Voortgang ‘werken als zelfstandige’

17 juni 2020
Voortgang werken als zelfstandige

Op 15 juni 2020 verscheen de inmiddels vijfde voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’. In deze brief informeren de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer over de stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de maatregelen op het gebied van werken als zelfstandige.

Waar in de vierde voortgangsbrief (december 2019) het ‘minimumtarief’ en de ‘zelfstandigenverklaring’ nog geïntroduceerd zijn als vervangers van de ALT (arbeidsovereenkomst bij laag tarief) en de opt-out (hoog tarief), wordt nu in de vijfde voortgangsbrief voorgesteld om die geheel te laten vervallen. Per saldo resteert dan nog de nader uit te werken webmodule en is er voor de vraag of een opdrachtnemer als zelfstandige werkt geen sprake meer van een direct onderscheid in hoog of laag tarief.

Hieronder bespreken we de voortgangsbrief in meer detail.

Geen verdere uitwerking minimumtarief en zelfstandigenverklaring

Voorgesteld wordt om de maatregel voor de onderkant van de arbeidsmarkt (het minimumtarief) en die voor de bovenkant van de arbeidsmarkt (de zelfstandigenverklaring) niet verder uit te werken. Redenen hiervoor zijn de grote administratieve lasten, onduidelijkheid, gebrek aan draagvlak en het niet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn van de maatregelen voor de uitvoerende instanties. Met name de benodigde berekening van het toepasselijke uurtarief blijkt voor de praktijk té ingewikkeld te zijn om efficiënt uit te kunnen voeren.

Tweede testfase webmodule

Onderdeel van de maatregelen is een webmodule, die een instrument vormt om vooraf zekerheid te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Als op grond van de ingevulde antwoorden blijkt dat geen sprake is van een dienstbetrekking, dan verstrekt de webmodule een opdrachtgeversverklaring. Deze verklaring geeft de opdrachtgever vooraf zekerheid dat er geen loonheffingen hoeven te worden ingehouden en afgedragen en dat er geen premies werknemersverzekeringen hoeven te worden betaald. De opdrachtgeversverklaring is geldig voor zover deze naar waarheid is ingevuld en er in de praktijk dienovereenkomstig wordt gewerkt.

Het invullen van de webmodule is niet verplicht, maar kan als hulpmiddel dienen bij de kwalificatie van een arbeidsrelatie.

Na de eerste testfase is de vragenlijst van de webmodule op diverse onderdelen aangepast. Tevens is gekozen voor een aparte vragenlijst voor ‘aanneming van werk’ en ‘tussenkomst’. Gedurende de zomermaanden zal het kabinet deze vragenlijsten verder onderzoeken en uitwerken.

Net als in de eerste testfase heeft in de tweede testfase een team van experts praktijkcasussen bestudeerd om na te gaan of aan de hand van de casussen een oordeel kan worden gegeven over de aard van de arbeidsrelatie en welk oordeel dat zou zijn. In totaal zijn in deze tweede testfase 84 cases beoordeeld. Dit zijn allemaal gevallen waarbij de opdrachtgever de standaardvragenlijst heeft ingevuld. Om de webmodule een uitkomst te kunnen laten geven, is aan de (combinaties van) vragen een aantal punten toegekend. Hoe minder punten de beantwoording van de vragenlijst scoort, hoe meer dit duidt op werken buiten dienstbetrekking.

Uit de testresultaten volgt dat in 21 gevallen de webmodule tot een opdrachtgeversverklaring kwam, in 40 gevallen tot een indicatie dienstbetrekking en dat de module in 23 gevallen (27%) geen oordeel kon geven. Opvallend is dat uit de testresultaten naar voren is gekomen dat in bijna de helft van de gevallen waarin een opdrachtgever een zzp’er inhuurt, de webmodule een sterke indicatie dienstbetrekking geeft. Het is van belang op te merken dat dit oordeel is gebaseerd op de beoordeelde 84 gevallen en dat hier geen zzp’ers die producten verkopen tussen zitten, noch werkzaamheden die voor particulieren worden verricht.

Ook volgt uit de testresultaten dat een foutmarge bestaat als de uitkomst van de webmodule wordt vergeleken met de uitkomst op basis van de deskundigenbeoordelingen. Van de 21 gevallen waarin de webmodule concludeert tot een opdrachtgeversverklaring, sloot 57% zeer goed aan bij de deskundigenverklaring, 29% sloot behoorlijk goed aan en in 14% van de gevallen oordeelden de deskundigen verschillend en zijn deze mogelijk ten onrechte afgegeven door de module.

Pilot

Ondanks de gebleken foutmarges bij de beoordelingen onder de webmodule, zijn deze foutmarges naar de mening van het kabinet aanvaardbaar en wordt uit de voortgangsbrief duidelijk dat het kabinet de gekozen weg van de webmodule zal willen voortzetten.

Het kabinet zal naar verwachting dit najaar met een pilot starten. Aanneming van werk en tussenkomst zullen geen onderdeel zijn van de pilot. In de pilotfase kan nog geen zekerheid worden ontleend aan de uitkomst van de webmodule. In deze fase fungeert de webmodule als voorlichtingsinstrument voor opdrachtgevers om duidelijkheid te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Na de pilotfase is het kabinet voornemens de webmodule in te voeren. Na een half jaar pilot draaien zal worden bezien in hoeverre (gefaseerd) met handhaving kan worden gestart. Aangezien het huidige handhavingsmoratorium eind van het jaar afloopt, zal in het najaar een beslissing worden genomen over verdere verlenging daarvan.

Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, dan staan de Meijburgadviseurs u graag bij met hun expertise.

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.