Verlies bij het herzien van een belastingstelsel het ‘arm’s length principe’ niet uit het oog

11 oktober 2019
Touwtrekken

We moeten toe naar een belastingstelsel dat uitvoerbaar is voor multinationals en belastingdiensten. En een stelsel dat niet leidt tot dubbele belastingheffing. In deze zoektocht wordt het ‘arm’s length principe’ steeds meer ter discussie gesteld. Terwijl dit principe al decennia lang een bepalende rol speelt in het verdelen van winst van multinationals. Laten we, in de zoektocht naar een nieuw en beter belastingstelsel, niet de oude schoenen wegwerpen voordat we passende nieuwe hebben. Jaap Reyneveld, partner bij KPMG Meijburg & Co, legt het uit.

Bij transfer pricing hanteren we sinds jaar en dag het ‘arm’s length principe’ voor de verdeling van winst van multinationals. Onder transfer pricing worden de regels en methoden verstaan voor het vaststellen van prijzen, die dochtermaatschappijen binnen een concern aan elkaar in rekening brengen bij onderlinge transacties. Zoals bijvoorbeeld voor goederen, diensten, licenties en leningen. En dit principe werkt! Sterker nog, tijdens het BEPS-project* van de internationale Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) werd nog eens vastgesteld dat dit hét uitgangspunt blijft om de winst van multinationals te verdelen. Juist nu er grote politieke druk is om de wereldwijde winst op een andere manier te verdelen, kunnen we dit principe niet zo maar afschrijven.

Wat betekent het ‘arm’s length principe’? Dit houdt in dat bedrijfsonderdelen en dochtermaatschappijen binnen een concern (multinational) bij onderlinge transacties elkaar zakelijke prijzen in rekening brengen. Dus, prijzen die onafhankelijke ondernemingen zouden hanteren.

Drie redenen om het ‘arm’s length principe’ te behouden  

Niet afschrijven dus. Dat is inderdaad verstandiger. Het ‘arm’s length principe’ zou hét uitgangspunt voor de winstverdeling van multinationals moeten blijven. En wel om drie redenen. Ten eerste sluit het ‘arm’s length principe’ aan bij de factoren die leiden tot de winst die wordt verdeeld, ten tweede is het ‘arm’s length principe’ flexibel toepasbaar. En tot slot biedt dit principe zekerheid voor ondernemingen en belastingdiensten.

Arm’s length principe’, hét uitgangspunt om winst te verdelen

Winst vormt een vergoeding voor ondernemen. Een onderneming is een organisatie van arbeid en kapitaal. Winst wordt daarom gezien als vergoeding voor het gebruik van kapitaal, opbrengst van goed management. En als risicopremie. Precies de factoren waar het om draait bij ondernemerschap. Daarom is het logisch dat je bij winstverdeling moet kijken naar: de functies die binnen een multinational in diverse landen worden uitgevoerd, de (immateriële) activa die daarbij worden gebruikt en de risico’s. Wat is nu de bijdrage van functies, activa en risico’s van de diverse bedrijfsonderdelen aan de wereldwijde winst?

Antwoord op deze vraag volgt wanneer het ‘arm’s length principe’ wordt toegepast. Namelijk, door een prijs te bepalen die een onafhankelijke partij bereid is te betalen voor de bijdrage die een bedrijfsonderdeel levert. Dit sluit aan bij de mate waarin een bedrijfsonderdeel in een land bijdraagt aan het ondernemerschap. En dit ondernemerschap heeft geleid tot de winst waarover belasting moet worden betaald. Is het succes van de multinational te danken aan de R&D-werkzaamheden in een bepaald land? Dan wordt aan dat land ook een groot deel van de winst toebedeeld. Worden in een land alleen ondersteunende activiteiten uitgevoerd? Dan krijgt dat land een beperkter deel van de winst. Ieder bedrijfsonderdeel krijgt daarmee het deel van de winst waar het recht op heeft. Een ‘fair share’ dus.

Flexibele toepasbaarheid ‘arm’s length principe’

Het ‘arm’s length principe’ is in de OESO-richtlijnen geformuleerd als een open norm. Dit leidt tot veel discussie tussen ondernemingen en belastingdiensten. In de huidige discussies, wordt gesuggereerd om vaste verdeelsleutels te hanteren. Daarmee zou winstverdeling makkelijker worden.

Maar in hoeverre kun je daarmee in alle gevallen recht doen aan de bijdrage van functies, activa en risico’s? Dat is namelijk voor elke sector in de economie anders. En hoe houd je rekening met alle wijzigingen en verstoringen, die elkaar in de hedendaagse economie steeds sneller opvolgen? Het stelsel van verdeelsleutels moet dan heel sterk verfijnd zijn. En zou bovendien steeds moeten wijzigen om de ontwikkelingen in de digitale economie bij te houden. Met het ‘arm’s length principe’ per individuele onderneming, is het stelsel van winstverdeling flexibel. Dus meer toekomstbestendig. 

Zekerheid voor ondernemingen en belastingdiensten met ‘arm’s length principe’

Het ‘arm’s length principe’ biedt ook basis voor continuïteit. Ondernemingen en belastingdiensten zijn gewend te werken met de logica van dit principe en deden er de afgelopen decennia veel ervaring in op. Het ‘arm’s length principe’ vervangen door een ander principe zou te veel onzekerheid met zich meebrengen. Het zou jaren van onduidelijkheid betekenen voor multinationals, belastingdiensten en autoriteiten. Deze onzekerheid is schadelijker dan een graduele verfijning van het 'arm’s length principe’. Naar deze verfijning zouden we daarom moeten streven.

