Tax Update Shipping & Offshore - December 2021
Beste lezer,
Dit is de derde en voor 2021 laatste editie van onze Tax Update voor de Shipping & Offshore-sector. Begin 2022 komt de volgende editie uit om het nieuwe jaar in te luiden.
De fiscaliteit is voortdurend in beweging. Internationale baanbrekende projecten geleid door de OESO en de EU veranderen het fiscale landschap ingrijpend. Zoals u van ons gewend bent, houden wij u ook in deze Tax Update weer op de hoogte van nationale en internationale ontwikkelingen, uiteenlopende jurisprudentie, wetsvoorstellen en praktijkervaringen die actueel en relevant zijn voor de sector, zodat u weet wat er speelt.
In grote lijnen zien we binnen het fiscale landschap van de offshore en scheepvaart een continuering van de invoering van fiscale incentives in het kader van vergroening, zoals een verlaging van het forfaitaire inkomen op basis van het tonnageregime (denk aan Cyprus, Noorwegen en Portugal) voor groene schepen. Dit wordt mogelijk versterkt omdat de Europese Commissie de scheepvaart in de Europese Unie vanaf 2023 wil laten betalen voor zijn broeikasgassenuitstoot door de sector onder te brengen in het Europese systeem voor de emissiehandel, het Emissions Trading System (ETS).
Daarnaast zien we onder meer een uitbreiding van buitenlandse tonnageregimes (Noorwegen, Verenigd Koninkrijk), evenals de invoering van dergelijke buitenlandse gunstige regimes (Colombia).
Tot in 2022!
Ernst-Jan Bioch
KPMG Meijburg & Co, december 2021
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Global: OECD/G20 Inclusive Framework Agreement on BEPS 2.0
In de vorige editie van onze Fiscale Update voor de Scheepvaart & Offshore-sector hebben wij u geïnformeerd over Pillar 2 als onderdeel van de OESO/G20 Inclusive Framework Agreement, een historische overeenkomst die op 1 juli 2021 is ondertekend. In Pillar 2 wordt, kort gezegd, een minimum effectief belastingtarief ingevoerd voor multinationals met een omzet van meer dan 750 miljoen euro.
Op 8 oktober 2021 heeft het Inclusive Framework (IF) inzake Base Erosion en Profit Shifting details vrijgegeven over een akkoord dat de verklaring van 1 juli 2021 verfijnt. Wat de consensus betreft, hebben 136 van de 140 landen van het Inclusive Framework ingestemd met deze vrijgave. De vier landen die zich niet hebben aangesloten zijn Kenia, Nigeria, Pakistan en Sri Lanka. In de uitgave van 8 oktober werd duidelijk dat het overeengekomen algemene minimumbelastingtarief 15% bedraagt (en niet ten minste 15%). Voorts zijn de bijzondere belastingregels voor de scheepvaartsector, die in het akkoord van juli waren voorgesteld, en de formulaire onttrekking op basis van de aard van de sector, beide in de vrijgave van 8 oktober opgenomen. Zie de Euro Tax Flash van ons EU-Belastingcentrum voor meer informatie.
Op 20 december 2021 publiceerde de OESO de 'Pillar 2 Model regels'. Pillar 2 is nog in ontwikkeling en verdere begeleiding in de vorm van commentaar en een gedetailleerd implementatiekader wordt verwacht in de eerste helft van 2022. Zie onze client update voor meer informatie over de Pillar 2 Model regels. In onze komende Shipping & Offshore Tax Update zullen we vervolgens verder ingaan op de implicaties van Pillar 2 voor de sector.
Europa: Euro-parlementaire vragen over de reikwijdte van de vrijstelling van tonnagebelasting
Op 22 april 2021 stelde Karima Delli, lid van het Europees Parlement, drie vragen over de reikwijdte van de EU-richtlijnen betreffende overheidssteun voor het zeevervoer. Op 26 juli 2021 heeft de Europese Commissie geantwoord. Op basis van dit antwoord zijn er geen directe veranderingen ten opzichte van de huidige richtlijnen te verwachten. Zie hieronder de volledige antwoorden.
- Is de Commissie voornemens een einde te maken aan de concurrentievervalsing die het gevolg is van haar besluit om sommige lidstaten toe te staan de reikwijdte van hun tonnagebelastingregelingen uit te breiden ten koste van expediteurs en onafhankelijke havenexploitanten?
De Commissie wil ervoor zorgen dat de staatssteunregels in de zeesector consequent worden toegepast en dat concurrentieverstoringen en overloopeffecten tot een minimum worden beperkt. Volgens vaste rechtspraak van de Commissie kunnen inkomsten uit bepaalde niet-kernactiviteiten van het zeevervoer, afhankelijk van de omstandigheden en binnen bepaalde grenzen, aan tonnagebelasting worden onderworpen. Bepaalde voorzorgsmaatregelen kunnen in deze gevallen de concurrentieverstoring verzachten, zoals de verplichting om transacties binnen een groep op zakelijke grondslag te verrichten, de toelaatbaarheid van bepaalde ondersteunende activiteiten onder specifieke strikte voorwaarden en alleen indien deze rechtstreeks verband houden met zeevervoeractiviteiten.
