Initiatiefwetsvoorstel aanpassingen in box 2 en bedrijfsopvolgingsregelingen
De Tweede Kamerleden Maatoug, Van der Lee en Nijboer van GroenLinks en PvdA hebben op 7 juni 2022 een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Het voorstel richt zich op belastingheffing in box 2 en op de fiscale regelingen rondom bedrijfsopvolgingen. De wijzigingen die de initiatiefnemers voorstellen zijn ingrijpend voor alle houders van een aanmerkelijk belang. Ze stellen bijvoorbeeld voor om inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2-inkomen) progressief te belasten tegen maximaal 40,59% en de doorschuifregeling in box 2 voor bedrijfsopvolgingen bij schenking en vererven af te schaffen. Als het aan de initiatiefnemers ligt, wordt ook de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de successiewet behoorlijk versoberd. Ze stellen onder andere voor dat slechts 25% van het ondernemingsvermogen vrij van erf- of schenkbelasting kan worden verkregen, met een maximum vrijstelling van € 1 miljoen. Dit staat in schril contrast met de huidige regeling waarin – grofweg – de eerste € 1,1 miljoen aan ondernemingsvermogen volledig is vrijgesteld en het meerdere voor 83%. Wij gaan hieronder nader in op het initiatiefwetsvoorstel.
Tarief box 2
De initiatiefnemers willen box 2 voorzien van twee tariefschijven. Daarbij moet de eerste € 58.989 aan inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2-inkomen) worden belast tegen een tarief van 25,96% en het meerdere tegen een tarief van 40,59%. De tarieven zijn zo berekend dat het aanmerkelijkbelangtarief in combinatie met het lage vennootschapsbelastingtarief (15%) min of meer gelijk is aan het (effectieve) tarief in box 1.
Versoberen fiscale regelingen rondom bedrijfsopvolgingen
Afschaffen doorschuifregeling in box 2
De initiatiefnemers stellen voor de zogeheten doorschuifregeling in box 2 af te schaffen, waardoor acute belastingheffing als gevolg van vererving of schenking niet meer kan worden voorkomen; ook als alleen maar sprake is van ondernemingsvermogen. Bij schenking of vererving van aanmerkelijkbelangaandelen zal in box 2 – als het aan de initiatiefnemers ligt – dus altijd moeten worden afgerekend.
BOR in de successiewet
De BOR in de successiewet voorziet in een voorwaardelijke (gedeeltelijke) vrijstelling van de erf- of schenkbelasting ter zake van het vererven of schenken van aanmerkelijkbelangaandelen in een vennootschap voor zover deze een materiële onderneming drijft. Kort samengevat stellen de initiatiefnemers de volgende drie aanpassingen in de BOR voor:
- De toegang tot de BOR beperken tot de verkrijging van aandelen die:
a. onbeperkt gerechtigd zijn tot de winst en tot de liquidatieopbrengst (anders gezegd: cumulatief preferente aandelen kwalificeren niet meer voor de BOR); en
b. direct of indirect een belang vertegenwoordigen van ten minste 25% van het geplaatste kapitaal (de huidige grens van 5% wordt dus opgeschoven en de familieregeling voor verwaterde belangen tussen 0,5% en 5% wordt afgeschaft). - De vrijstelling te beperken tot 25% van de waarde going concern van het ondernemingsvermogen, met een maximale vrijstelling van € 1 miljoen. De vrijstelling van 100% voor het verschil tussen de liquidatiewaarde en de lagere waarde going concern blijft wel bestaan.
- Verhuurd vastgoed bij wetsfictie aanmerken als beleggingsvermogen, waardoor het niet in aanmerking komt voor de BOR.
Wel kan bij liquiditeitsproblemen onder voorwaarden uitstel van betaling worden gekregen. De punten twee en drie gelden overigens ook voor inkomstenbelastingondernemers.
Lage tarief voor de belastingkorting
Het is – onder voorwaarden – mogelijk dat een verlies uit aanmerkelijk belang wordt omgezet in een belastingkorting in box 1 (inkomen uit werk en woning). De initiatiefnemers stellen voor deze belastingkorting te berekenen tegen het percentage dat geldt voor de eerste (lage) tariefschijf in box 2 (in hun voorstel 25,96%).
Afschaffen doelmatigheidsmarge
Voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) geldt de gebruikelijkloonregeling. Op basis daarvan is het in aanmerking te nemen loon van een dga in 2022 in beginsel het hoogste van de volgende bedragen:
(a) 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
(b) het hoogste loon van de overige werknemers van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen;
(c) € 48.000.
De initiatiefnemers willen de zogeheten doelmatigheidsmarge van 25% uit (a) afschaffen, waardoor het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking volledig in aanmerking moet worden genomen.
Beoogde inwerkingtreding
De initiatiefnemers willen de meeste maatregelen met ingang van 1 januari 2023 in werking laten treden. De maatregel om de vrijstelling in de successiewet bij een bedrijfsoverdracht te beperken tot 25% van de waarde going concern van het ondernemingsvermogen, met een maximale vrijstelling van € 1 miljoen, zal daarentegen met ingang van 1 januari 2024 in werking moeten treden.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
Het nu ingediende initiatiefwetsvoorstel was in februari 2022 al door GroenLinks en PvdA aangekondigd. In de tussentijd heef het kabinet ook zijn plannen bekendgemaakt (zie onze berichtgeving over de Voorjaarsnota 2022). Wat opvalt, is dat bepaalde maatregelen uit het initiatiefwetsvoorstel ook terugkomen in de Voorjaarsnota 2022, maar dan in minder vergaande vorm. Zo willen de initiatiefnemers, net als het kabinet, twee tariefschijven in box 2 introduceren, maar verschillen met name de voorgestelde percentages van de tweede tariefschijf (kabinet: boven de € 67.000 tegen 29,5%; initiatiefnemers: boven de € 58.989 tegen 40,59%). Net als het kabinet stellen de initiatiefnemers ook een aanpassing in de gebruikelijkloonregeling voor. Het kabinet wil de doelmatigheidsmarge echter verlagen naar 15%, terwijl de initiatiefnemers de marge willen afschaffen. Anders dan het kabinet komen de initiatiefnemers ook met concrete voorstellen voor aanpassingen in de fiscale faciliteiten rondom bedrijfsopvolgingen. Al met al kan worden geconcludeerd dat vooral voor nationale ondernemers en vermogende particulieren nog forsere fiscale lastenverzwaringen in het verschiet liggen als dit initiatiefwetsvoorstel tot wet zou worden verheven.
Of het initiatiefwetsvoorstel op een parlementaire meerderheid kan rekenen, valt op dit moment niet te zeggen. Het valt ook niet uit te sluiten dat (maatregelen uit) het initiatiefwetsvoorstel op een of andere manier terugkomt (of terugkomen) op Prinsjesdag. De coalitie beschikt namelijk niet over een meerderheid in de Eerste Kamer, waardoor voor de kabinetsplannen meerderheden moeten worden gevonden/gecreëerd. Dit zou het kabinet kunnen doen door (een deel van) de maatregelen over te nemen.
Wanneer de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zullen wij u uiteraard nader berichten. Indien u van gedachten wilt wisselen over dit wetsvoorstel, neemt u dan gerust contact op met uw adviseur van KPMG Meijburg & Co.