Nota van wijziging Belastingplan 2023: onder meer beperking giftenaftrek en verruiming WKR
Op 4 oktober 2022 heeft het kabinet een nota van wijziging (NvW) op het Belastingplan 2023 ingediend bij de Tweede Kamer. Zowel de nota als de globale inhoud ervan was op Prinsjesdag al aangekondigd, zie onze berichtgeving daarover. Met de nota wordt nu in meer detail ingegaan op onder meer het:
- aftoppen van de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting;
- afschaffen van de doelmatigheidsmarge in de gebruikelijkloonregeling;
- verruimen van de werkkostenregeling (WKR);
- verhogen van het cijnstarief in de Mijnbouwwet.
Hieronder gaan wij nader in op deze maatregelen.
1. Aftoppen aftrek periodieke giften
De giftenaftrek voor particulieren houdt in dat periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of verenigingen onder bepaalde voorwaarden onbeperkt aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting. Het kabinet stelt voor om deze aftrek per 1 januari 2023 te beperken tot € 250.000 per jaar per belastingplichtige. Als de belastingplichtige een fiscale partner heeft, geldt dat bedrag voor de belastingplichtige en partner tezamen. Er geldt een overgangsperiode van vier kalenderjaren voor periodieke giften die berusten op een overeenkomst die voor 4 oktober 2022,16.00 uur is aangegaan. Daarmee wordt bewerkstelligd dat deze giften nog gedurende maximaal vijf kalenderjaren volledig aftrekbaar zijn en wordt anticipatiegedrag voorkomen. Opgemerkt wordt dat het plafond van € 250.000 exclusief de multiplier voor giften aan culturele ANBI’s is.
2. Afschaffen doelmatigheidsmarge gebruikelijkloonregeling
Voor een werknemer die werkzaamheden verricht voor een lichaam waarin hij (of zijn partner) een aanmerkelijk belang heeft – ook wel directeur-grootaandeelhouder (dga) genoemd – geldt de gebruikelijkloonregeling. Op basis daarvan is het in aanmerking te nemen loon van een dga voor het jaar 2022 in beginsel het hoogste van de volgende bedragen:
a) 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
b) het hoogste loon van de overige werknemers van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen;
c) € 48.000.
De regel onder a) houdt in dat het loon van een dga 25% lager mag worden gesteld dan het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het kabinet stelt voor om deze zogeheten doelmatigheidsmarge met ingang van 1 januari 2023 af te schaffen (zie ook onze eerdere berichtgeving).
Dga’s die hun gebruikelijk loon momenteel stellen op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking moeten hun loon – wanneer de maatregel wordt aangenomen – met ingang van 2023 in beginsel dus stellen op 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Voor zover sprake is van een na 31 december 2022 doorlopende vaststellingsovereenkomst (vso) waarin de doelmatigheidsmarge is opgenomen, blijft deze vso volgens de toelichting bij de NvW – afgezien van de doelmatigheidsmarge – van kracht. Dat wil zeggen dat de belanghebbende bij de uitvoering van de vso zou moeten uitgaan van 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Of dit ook daadwerkelijk zo is, zal van de inhoud van de betreffende vso afhangen en op individuele basis moeten worden beoordeeld. In de uitvoeringstoets bij het voorstel staat dat als gevolg van de afschaffing van de marge meer discussies over de hoogte van het gebruikelijk loon worden verwacht. Daarnaast leidt de maatregel tot meer verzoeken om vooroverleg en meer benodigde tijd bij boekenonderzoeken.
3. Verruiming werkkostenregeling
Via de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) kunnen werkgevers onbelast vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers geven in het kader van de dienstbetrekking. Voor het kalenderjaar 2022 bedraagt de vrije ruime per werkgever 1,7% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000 (eerste schijf) en 1,18% over het meerdere.
Op Prinsjesdag werd al duidelijk dat het kabinet de vrije ruimte van 1,7% over de eerste schijf wil verhogen tot 1,92% (zie ook onze eerdere berichtgeving). Deze verhoging is nu vormgegeven via de NvW. De vrije ruimte voor het meerdere blijft 1,18%. Moties die door de Tweede Kamer werden aangenomen bij de algemene politieke beschouwingen om de vrije ruimte over de eerste schijf te verhogen naar 3% zijn hierin (nog) niet meegenomen.
4. Voorwaardelijke verhoging cijnstarief Mijnbouwwet
Zoals we op Prinsjesdag reeds hebben gemeld, staat het kabinet een solidariteitsheffing voor ogen in de vorm van een tijdelijke verhoging van de cijns in de Mijnbouwwet, om met de opbrengsten daarvan burgers te compenseren voor de sterk gestegen energieprijzen. Dit wordt geconcretiseerd door een tijdelijk cijnstarief van 65% voor te stellen voor dat deel van de omzet dat behaald is met de verkoop van aardgas tegen een prijs hoger dan € 0,50 per m3 aardgas in de jaren 2023 of 2024, voor zowel de landzijde als de zeezijde. Volgens de nu voorgestelde regeling mag de vergunninghouder daarbij uitgaan van de gemiddelde gasprijs gedurende het jaar. Dit wordt berekend door de omzet van een vergunninghouder te delen door het in het vergunningsgebied gewonnen aantal eenheden aardgas. Verder zal nog worden onderzocht of, en zo ja op welke wijze hedgecontracten – waarbij risico’s op marktprijsschommelingen voor langere perioden zijn afgedekt – moeten worden meegenomen bij de berekening van de verhoogde cijns. Voor de omzet die is behaald met een gemiddelde prijs tot en met € 0,50 per m3 blijft het reeds bestaande tarief van toepassing. De voorgestelde wijziging zal niet gaan gelden voor vier concessies die voor 1965 zijn verleend.
Wilt u meer informatie over een van de hier besproken onderwerpen, dan is uw Meijburgadviseur u vanzelfsprekend graag van dienst.