Belastingpakket 2022 wederom aangepast via nota’s van wijziging
Op vrijdag 15 oktober 2021 heeft het demissionaire kabinet nadere nota’s van wijziging ingediend bij de Tweede Kamer. Deze nota’s waren al aangekondigd bij het indienen van de vorige nota’s van wijziging (zie onze berichtgeving van 6 oktober 2021). Onder meer wordt voorgesteld het toptarief in de vennootschapsbelasting te verhogen naar 25,8% en de generieke renteaftrekbeperking aan te scherpen door het aftrekpercentage te verlagen van 30% naar 20% van de fiscale EBITDA.
Hieronder gaan wij in op de genoemde (voorgestelde) maatregelen.
1. Verhoging vennootschapsbelastingtarief
Voorgesteld wordt het toptarief in de vennootschapsbelasting met ingang van
1 januari 2022 te verhogen naar 25,8% (was: 25,0%). Het lage tarief van 15% voor winsten tot en met € 395.000 (per 1 januari 2022) blijft gehandhaafd. Voor 2022 komt het een en ander op het volgende neer:
Voor het deel van het belastbare bedrag |
Tarief |
tot en met € 395.000 |
15% |
hoger dan € 395.000 |
25,8% |
Het tarief van de bronbelasting op renten en royalty’s is gekoppeld aan het toptarief in de vennootschapsbelasting. Het bronbelastingtarief zal per 1 januari 2022 dus ook 25,8% bedragen.
2. Aanscherping generieke renteaftrekbeperking
Voorgesteld wordt de generieke renteaftrekbeperking (‘earningsstrippingmaatregel’) in de vennootschapsbelasting aan te scherpen. Deze renteaftrekbeperking bepaalt momenteel dat de per saldo door een belastingplichtige verschuldigde rente slechts in aftrek komt tot 30% van de fiscale EBITDA, dan wel tot € 1 miljoen indien dat hoger is. Voorgesteld wordt de per saldo verschuldigde rente slechts in aftrek te laten komen tot 20% van de fiscale EBITDA. De drempel van € 1 miljoen blijft ongewijzigd. De aanscherping moet voor het eerst toepassing vinden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2022.
In de toelichting op de voorgestelde wijziging wordt erkend dat de verlaging van het aftrekpercentage naar 20% van de fiscale EBITDA de al bestaande prikkel tot het ‘opknippen’ van vennootschappen om vaker gebruik te kunnen maken van de drempel van € 1 miljoen kan versterken. In dat verband worden twee mogelijkheden geopperd om deze prikkel te verminderen: (i) de drempel van € 1 miljoen verlagen en (ii) een specifieke en complexe antimisbruikregel opnemen die de fragmentatie bestrijdt. Vooralsnog wordt niet overgegaan tot invoering van een van deze maatregelen. Wel zal het kabinet in de komende periode bezien of er aanleiding bestaat wettelijke maatregelen te nemen teneinde deze ongewenste fragmentatie te bestrijden.
3. Varia
Daarnaast wordt onder andere voorgesteld om:
- het maximum van de algemene heffingskorting met ingang van 1 januari 2022 te verhogen met € 14;
- het tarief van de verhuurderheffing verder te verlagen naar 0,332% in 2022 (in plaats van de op Prinsjesdag voorgestelde verlaging naar 0,485%);
- de termijn voor het vaststellen van een (herzienings)beschikking voort te wentelen voorheffingen (zie onderdeel 2.1 van onze Prinsjesdagberichtgeving) in bepaalde gevallen te laten aansluiten op de verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar;
- een overgangsregeling te treffen bij een tariefswijziging voor de BPM om een gelijk speelveld tussen parallelimport en de binnenlandse markt te waarborgen.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
De eerste twee van de bovengenoemde (voorgestelde) maatregelen kunnen een flinke impact hebben op het bedrijfsleven. Het verhogen van het toptarief in de vennootschapsbelasting zorgt voor invloed op het tijdstip van het nemen van kosten en baten. De earningsstripping- en bronbelastingmaatregelen (zie hiervoor onze berichtgeving van 6 oktober 2020) nopen tot het herbezien van financieringen, vooral bij buitenlandse beleggingsfondsen die beleggen in Nederlands vastgoed.
We zullen u uiteraard van deze en eventuele andere belangrijke ontwikkelingen rondom het pakket Belastingplan 2022 op de hoogte houden.