Wetsvoorstel implementatie Mandatory-disclosurerichtlijn (DAC6) ingediend
Op 12 juli 2019 is het wetsvoorstel ter implementatie van de op 25 juni 2018 in werking getreden EU‑richtlijn inzake ‘mandatory disclosure’ (‘DAC6’) bij de Tweede Kamer ingediend. In deze richtlijn is de verplichting tot de automatische uitwisseling van gegevens en inlichtingen voorgeschreven over zogenoemde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Over een concept van het wetsvoorstel heeft eind 2018/begin 2019 een consultatie plaatsgevonden, zie onze eerdere berichtgeving hierover. Hierna gaan wij in op het nu ingediende wetsvoorstel.
DAC6 in het kort
DAC6 voorziet (in beginsel) in een verplichting voor intermediairs (inclusief zogenoemde hulpintermediairs) om mogelijke agressieve grensoverschrijdende fiscale planningsconstructies te melden, zodat deze informatie kan worden uitgewisseld tussen de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. Door de ruime definitie van intermediair zullen niet alleen belastingadviseurs hieronder vallen, maar potentieel ook onder meer advocaten, accountants, notarissen, financiële adviseurs, banken en trustkantoren. Onder omstandigheden kan de meldingsplicht verschuiven naar de belastingplichtige zelf.
In de bijlage bij DAC6 zijn een aantal ‘wezenskenmerken’ (ook wel ‘hallmarks’ genoemd) opgenomen die gelden als indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking. Indien een fiscale planningsconstructie voldoet aan een of meer van deze hallmarks, zal die constructie in beginsel moeten worden gemeld bij de belastingautoriteiten van de desbetreffende EU-lidstaat. Enkele van deze hallmarks resulteren echter alleen in een meldingsplicht indien ook aan een ‘main benefit test’ is voldaan. Dat is het geval als kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel dat of een van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten vallen van een constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is.
Implementatie door Nederland – wetsvoorstel
Nederland is verplicht DAC6 uiterlijk 31 december 2019 in zijn nationale wetgeving te implementeren. Op basis van het ingediende wetsvoorstel en de bijbehorende toelichting blijft de Nederlandse implementatie qua bewoordingen dicht bij de tekst van de richtlijn. Voor de belangrijkste begrippen en voor de hallmarks wordt een op een verwezen naar de (bijlage bij de) richtlijn.
Ten opzichte van het conceptwetsvoorstel is in de toelichting bij het ingediende wetsvoorstel gepoogd meer duidelijkheid te geven over hoe Nederland de verplichtingen en begrippen uit de richtlijn uitlegt. Ook lijkt soms een ander standpunt te worden ingenomen dan ten tijde van de consultatie. Wij lichten er enkele punten uit:
- Een intermediair kan worden ontheven indien een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie al door een andere intermediair is gemeld. Om de melding door de andere intermediair aannemelijk te maken is het voldoende dat kan worden verwezen naar het referentienummer dat de andere intermediair bij zijn melding heeft gekregen.
- Indien een intermediair meent dat geen sprake is van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie en dit is een pleitbaar standpunt, kan geen boete worden opgelegd.
- Anders dan in de consultatiefase werd betoogd, kan een constructie die is opgezet om dubbele belastingheffing te voorkomen wel voldoen aan de main benefit test.
- Bij meer hallmarks wordt verduidelijking gegeven en bij sommige hallmarks is de toelichting gewijzigd ten opzichte van de consultatie.
Van belang is verder nog dat de bestuurlijke boete van maximaal de zesde categorie (in 2019: € 830.000) in het ingediende wetsvoorstel is gehandhaafd. Deze bestuurlijke boete kan worden opgelegd als het aan de grove schuld of opzet van de intermediair of de belastingplichtige is te wijten dat niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist aan de meldingsplicht is voldaan.
Inwerkingtreding en overgangsrecht
Hoewel Nederland DAC6 uiterlijk 31 december 2019 moet hebben geïmplementeerd, zal het wetsvoorstel – in overeenstemming met DAC6 – in werking treden met ingang van 1 juli 2020. In beginsel moeten vanaf de inwerkingtredingsdatum meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies worden gemeld binnen dertig dagen vanaf het moment dat de constructie voor implementatie ter beschikking is gesteld, gereed is voor implementatie, of de eerste stap in de implementatie is gezet (welke situatie zich als eerste voordoet). Overgangsrecht geldt voor meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies:
- waarvan de eerste stap van implementatie is gezet in de periode tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020 (de overgangsperiode): deze moeten uiterlijk 31 augustus 2020 worden gemeld;
- die in de overgangsperiode gereed zijn voor implementatie en waarvan de eerste stap is gezet op of na 1 juli 2020: deze moeten uiterlijk binnen dertig dagen na die eerste stap worden gemeld.
Afsluitende opmerkingen
Ondanks dat de toelichting bij het ingediende wetsvoorstel meer duidelijkheid geeft, blijven er voor de praktijk nog veel vragen bestaan. De term ‘constructie’ uit DAC6 wordt ook in de toelichting bij het ingediende wetsvoorstel (bewust) niet nader gedefinieerd. Wel is toegezegd dat er een leidraad komt, waarin onder meer – ter illustratie – voor een aantal concrete situaties wordt aangegeven of wel of niet aan de hallmarks wordt voldaan.
Het Nederlandse wetsvoorstel gaat niet verder dan de verplichtingen die de richtlijn voorschrijft. Zo worden in het Nederlandse wetsvoorstel, anders dan bij de implementatie van DAC6 in sommige andere EU-lidstaten wel het geval is, geen andere wezenskenmerken en belastingen opgenomen dan die in DAC6 worden genoemd.
Indien het vervolg van het parlementaire proces en/of de leidraad daartoe aanleiding geven, zullen wij u daar uiteraard over informeren. Mocht u vragen hebben of willen overleggen, neemt u dan gerust contact op met uw adviseur bij Meijburg & Co.