CESOP: vanaf 2024 grensoverschrijdende betalingen rapporteren voor de btw; wetsvoorstel ingediend
Om btw-fraude bij grensoverschrijdende internetverkopen van goederen en diensten (e‑commerce) op te sporen en te bestrijden, heeft de EU besloten om een centraal Europees systeem voor het verzamelen en uitwisselen van betaalgegevens in te voeren: het Central Electronic System of Payment Information, CESOP. Van betalingsdienstaanbieders wordt verwacht dat zij inlichtingen over grensoverschrijdende betalingen verstrekken aan CESOP. Hiermee zou het gemakkelijker moeten worden voor de verschillende belastingdiensten om mogelijke btw-fraude op te sporen. De regels zijn van toepassing op binnen én buiten de EU gevestigde verkopers. De beoogde invoeringsdatum van het systeem is 1 januari 2024.
Op 24 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Financiën een voorstel ingediend (Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders) voor de implementatie van CESOP in de Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968. Hieronder geven wij een nadere toelichting op de voorgestelde wetgeving en nodigen wij u graag uit voor onze webcast op 9 november 2022.
1. Achtergrond en toelichting
Op onze website hebben wij eerder al een uitgebreide toelichting gegeven over de werking van CESOP op basis van de beschikbare Europese regels. CESOP breidt de controlemogelijkheden op het afdragen van btw uit door gebruik te maken van betalingsgegevens van grensoverschrijdende betalingen. Het gaat hierbij om betalingen door een betaler aan een begunstigde in een andere lidstaat of buiten de Unie. De belangrijkste onderdelen van CESOP zijn de verplichting van betalingsdienstaanbieders tot het verstrekken van deze betalingsgegevens aan de belastingdiensten en het op EU-niveau analyseren van deze gegevens door fraude-experts.
Deze regels hebben een ruim bereik en raken nagenoeg alle betalingsdienstaanbieders die betrokken zijn bij grensoverschrijdende betalingen, waaronder ook betalingsdienstaanbieders die een vrijstelling hebben onder de PSD2-regels (Payment Service Directive 2, Richtlijn 2015/2366/EU). Ook platformen die betalingen tussen een koper en verkoper afhandelen kunnen hieronder vallen.
In het wetsvoorstel dat op 24 oktober 2022 bij de Tweede Kamer is ingediend is de Europese regelgeving nagenoeg integraal overgenomen. Daarbij komt dit wetsvoorstel ook overeen met het conceptwetsvoorstel dat eerder ter consultatie is voorgelegd.
2. Aandachtspunten voor de praktijk
2.1 Boeteclausule
Wat nieuw is in het wetsvoorstel is een boetebepaling. Indien het aan opzet of grove schuld is te wijten dat betalingsdienstaanbieders niet aan de verplichtingen voldoen, kan dit leiden tot een bestuurlijke boete van de zesde categorie, wat neerkomt op een maximale boete van € 900.000. Vergeleken met andere landen is dit fors. In een aantal omringende landen liggen deze bedragen namelijk op een fractie hiervan en in Zweden op ongeveer de helft. Daarbij moet wel gezegd worden dat het boeteregime in veel landen nog niet is gepubliceerd. De boete kan in Nederland tot met maximaal vijf jaar terugwerkende kracht worden opgelegd. Wij vragen ons af hoe deze termijn waarbinnen de boete kan worden opgelegd, zich verhoudt tot de periode van drie jaar (na het einde van het kalenderjaar van de betalingsdatum) die geldt voor het bijhouden van de CESOP-registers. Door een ruimere boetebepaling op te nemen creëert de wetgever een situatie waarin betalingsdienstaanbieders de registers wettelijk niet langer hoeven te bewaren, maar zichzelf in de bewijsplicht voor de boetes kunnen schaden wanneer de registers na drie jaar vernietigd zouden worden.
2.2 Tijdelijke IT-oplossing Belastingdienst
In de toelichting bij de wetswijziging schrijft de staatssecretaris dat er vanaf 1 januari 2024 een tijdelijke IT-oplossing komt voor het indienen van rapportages bij de Nederlandse Belastingdienst. De IT-specificaties van deze oplossing zouden uiterlijk 1 januari 2023 bekend moeten zijn. Een toekomstbestendige oplossing zal niet eerder dan na 1 januari 2025 worden ingevoerd.
2.3 Relatie met DAC7
Het beoogde doel van deze wetgeving wijkt af van DAC7 (Richtlijn 2021/514 van 22 maart 2021). Het hoofddoel van DAC7 is meer transparantie over de inkomsten die verkopers via platformen behalen. Het doel van CESOP is het in kaart brengen van specifieke transacties om op basis daarvan het heffingsrecht voor de btw te kunnen bepalen. Er bestond bij de staatssecretaris nog een zorg over het kunnen doen van ‘crosschecks’ met btw-nummers (VIES- en OSS-gegevens). Daar lijkt inmiddels een oplossing voor te zijn gevonden.
2.4 Verwijzing naar PSD2; relatie met Wet op het financieel toezicht
De nieuwe regels verwijzen op een aantal plekken rechtstreeks naar PSD2. De Raad van State heeft zorgen geuit over deze dynamische verwijzing naar wetgeving en wees onder meer op de verschillen die er bestaan tussen de definities in PSD2 en de wijze waarop deze in de Nederlandse Wet op het financieel toezicht is geïmplementeerd. De staatssecretaris doet dit af door te stellen dat er geen nationale beleidsruimte is. Wij kunnen ons voorstellen dat betalingsdienstaanbieders hierdoor in een lastig parket komen wanneer zij onder de Wet op het financieel toezicht geen registratie nodig hebben, maar vanwege de verwijzing naar PSD2 toch aan CESOP-verplichtingen moeten voldoen. Dergelijke verschillen zijn op diverse plekken te vinden.
3. Wat kunt u intussen doen?
Wij raden ondernemers aan om zo snel mogelijk te identificeren of zij mogelijk te maken krijgen met CESOP. Het is belangrijk in kaart te brengen of de ondernemer betaaldiensten verleent waarvoor een vergunning nodig is. Waar gereguleerde betaaldiensten worden verleend, is het vervolgens belangrijk te begrijpen welke klanttypen worden bediend waarbij een rapportageverplichting bestaat bij grensoverschrijdende betalingen. Ook de specifieke rol van de onderneming binnen de verschillende betalingsketens is van belang. Met name waar complexere betalingsketens bestaan zal een grondige analyse van de CESOP-verplichtingen nodig zijn.
Na bovenstaande analyse zal in kaart moeten worden gebracht in welke lidstaten betaalregisters bij moeten worden gehouden, in welke lidstaten rapportageverplichtingen bestaan en of de gegevens die moeten worden vastgelegd en gerapporteerd voorhanden zijn. Ook de daadwerkelijke implementatie van IT-oplossingen zal de nodige tijd kosten.
4. Webcast 9 november 2022
Wij nodigen u graag uit voor onze webcast op 9 november aanstaande, waarin wij een nadere toelichting op de regels zullen geven. Daarbij zullen wij inzichten verschaffen in de implementatie van de regels elders in de EU en hoe de industrie van betalingsdienstaanbieders ervoor staat. Daarnaast zullen wij tips geven over de implementatie bij organisaties en de tools die daarvoor beschikbaar zijn. Via deze link kunt u zich voor onze webcast registreren.
Indien u van gedachten wilt wisselen over deze wetswijziging, neemt u dan gerust contact op met de adviseurs van de Indirect Tax Financial Services Group van KPMG Meijburg & Co of met uw gebruikelijke adviseur.