Data en consumenten zijn bouwstenen die waarde creëren

Met de komst van de digitale economie wordt het steeds lastiger te bepalen welke factoren precies leiden tot die winst, zoals collega Wilbert Kannekens schetst. Vandaar de politieke druk op het verdelen van de wereldwijde winst. De OESO is druk bezig met die vraag en breekt zich het hoofd over een aantal opties over de wereldwijde winstverdeling. De politieke druk komt met name uit landen waar weinig multinationals zijn gevestigd, die succesvol zijn in de digitale economie.

Tegelijk zijn dit landen waar deze internationale ondernemingen hun producten en diensten verkopen, zonder dat ze er fysiek aanwezig zijn. Door het huidige systeem van winstverdeling op basis van de aanwezigheid van functies, activa en risico’s missen deze landen de boot. Frustrerend voor die landen. Maar is daarmee het huidige systeem van winstverdeling achterhaald? Nee. De winst wordt op grond van het ‘arm’s length principe’ verdeeld naar de factoren die bijdragen aan het succes van de multinational. Geheel in overeenstemming met de economische principes van ondernemerschap.

In de huidige discussie over de digitale economie en het verdelen van de winst, lijkt men te zeggen dat data en consumenten de toegevoegde waarde creëren die leiden tot winst. En daarmee zou worden gerechtvaardigd dat aan de landen waar die data worden gegenereerd, of waar de consumenten zich bevinden, een deel van de winst wordt toebedeeld. Dat is niet correct. Data en consumenten vormen weliswaar bouwstenen om de toegevoegde waarde te creëren. Maar die toegevoegde waarde wordt met name gecreëerd door deze bouwstenen op een effectieve en efficiëntie manier bij elkaar te brengen. En dát wordt gedaan door de mensen die binnen een onderneming werkzaam zijn.

Misschien moeten we het ongenoegen van de ‘consumenten en data-landen’ adresseren volgens het voorstel van collega Fred van Horzen en de consumenten en data beschouwen als bodemschatten.

Twee principes van winstverdeling naast elkaar

Momenteel liggen er, in het kader van de vernieuwing van het winstbelastingstelsel, drie voorstellen op tafel om een twist te geven aan de huidige winstverdeling. Collega Vinod Kalloe beschrijft in zijn blog welke voorstellen de OESO momenteel behandelt. Daarbij komt onder andere de modified residual profit split methode aan bod. Dit sluit het meest aan bij het ‘arm’s length principe’. Alleen komt er een nieuwe laag bij. Namelijk de winst verdelen volgens het principe van de toegevoegde waarde die door consumenten en data wordt geleverd.

Een laag bovenop het ‘arm’s length principe’ dus. Maar hoe werkt dat precies? Enerzijds hanteren we het ‘arm’s length principe’, dat is verankerd in het huidige systeem van winstverdeling. De nieuwe laag, die recht doet aan de wens van ‘data- en consumentenlanden’ om de winst te verdelen waar de consument zich bevindt of waar de data vandaan komen, komt daar bovenop. Dit betekent dat er twee principes naast elkaar lopen. Daarmee maak je het stelsel van winstverdeling wel heel erg complex en vatbaar voor discussie. Hoe maak je een dergelijk stelsel uitvoerbaar en voorkom je dat er dubbele belastingheffing ontstaat?

Ondanks de haken en ogen die met een dergelijk complex stelsel van winstverdeling gepaard gaan, is het belangrijk dat er een oplossing komt die wordt geaccepteerd door zoveel mogelijk landen. Dit is nog altijd beter dan dat elk land zijn eigen oplossing hanteert. Het lijkt daarmee niet te voorkomen dat er bepaalde concessies moeten worden gedaan met betrekking tot het ‘arm’s length principe’. Een veelvoud van oplossingen per land zou leiden tot een onuitvoerbaar belastingstelsel voor multinationals.

Zorg voor een uitvoerbaar belastingstelsel

En juist die uitvoerbaarheid is cruciaal. Bedrijven wereldwijd moeten begrijpen wat van hen verwacht wordt als het op de verdeling van de wereldwijde winst aankomt. Een punt van zorg is hoe bedrijven aan hun verplichtingen in alle ‘consumenten en data-landen’ moeten voldoen als ze daar helemaal niet zijn gevestigd. Moeten ze zich in al die landen gaan registreren? Kan dit zoveel mogelijk op een eenduidige manier in alle landen? Wellicht valt een ‘one-stop-shop’-principe te overwegen, waarbij de belastingdienst in één land de administratieve taak van de winstverdeling op zich neemt. Wanneer er een nieuw verdelingsmechanisme komt, zal er dus veel aandacht besteed worden aan hoe ondernemingen dit in de praktijk gaan uitvoeren, zonder onredelijke toename van compliance-verplichtingen.

Informatie

Meer weten over wat de gevolgen van bovenstaande ontwikkelingen voor uw business kunnen zijn? Neem gerust contact op met Jaap Reyneveld of uw contactpersoon binnen KPMG Meijburg & Co. Of wenst u liever dat wij geheel vrijblijvend met u contact opnemen? U kunt dan uw contactgegevens naar ons mailen via deze link

*Een plan van de OESO om tot internationale regels voor belastingheffing te komen die gelden voor alle multinationals. 

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.