Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen
Op 10 november 2020 heeft de Eerste Kamer het Wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen. Onduidelijk is wanneer deze wetgeving wordt ingevoerd, de verwachting bestaat dat de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen begin 2021 van kracht wordt.
De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen brengt verduidelijking ten aanzien van de regelingen voor bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Deze wet sluit voor verschillende onderdelen aan bij de bestaande regels voor de naamloze vennootschap (NV) en de besloten vennootschap (BV). Als gevolg van verschillende incidenten die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden bij verenigingen, stichtingen en coöperaties, bestond vanuit de wetgever de wens de bestaande wettelijke regels rondom deze rechtspersonen uit te breiden.
In deze bijdrage staan wij kort stil bij de wijzigingen die de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zoals die gaan gelden voor de stichting. Stichtingen spelen vaak een centrale rol bij familiebedrijven en verdienen dan ook nadere aandacht. We bespreken in dat kader de raad van commissarissen, de tegenstrijdig belang regeling, de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen voor het gevoerde beleid en de mogelijkheden omtrent meervoudig stemrecht.
1. Invoering raad van commissarissen en monistisch bestuursmodel
Bij verschillende stichtingen is reeds een toezichthoudend orgaan ingesteld, veelal aangeduid als ‘raad van toezicht’, of soms ‘raad van advies’. Een wettelijke regeling hiervoor ontbrak echter tot op heden bij de stichting. In navolging van de NV en de BV wordt het ook voor de stichting op basis van Wet bestuur en toezicht rechtspersonen mogelijk het orgaan van de raad van commissarissen in te stellen. Deze raad van commissarissen heeft de taak om toezicht te houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting. Daarnaast dient zij het bestuur met raad terzijde te staan.
De raad van commissarissen kan als afzonderlijk orgaan worden ingesteld, maar het is ook mogelijk één orgaan te creëren waarin zowel bestuurders als niet-uitvoerende bestuurders (de commissarissen) zitting nemen. Dit zogenaamd monistisch bestuursmodel is reeds in 2013 voor de BV en NV ingevoerd. De niet-uitvoerende bestuurders zullen geen bestuurshandelingen verrichten, maar zuiver een toezichthoudende functie vervullen. Overigens kunnen alleen natuurlijke personen tot commissaris of niet-uitvoerende bestuurder worden benoemd.
Na inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen kunnen organen die kwalificeren als raad van commissarissen wel gebruik blijven maken van eventuele andere benamingen (zoals raad van toezicht of raad van advies), zo lijkt de minister aan te geven in de parlementaire behandeling. Men verwacht dat de praktijk in de loop van de jaren zal aansluiten bij de wettelijke terminologie, waardoor de benaming raad van commissarissen meer en meer gebruikt zal worden.
2. Tegenstrijdig belangregeling
Ook voor stichtingen wordt een tegenstrijdig belangregeling opgenomen in de wet. Van tegenstrijdig belang is sprake wanneer een bestuurder of commissaris een belang heeft dat niet (geheel) gelijk loopt, en dus tegenstrijdig is, met dat van de stichting waarvan de betreffende persoon bestuurder of commissaris is. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen zal een soortgelijke regeling als de tegenstrijdig belangregeling zoals deze nu geldt voor de BV en NV, van toepassing verklaren op de stichting. Indien een bestuurder of commissaris van een stichting een persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting dan mag hij niet deelnemen aan de besluitvorming. Als alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, schuift de bevoegdheid om het besluit te nemen in beginsel door naar de raad van commissarissen van de stichting. Is er geen raad van commissarissen ingesteld in het geval dat alle bestuurders een tegenstrijdig belang hebben, dan blijft het bestuur (toch) bevoegd om het bestuursbesluit te nemen. Het bestuur moet dan wel schriftelijk vastleggen welke overwegingen aan het besluit ten grondslag liggen. De statuten van de stichting kunnen hier in een afwijkende regeling voorzien.