- Is de Commissie van plan een definitie te geven van de zogenaamde nevenwerkzaamheden en daarbij rekening te houden met de concurrentie tussen onafhankelijke terminalexploitanten en exploitanten die door scheepvaartmaatschappijen worden gecontracteerd?
De Commissie is niet voornemens een uitputtende lijst van nevenwerkzaamheden op te stellen; deze worden per geval beoordeeld en op grond van de marktontwikkelingen.
- Houdt de Commissie regelmatig toezicht op de gevolgen van de uitbreiding van de reikwijdte van de vrijstelling van tonnagebelasting in bepaalde lidstaten en is zij voornemens verslagen hierover in overweging te nemen?
De Commissie verbindt zich ertoe de impact van de reikwijdte van de tonnagebelastingsregelingen in de lidstaten te monitoren in het kader van de kennisgeving die zij ontvangt overeenkomstig punt 12 van de Richtsnoeren Zeevervoer. Krachtens die richtsnoeren moeten de lidstaten de Commissie ook in kennis stellen van de effecten van hun regelingen en moeten zij de toepasselijke rapportageverplichtingen nakomen. Zie Link.
EU: Openbare Country-by-Country reporting
Op 11 november 2021 heeft het Europees Parlement de EU-richtlijn betreffende de rapportage per land (Country-by-Country reporting) formeel aangenomen. De EU-lidstaten hebben tot juni 2023 de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving om te zetten. De bepalingen van de richtlijn zijn van toepassing op multinationals met een jaaromzet van meer dan 750 miljoen euro die in meer dan één EU-land actief zijn. Ondernemingen die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen, moeten informatie verstrekken over het bedrag aan belastingen dat zij betalen in elk EU-land, alsook in landen die op de zwarte en grijze lijsten van de EU zijn geplaatst. Naast de betaalde belastingen zullen de ondernemingen informatie moeten verstrekken over de aard van hun activiteiten, hun aantal werknemers per land en hun winst/verlies vóór belastingen. De informatie moet in gestandaardiseerde formaten online beschikbaar worden gesteld voor het publiek. Zie de nieuwsflits van ons EU-Belastingcentrum voor meer informatie.
Colombia: Speciale belastingregeling voor het zeevervoer
Colombia voert een verlaagd inkomstenbelastingtarief in voor inkomsten uit het verlenen van internationale zeevervoerdiensten. De inkomsten uit deze diensten die worden verleend door in Colombia geregistreerde schepen en marineschepen worden belast tegen een inkomstenbelastingtarief van 2% (momenteel 31%). Zie link.
Duitsland: EU-Commissie keurt wijziging Duitse tonnagebelastingregeling goed
Duitsland heeft zijn tonnagebelastingregeling gewijzigd. De volgende wijzigingen zijn aangebracht:
- Verlenging tot 31 december 2027
- Uitbreidingsregeling tot alle in aanmerking komende schepen die in een scheepvaartregister van een EER-land zijn geregistreerd
- Verhoging van de begroting in verband met de tonnagebelastingregeling met 2,5 miljoen euro.
Deze wijzigingen zijn nu door de Europese Commissie goedgekeurd, hetgeen betekent dat de Europese Commissie van mening is dat deze wijzigingen in overeenstemming zijn met de richtsnoeren betreffende overheidssteun voor het zeevervoer. Het besluit van de Europese Commissie vindt u hier.
Luxemburg: Groene scheepvaart-oriëntatie
De Luxemburgse minister van Economische Zaken heeft onlangs verklaard dat de Luxemburgse regering van plan is hernieuwbare-energiesectoren te bevorderen en scheepvaartmaatschappijen wil aantrekken die gebruik maken van en/of zich bezighouden met onderzoek en ontwikkeling van duurzame schepen – en zo een "groene scheepvaart"-oriëntatie voor de Luxemburgse vloot wil bevorderen.
Nederland (diversen):
Verdrag Nederland-Bulgarije
Op 1 januari 2022 treedt het verdrag tussen Nederland en Bulgarije in werking. In afwijking van artikel 5 van het OESO-modelverdrag acht het verdrag tussen Nederland en Bulgarije bij offshore-activiteiten een vaste inrichting aanwezig, tenzij de activiteiten minder bedragen dan dertig dagen in een tijdvak van twaalf maanden. Dit is dus niet meer opgenomen in een aparte offshorebepaling, wat in lijn is met het Nederlandse verdragsbeleid.
Nederland past officieel verlaagd tarief toe op elektriciteit die wordt geleverd aan schepen die in havens zijn aangemeerd
Op 16 juli 2021 heeft Nederland officieel een verlaagd belastingtarief van 0,50 EUR/MWh aangekondigd dat vanaf 1 oktober 2021 van toepassing is op walstroomlevering aan zee- en binnenvaartschepen die in een haven zijn aangemeerd. Dit is in overeenstemming met het besluit van de Raad van de Europese Unie van 7 juni 2021 waarbij Nederland wordt gemachtigd dit verlaagde belastingtarief toe te passen voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2027.
