Wijzigingen 30%-regeling

Op 28 oktober 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën de tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze bevat diverse maatregelen die eerder zijn aangekondigd in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2025 op Prinsjesdag, waaronder wijzigingen met betrekking tot de 30%-regeling. Hieronder gaan we daar dieper op in.

30%-regeling

De 30%-regeling geeft werkgevers de mogelijkheid om een belastingvrije vergoeding van maximaal 30% van het loon te verstrekken aan schaarse en specifiek deskundige werknemers vanuit het buitenland voor een maximale periode van vijf jaar. Hiervoor is een beschikking van de Belastingdienst nodig. Deze vergoeding is bedoeld om de extra kosten te dekken die deze werknemers maken voor hun verblijf buiten hun land van herkomst (de zogenoemde extraterritoriale kosten, zoals reis- en huisvestingskosten). De werkgever kan jaarlijks kiezen ofwel de 30%-regeling toe te passen dan wel de werkelijke extraterritoriale kosten aan de werknemer te vergoeden.

Tijdens Prinsjesdag 2024 werd aangekondigd dat er verschillende wijzigingen met betrekking tot de 30%-regeling zouden worden opgenomen in de nota van wijziging op het Belastingplan 2025. De onlangs gepubliceerde tweede nota van wijziging bevestigt deze wijzigingen. De eerdere versobering (30-20-10-regeling) wordt teruggedraaid en er wordt een nieuw constant forfait van 27% geïntroduceerd per 1 januari 2027. Daarnaast wordt de salarisnorm verhoogd. Voor werknemers voor wie de 30%-regeling uiterlijk in 2023 is toegepast, zal overgangsrecht gelden.

Constant forfait van 27%

Het kabinet stelt voor om per 1 januari 2027 een constant forfait van 27% in te voeren. Voor de jaren 2025 en 2026 blijft een percentage van 30% van kracht. Het constante forfait van 27% zal gelden voor zowel ingekomen als uitgezonden werknemers. Onder uitgezonden werknemers wordt een specifieke groep werknemers verstaan die door een inhoudingsplichtige naar het buitenland wordt uitgezonden, zoals diplomatiek personeel, militairen en werknemers die in een bepaald(e) regio of land werken.

Uit de nota van wijziging leiden wij af dat met een ‘constant forfait’ een forfaitair bedrag van ‘maximaal’ 27% van het belastbare loon wordt bedoeld. Dit betekent dat ook een lager forfait dan 27% mogelijk is, gelijk aan de huidige 30%-regeling, en dat de term ‘constant’ verwijst naar het afschaffen van de afbouw van het forfait (de 30-20-10-regeling). 

Verhoging van de salarisnorm 

De salarisnorm (na toepassing van de 30%-regeling) wordt per 1 januari 2027 verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 (prijspeil 2024). Voor ingekomen werknemers onder de 30 jaar met een mastergraad in het wetenschappelijk onderwijs of een gelijkwaardige buitenlandse graad wordt de salarisnorm verhoogd van € 35.048 naar € 38.338 (prijspeil 2024). De voorgestelde bedragen zullen nog worden geïndexeerd voor de jaren 2025 tot en met 2027. 

Overgangsrecht 

Het kabinet stelt voor om het bestaande overgangsrecht uit het Belastingplan 2024 te behouden voor ingekomen werknemers bij wie uiterlijk op 31 december 2023 de 30%-regeling is toegepast. Dit betekent dat deze werknemers gedurende de gehele looptijd van hun beschikking recht houden op een onbelaste vergoeding van 30% en de huidige (geïndexeerde) salarisnormen.

Voor ingekomen werknemers bij wie in 2024 voor het eerst de 30%-regeling is toegepast, geldt vanaf 1 januari 2027 het constante forfait van 27%. De huidige (geïndexeerde) salarisnormen blijven echter gedurende de resterende looptijd van hun beschikking van toepassing. 

Schematisch ziet het overgangsrecht er als volgt uit:

Het kabinet stelt voor om het constante forfait van 27% per 2027 ook te laten gelden voor uitgezonden werknemers, zelfs als hun uitzending al voor 2024 is begonnen. In 2025 en 2026 blijft het forfait van maximaal 30% ook van toepassing voor deze groep. 

Het overgangsrecht geldt echter niet voor ingekomen werknemers bij wie voor 2024 de 30%-regeling werd toegepast en na 31 december 2023 een onderbreking van het werken in Nederland optreedt. Er is geen sprake van een onderbreking indien de 30%-regeling niet langer dan drie maanden niet wordt toegepast. Hiervoor wordt aangesloten bij de zogenoemde regeling voor wisseling van werkgever. Dit betekent dat het bestaande overgangsrecht uit het Belastingplan 2024 ook voor deze gevallen blijft gelden.

Keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht

Het kabinet stelt geen wijziging voor ten aanzien van het afschaffen van de keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht. Dit betekent dat de partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2025 vervalt. Werknemers bij wie voor 2024 de 30%-regeling werd toegepast, kunnen op basis van overgangsrecht nog tot en met 2026 gebruikmaken van de partiële buitenlandse belastingplicht.

Wilt u meer weten, neem dan gerust contact met ons of met uw gebruikelijke Meijburgadviseur op.