Wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie (DAC7)

6 april 2022
Wetsvoorstel implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie (DAC7)

Op 23 maart 2022 heeft staatssecretaris Van Rij het wetsvoorstel van de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel regelt onder andere de introductie van een rapportageverplichting voor digitale platformexploitanten om informatie over bepaalde gebruikers (‘verkopers’) op hun platform te verstrekken aan de Belastingdienst. Deze verplichting vloeit voort uit Richtlijn EU 2021/514 (‘DAC7’) en geldt voor het eerst voor boekjaren vanaf 1 januari 2023, met de eerste rapportagedeadline op 31 januari 2024.

Wat houdt DAC7 in?

De digitalisering van de economie en de opkomst van digitale platformen heeft veel bedrijfssectoren veranderd en resulteert in een verschuiving van traditionele arbeidsverhoudingen op grond van arbeidsovereenkomsten naar dienstverlening op zelfstandige basis. Dit brengt het risico met zich mee dat het inkomen dat door verkopers via digitale platformen wordt vergaard niet volledig wordt aangegeven.

DAC7 is een uniforme rapportageverplichting voor de platformexploitanten die voortvloeit uit de behoefte van belastingautoriteiten aan meer transparantie inzake de inkomsten die worden gegenereerd door verkopers via de digitale platformen. DAC7 is daarnaast ook bedoeld om binnen de gehele EU een uniforme rapportageverplichting in te voeren om de administratieve lasten voor platformexploitanten te beperken.

De rapportageverplichting vereist dat rapporterende platformexploitanten inlichtingen en gegevens van bepaalde verkopers verzamelen en verifiëren. Rapporterende platformexploitanten dienen deze gegevens dan op jaarlijkse basis te rapporteren aan de belastingautoriteiten van een EU-lidstaat, alsmede aan de verkopers zelf zodat zij op de hoogte zijn van welke informatie is doorgegeven. Vervolgens zal deze informatie tussen belastingautoriteiten binnen de EU worden uitgewisseld, afhankelijk van waar de verkoper ingezetene is of waar de onroerende zaak is gelegen.

Wie vallen onder de richtlijn?

De verplichting om informatie te verzamelen, te verifiëren en te rapporteren geldt voor zowel EU- als non-EU-platformexploitanten. De rapportageverplichting geldt voor zowel grensoverschrijdende relevante activiteiten als voor binnenlandse activiteiten. Bij non‑EU-platformexploitanten gaat het om digitale platformen die geen ingezetene zijn van een EU-lidstaat, maar waarbij de verkopers die van het platform gebruikmaken wel EU-nexus hebben. De EU-nexus betekent dat de verkopers ingezetene zijn van een EU-lidstaat, dan wel onroerende zaken verhuren die zijn gelegen in een EU-lidstaat.

Rapporterende platformexploitanten moeten inlichtingen verstrekken over de verkopers op de digitale platformen. Dit zijn verkopers die tijdens de rapportageperiode op het platform zijn geregistreerd en een relevante activiteit verrichten.

Onder relevante activiteit worden de volgende prestaties verstaan:

  1. de verhuur van een onroerende zaak;
  2. de verrichting van een persoonlijke dienst;
  3. de verkoop van goederen;
  4. de verhuur van transportmiddelen.

De bovenstaande activiteiten moeten worden verricht voor een tegenprestatie, waarvan het bedrag bij de rapporterende platformexploitant gekend is of redelijkerwijs gekend kan worden.

Onder een relevante activiteit vallen niet de activiteiten die door een verkoper worden verricht in de hoedanigheid van werknemer van een rapporterende platformexploitant, of door een werknemer van een met de rapporterende platformexploitant gelieerde entiteit.

Er gelden een aantal uitzonderingen op het begrip ‘verkoper’, waardoor bijvoorbeeld over beursgenoteerde vennootschappen of daaraan gerelateerde entiteiten die verkopen via digitale platforms geen informatie hoeft te worden gedeeld. Ook gelden een aantal drempels om onnodige nalevingskosten te beperken, bijvoorbeeld voor kleine verkopers, waarvoor de rapporterende platformexploitant gedurende de rapportageperiode minder dan dertig relevante activiteiten heeft gefaciliteerd, en waarvan de totale tegenprestatie voor deze activiteiten niet meer dan € 2.000 bedroeg. Ten aanzien van deze verkopers geldt de rapportageverplichting niet.

Welke informatie moet worden gedeeld?