Bestuurders en commissarissen kunnen per het moment van inwerkintreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen geen beroep meer doen op een oude tegenstrijdig belang regeling zoals opgenomen in de statuten van de stichting. Aldus wordt de statutaire regeling door de wet opzij gezet.
3. Aansprakelijkheid bestuurders
Onder de huidige wettelijke regeling, kunnen bestuurders van een stichting die onderworpen is aan de heffing van vennootschapsbelasting, hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld indien de stichting als gevolg van onbehoorlijk bestuur in faillissement is geraakt. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen breidt deze aansprakelijkheid uit tot bestuurders van stichtingen die niet onderworpen zijn aan de heffing van de vennootschapsbelasting (niet-commerciële stichtingen).
Bestuurders worden overigens pas hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor het tekort in de (failliete) boedel, indien de bestuurstaken onbehoorlijk zijn vervuld en deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Hoofdelijke aansprakelijkheid dient zich dus niet zomaar aan, echter moeten bestuurders zich hier wel bewust van zijn. Deze regels voor aansprakelijkheid gelden voor niet-commerciële stichtingen per het moment van inwerkingtreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen.
4. Begrenzing meervoudig stemrecht en regeling ontstentenis en belet
In de praktijk bestaat onduidelijkheid of een bestuurder of commissaris bij een stichting meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders tezamen. Is dat het geval, dan heeft deze bestuurder of commissaris de facto een vetorecht. De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen maakt nu duidelijk dat het mogelijk is dat een bestuurder of commissaris meer stemmen krijgt toebedeeld dan andere bestuurders respectievelijk commissarissen, echter is het niet mogelijk dat deze bestuurder of commissaris meer stemmen krijgt dan de overige bestuurders of commissarissen tezamen.
Daarnaast verplicht de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen stichtingen om een belet- en ontstentenisregeling op te nemen in de statuten. Een dergelijke regeling bepaalt wat er moet gebeuren indien een bestuurder of commissaris tijdelijk niet in staat is deel te nemen aan besluitvorming (belet) of indien er sprake is van een vacature binnen het orgaan(ontstentenis). Bij een situatie van belet kan worden gedacht aan onbereikbaarheid,
langdurige ziekte of schorsing, terwijl ontstentenis zicht voordoet in geval van ontslag of overlijden. In de statuten van de stichting moet worden bepaalt hoe de besluitvorming plaats zal vinden in een dergelijke situatie.
De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen verplicht stichtingen om een belet- en ontstentenisregeling op te nemen vanaf de eerstvolgende statutenwijziging na inwerkingtreding van deze wet. Deze eis geldt ook voor wat betreft het aanpassen van bepalingen over het meervoudig stemrecht. Mocht in de statuten van de stichting een (bestaande) regeling zijn opgenomen die strijdig is met hetgeen de nieuwe wet bepaalt rondom meervoudig stemrecht, dan kan deze worden gebruikt tot het eerstvolgende moment van statutenwijziging. Let wel, vijf (5) jaar na inwerkintreding van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen kan geen beroep meer worden gedaan op de regeling rondom meervoudig stemrecht die, op dat moment, in strijd is met de wet.
Conclusie
De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen heeft aanzienlijke gevolgen voor zowel op te richten alsook bestaande stichtingen. Voor bestaande stichtingen kan dit betekenen dat de opzet van de structuur en de daarmee gepaard gaande statutaire bepalingen inzake een toezichthoudend orgaan, tegenstrijdig belang en meervoudig stemrecht tegen het licht gehouden moeten worden. Daarnaast kunnen verplichte regelingen juist ontbreken in de statuten van de stichting. De uitbreiding van aansprakelijkheden kan voorts aanleiding geven om de samenstelling van het bestuur nader te bespreken.
De specialisten van Meijburg Legal hebben ruime ervaring met de advisering rondom de governance bij stichtingen. Wij zijn u graag van dienst indien u nadere vragen heeft over de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. Ook op andere gebieden van het ondernemingsrecht voorzien wij u desgevraagd graag van advies.