monitoren en besturen) voor de assurantiebelasting moeten worden aangemerkt als (onderdeel van een (buitenlandse)) vestiging. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat in dit geval sprake is van de verzekering van een vermogensrisico van de Nederlandse vestiging van een rechtspersoon (die de satellieten in eigendom heeft) en dat daarom de plaats van risico in Nederland is gelegen.
Transportvrijstelling
Veel landen met een assurantiebelasting kennen verschillende vrijstellingen. Die vrijstellingen zijn echter niet op Europees niveau geharmoniseerd. Nederland kent onder meer de transportvrijstelling, waaraan de staatssecretaris van Financiën duiding heeft gegeven in het besluit assurantiebelasting. In de praktijk zien wij veel vragen en discussie over deze vrijstelling en aanpalende onderwerpen zoals allocaties. Er is, behoudens de uitspraak van de rechtbank, verder geen rechtspraak over de transportvrijstelling.
De rechtbank vermeldt dat in deze zaak niet in geschil is dat de transportvrijstelling van toepassing is tijdens de lancering van de satelliet door de raket (‘fase 1’) en het dus alleen gaat om de fasen daarna. De rechtbank beschouwt de satelliet daarbij als één geheel, waarvan de ‘verplaatsing’ volgens de rechtbank bijkomstig is aan de hoofdactiviteit, die bestaat uit de commerciële exploitatie van de satelliet. De rechtbank vervolgt dat niet elk object dat zich verplaatst of verplaatst wordt onder de transportvrijstelling valt. De rechtbank acht de transportvrijstelling niet van toepassing vanaf ‘fase 2’ en komt daarmee tot het oordeel dat 21% assurantiebelasting in Nederland is verschuldigd (vanaf fase 2).
Belang voor de praktijk
Er valt het nodige af te dingen op de uitspraak van de rechtbank. In algemene zin geldt dat de uitspraak, gelet op het zeer casuïstische karakter, slechts beperkt inzicht biedt voor de bredere praktijk. In die bredere praktijk komen regelmatig vragen op over de plaats van risico in algemene zin en specifiek ook over hoe het vestigingsbegrip voor de assurantiebelasting moet worden uitgelegd. Ook de reikwijdte van de transportvrijstelling en daarmee samenhangende allocaties staan in de praktijk regelmatig ter discussie. Wij raden aan uw assurantiebelastingpositie tegen het licht te houden, waarbij – mede gelet op het oordeel van de rechtbank – onder meer van belang is na te gaan welke risico’s precies verzekerd worden en hoe dit contractueel is afgesproken.
Uiteraard kunnen de adviseurs van de Indirect Tax Financial Services Group van KPMG Meijburg & Co u hierbij helpen. Neemt u gerust contact op met een van hen of met uw gebruikelijke adviseur.