De informatie die gerapporteerd dient te worden is onder te verdelen in drie categorieën:

  1. inlichtingen over de rapporterende platformexploitant zelf (bijvoorbeeld het geregistreerde kantooradres, het fiscaal nummer en de handelsnaam van het platform);
  2. inlichtingen over de te rapporteren verkopers, waarbij voor de te verstrekken gegevens een onderscheid wordt gemaakt tussen verkopers die onroerende zaken verhuren en verkopers die andere relevante activiteiten verrichten;
  3. gegevens inzake de tegenprestatie(s) en bijbehorende relevante activiteiten en (indien van toepassing) het adres en kadasternummer van de onroerende zaak.

Wanneer moet gerapporteerd worden?

De rapporterende platformexploitanten die onder de rapportageverplichting vallen zijn gehouden om uiterlijk 31 januari van het jaar dat volgt op de rapportageperiode de inlichtingen aan de belastingautoriteiten te verstrekken. Een rapportageperiode is gelijk aan het kalenderjaar waarop de rapportage ziet. De rapportageverplichting geldt voor het eerst vanaf 1 januari 2023, met de eerste rapportagedeadline op 31 januari 2024.

Voor verkopers die op 1 januari 2023 al geregistreerd waren geldt een verlengde termijn om te voldoen aan de verzamel- en verificatievereisten, namelijk 31 december 2024.

Het niet beschikken over de juiste gegevens over een verkoper kan ertoe leiden dat de platformexploitant gehouden is de account van de betreffende verkoper af te sluiten, waardoor die verkoper geen gebruik meer kan maken van het platform.

Sancties

Als het aan opzet of grove schuld van een rapporterende platformexploitant te wijten is dat niet wordt voldaan aan de verplichtingen, dan kan aan de platformexploitant een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste € 900.000, of kan er tot strafrechtelijke vervolging worden overgegaan.

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat een boete proportioneel dient te zijn en dat dit, afhankelijk van de door de inspecteur af te wegen feiten en omstandigheden, tot een forse vermindering van het bedrag kan leiden. Naast strafverminderende omstandigheden kunnen er echter ook strafverzwarende omstandigheden zijn, zoals recidive.

Aanpassingen naar aanleiding van de internetconsultatie

Naar aanleiding van de internetconsultatie, die van 8 oktober 2021 tot 9 november 2021 liep, is de toelichting bij verschillende onderwerpen aangevuld. De artikelsgewijze toelichting van onder andere persoonlijke diensten, samenhangende transacties en de verzamel- en verificatievereisten is uitgebreid, en bij een aantal definities zijn voorbeelden toegevoegd.

Niet aan alle gesignaleerde vraagpunten is opvolging gegeven. Het is bijvoorbeeld nog steeds niet geheel duidelijk welke gedragingen (of welk nalaten) beboetbaar zijn. Een welkome verduidelijking is dat in de memorie van toelichting expliciet is opgenomen dat Nederland geen nadere of aanvullende eisen gaat stellen voor de te rapporteren informatie dan de eisen die in de bijlage bij de EU-richtlijn zijn opgenomen. Daarnaast wordt vermeld dat zowel de huidige als de toekomstige uitleg van de OESO zal worden gevolgd voor de verplichtingen die door dit wetsvoorstel worden opgenomen in de WIB. Dit is een welkome verduidelijking, omdat in de memorie van toelichting voor de interpretatie van begrippen op verschillende punten wordt verwezen naar de OESO Model Rules for Reporting by Platform Operators with respect to Sellers in the Sharing and Gig Economy.

Overige wijzigingen wetsvoorstel

Naast de introductie van de rapportageverplichting voor platformexploitanten zijn er ook nog verschillende andere wijzigingen die nu worden voorgesteld met het oog op de verdere intensivering van de samenwerking tussen belastingautoriteiten, bijvoorbeeld ten aanzien van gezamenlijke audits.

Datamanagement

De rapportageverplichting moet uiterlijk op 31 december 2022 worden geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving. Ook al geldt als eerste rapportagedeadline 31 januari 2024, adviseren wij platformexploitanten nu al aan de slag te gaan met deze nieuwe rapportageverplichting, zodat vanaf 1 januari 2023 de benodigde inlichtingen overeenkomstig de voorgeschreven vereisten verzameld en geverifieerd kunnen worden.

Datamanagement speelt hierbij een essentiële rol. In hoeverre zijn alle te rapporteren data beschikbaar? Zijn er nog aanvullende data van verkopers nodig om aan de rapportageverplichting te voldoen? Hoe kan de verificatie van de data worden ingericht? Op het vlak van datamanagement spelen deze en andere vragen bij het voldoen aan deze nieuwe rapportageverplichting. Onze specialisten staan u hierin graag bij met hun expertise.

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.