Wijziging btw-nultarief zeeschepen per 1 januari 2019: nadere regels bekend
De wijziging van het btw-nultarief voor de levering en bevoorrading van zeeschepen en het verrichten van diensten aan zeeschepen was reeds aangekondigd in het Belastingplan 2018 en stond oorspronkelijk gepland voor 1 januari 2018. Na spoedoverleg met de sector werd deze wijziging echter uitgesteld tot 1 januari 2019. Recent heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw beleidsbesluit gepubliceerd waarin verduidelijkingen zijn opgenomen voor de praktijk. Het nieuwe beleidsbesluit gaat in per 1 januari 2019.
Wat wijzigt per 1 januari 2019?
Op dit moment is het btw-nultarief gekoppeld aan de kwalificatie van het schip als zeeschip en wordt voor de toepassing van het btw-nultarief op onder andere de levering, onderhoud en bevoorrading aangesloten bij de indeling van schepen voor douanedoeleinden. Hierbij is het niet vereist dat deze zeeschepen ook daadwerkelijk worden gebruikt voor de ‘vaart op volle zee’. De Europese Commissie heeft Nederland echter op de vingers getikt en aangegeven dat deze bepaling te ruim is. Naar aanleiding van deze waarschuwing heeft Nederland een wetswijziging doorgevoerd die op 1 januari 2019 ingaat. Vanaf deze datum is het btw-nultarief voor zeeschepen enkel van toepassing, indien wordt voldaan aan de volgende twee cumulatieve voorwaarden:
- de schepen worden feitelijk voor ten minste 70% gebruikt voor de vaart op volle zee; en
- ze worden volledig (100%) voor commerciële activiteiten gebruikt.
De voorwaarde dat geleverd moet worden aan de exploitant van het schip wijzigt niet. Deze voorwaarde blijft dus onverkort van toepassing.
Beleidsbesluit: nadere uitvoeringsregels
Het nieuwe beleidsbesluit geeft nadere regels over de invulling van de twee cumulatieve voorwaarden en geeft verduidelijkingen voor de praktijk.
1. Voor ten minste 70% gebruikt voor de vaart op volle zee
De voorwaarde van het gebruik voor de vaart op volle zee valt in feite uiteen in twee sub voorwaarden, namelijk (1) het schip moet gebruikt kunnen worden voor de vaart op volle zee en (2) het schip moet ook daadwerkelijk, voor ten minste 70%, worden gebruikt voor de vaart op volle zee.
Een schip wordt geacht op volle zee te kunnen worden gebruikt wanneer het over een International Maritime Organization identification number (IMO-nummer) beschikt. Het IMO-nummer kan op de factuur worden vermeld wanneer leveringen aan het schip worden verricht. Mocht het niet verplicht zijn een dergelijke registratie te hebben, dan kan dit ook op een andere manier worden aangetoond, bijvoorbeeld door middel van een zeebrief.
Offshore-vaartuigen, zoals drijvende platformen, kunnen eveneens kwalificeren als zeeschepen. Expliciet van het btw-nultarief zijn uitgesloten schepen/casco’s die niet compleet of niet afgewerkt zijn en scheepsrompen, ook in gedemonteerde of niet-gedemonteerde staat.
Onder volle zee wordt verstaan de wateren buiten de territoriale zee van Nederland. Om te bepalen of wordt voldaan aan het 70%-gebruikvereiste zal de exploitant een (jaarlijkse, vormvrije) verklaring moeten afgeven. Voor de berekening van het 70%-vereiste kan de exploitant verschillende methodes gebruiken, zoals de afgelegde afstand, vaartijd of trajecten op volle zee. Een dergelijke berekening moet worden bepaald op grond van het voorgaande jaar of voorgaande vijf jaren. Indien sprake is van een nieuw schip of een schip waarvan het gebruik in de voorgaande jaren onbekend is, dient de exploitant eveneens een verklaring af te geven.
Voor het vaststellen of wordt voldaan aan het 70%-vereiste geldt dat elk traject waarbij het schip (deels) op volle zee vaart in zijn geheel heeft te gelden als een traject op volle zee. Een traject is een reis tussen twee zeehavens. Dit mag dezelfde haven zijn oftewel een ‘roundtrip’.
Voor hulpverleningsschepen, zoals reddingsboten, sleepboten en bergingsschepen, geldt niet de eis van gebruik op volle zee. Voor dergelijke schepen is het voldoende dat ten minste voor 90% op zee (dus met een bestemming of ‘roudtrip’ binnen de Nederlandse territoriale zeewateren) wordt gevaren. Voor schepen voor de kustvisserij gelden minder strikte voorwaarden. Ook voor oorlogsschepen gelden bijzondere voorwaarden voor het btw-nultarief.
2. Volledige commerciële exploitatie
Er is sprake van volledig commercieel gebruik indien een schip voor 100% wordt gebruikt voor de uitoefening van een industriële, handels- of visserijactiviteit. Het btw-nultarief is dus niet van toepassing voor schepen die bijvoorbeeld deels worden gebruikt voor privé doeleinden. Of sprake is van volledig commercieel gebruik kan worden aangetoond via een verklaring van de exploitant.
Gevolgen voor de praktijk
De wetswijziging per 1 januari 2019 zal leiden tot een aanzienlijke administratieve lastenverzwaring voor de maritieme sector. Bovendien geldt dat de leverancier verantwoordelijk blijft voor een juiste toepassing van het btw-nultarief. Het is dus belangrijk dat een juiste verklaring wordt afgegeven en dat dit wordt gemonitord. Wij voorzien tevens mogelijke discussies vanaf welke fase in de bouw en afwerking van een scheepscasco sprake is van een zeeschip en als gevolg hiervan het btw-nultarief kan worden toegepast. Het is belangrijk om dit per situatie zorgvuldig af te wegen en mogelijk af te stemmen om zo financiële nadelen (o.a. cashflow) te voorkomen.
Houdt uw onderneming zich bezig met het leveren van zeeschepen, dan wel het leveren van bevoorradingsgoederen en/of boordbenodigdheden aan zeeschepen, dan is het raadzaam om na te gaan welke impact de wetswijziging voor uw onderneming heeft. Onze specialisten van de Indirect Tax Group zijn u daarbij graag van dienst.