Teruggaaf verhuurderheffing bij mede-eigendom door gunstig arrest Hoge Raad
Op 8 juni 2018 heeft de Hoge Raad voor de verhuurderheffing geoordeeld dat in geval van mede-eigendom het in aanmerking nemen van een huurwoning bij degene die de WOZ-beschikking ontvangt, in strijd komt met het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel.
Verhuurderheffing wordt geheven over de WOZ-waarde van in bezit zijnde sociale huurwoningen (waarvan de huur lager is dan de grens voor de huurtoeslag). Belastingplichtig is degene die het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van meer dan vijftig huurwoningen (voor 1 januari 2018 was dit aantal tien). In gevallen waarin ter zake van een huurwoning meer dan een genothebbende is, wordt de huurwoning op grond van de wet in aanmerking genomen bij degene aan wie de WOZ-beschikking is bekendgemaakt. Iedere gemeente kan beleid ontwikkelen met betrekking tot het bekendmaken van WOZ-beschikkingen; in de meeste gemeenten ontvangt de oudste genothebbende de WOZ-beschikking. De wet kent geen verhaalsrecht op de andere mede-eigenaar(s).
In een van de zaken ging het om twee broers die samen eigenaar zijn van dertien huurwoningen. De WOZ-beschikkingen zijn alle aan een van de broers bekendgemaakt en diegene heeft dan ook de heffing op aangifte moeten voldoen. Volgens de Hoge Raad ontstaat er een verschil in behandeling dat niet kan worden gerechtvaardigd, omdat niet wordt aangesloten bij de werkelijke gerechtigdheid maar bij degene die de WOZ-beschikking ontvangt. Het arrest leidt ertoe dat de broers helemaal geen verhuurderheffing verschuldigd zijn omdat zij, gelet op de werkelijke gerechtigdheid, beide minder dan tien huurwoningen bezitten. De Hoge Raad doet de zaken zelf af door een teruggaaf te verlenen. Voor toepassing van de heffing moet dus worden gekeken naar de werkelijke eigendomsverhouding.
Belang voor de praktijk
Dit arrest is interessant voor partijen met socialehuurwoningbezit waarbij sprake is van mede-eigendom, denk hierbij bijvoorbeeld aan familiaire situaties en maatschappen.
Voor de gevallen waarin geen bezwaar- en beroepsprocedures meer aanhangig zijn kan toepassing van dit arrest in de aangifte voor 2018 worden meegenomen. Voor 1 oktober 2018 dient weer aangifte te worden gedaan. Indien u meer informatie of advies over dit onderwerp wenst, kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de hiernaast vermelde personen of met uw vaste contactpersoon binnen Meijburg & Co.