Aanpassing omzetbelasting (Voorschrift Tabel II): btw-tarief opvijzelbare offshoreboorplatforms
Voorschrift Tabel II is gewijzigd in verband met het arrest van het HvJ EU van 20 juni 2019, waarin voor recht is verklaard dat de levering van een opvijzelbaar offshoreboorplatform niet is vrijgesteld van btw, aangezien een opvijzelbaar offshoreboorplatform geen schip is in de zin van de btw-vrijstelling voor internationaal vervoer. Dit aangepaste besluit treedt per 1 januari 2023 in werking. De publicatie in de Staatscourant vindt u hier.
Uitleg begrip 'internationaal verkeer' Verdrag Nederland-Frankrijk
Hof Amsterdam heeft uitspraak gedaan in een zaak over de toepassing van het Verdrag Nederland-Frankrijk op de Nederlandse inkomstenbelasting. In deze zaak heeft de in het verdrag niet omschreven uitdrukking ‘internationaal verkeer’ volgens het hof de betekenis van die uitdrukking overeenkomstig de wetgeving van Nederland. Het hof is van mening dat een vlucht tussen verschillende naties geldt als internationaal verkeer en een vlucht binnen de grenzen van één natie (Frankrijk) niet. Puur binnenlands verkeer kan daardoor dus niet worden gezien als internationaal verkeer (behoudens eventuele uitzonderingen). Zie hier de uitspraak die van belang is voor de scheepvaartindustrie, waarvoor hetzelfde begrip internationaal verkeer wordt gehanteerd.
Vrijstelling tonnagebelasting vlag 2022
De Nederlandse tonnagebelastingregeling omvat vlagvereisten. Dat komt er in het kort op neer dat een schip dat aan de vloot wordt toegevoegd (in eigendom geëxploiteerd, rompbevrachting) onder een EU/EER-vlag moet varen, tenzij een van de drie uitzonderingen van toepassing is. De zogenaamde nationale vrijstelling is niet van toepassing in 2022. De nationale vrijstelling is echter nog steeds van toepassing in 2021! Denk eraan dat de vlagvereisten, evenals de vrijstellingen, sinds 2020 ook van toepassing zijn op scheepsmanagementactiviteiten.
Verenigd Koninkrijk: Ontwikkelingen tonnagebelasting
Het Verenigd Koninkrijk heeft een voorstel aangekondigd om zijn tonnagebelastingregeling voor de eerste maal sinds de invoering ervan te hervormen. Verwacht wordt dat de maatregelen het voor scheepvaartmaatschappijen gemakkelijker zullen maken om zich in het VK te vestigen. Er wordt wetgeving ingevoerd om de periode waarin keuze voor tonnagebelasting van kracht blijft vanaf het begin van het boekjaar waarin de keuze is gemaakt, terug te brengen van tien jaar tot acht jaar. Daarnaast krijgt de Britse belastingdienst de bevoegdheid om keuzes toe te staan buiten de normaal toegestane keuzetermijn, indien daar een goede reden voor lijkt te bestaan. De voorgestelde wetgeving zal de in 2005 ingevoerde vlagregels afschaffen en de regel vereenvoudigen op grond waarvan dividenden of andere uitkeringen van overzeese scheepvaartmaatschappijen onder bepaalde voorwaarden tot de relevante scheepvaartwinst worden gerekend. Lees hier de aankondiging.
Italië: BTW-regels voor nultarief voor zeeschepen, pleziervaartuigen
In onze vorige Fiscale Update hebben wij verteld dat er wijzigingen zijn in de btw-behandeling van zeeschepen en aanverwante onderdelendiensten. Scheepseigenaren of reders zullen geen btw-vrije schepen kunnen kopen of leasen, tenzij zij een verzoek tot toepassing van het nultarief indienen bij de Italiaanse belastingautoriteiten. Op 6 augustus 2021 heeft de Italiaanse belastingdienst een resolutie gepubliceerd (nr. 54/2021) waarin verduidelijkingen zijn opgenomen over het formulier dat moet worden gebruikt om het nultarief toe te passen op de aankoop/lease van schepen en daarmee verband houdende onderdelen en diensten. Dit is een verplicht formulier voor de toepassing van het nultarief. Lees voor meer details dit rapport, opgesteld door onze KPMG-collega’s in Italië.
Finland: Finse belastingdienst werkt richtsnoeren tonnagebelasting bij
De Finse belastingdienst heeft een bijgewerkte versie van de richtsnoeren inzake tonnagebelasting uitgebracht, waarin de nieuwe wetgeving die op 16 juli 2021 is aangenomen, ten uitvoer is gelegd. Dienovereenkomstig kan met ingang van 1 januari 2021 een schip dat een bedrijf zonder bemanning huurt en zelf uitrust en exploiteert, in aanmerking komen voor de Finse tonnagebelastingsregeling. Dit bijgewerkte richtsnoer is alleen beschikbaar in het Fins.
Noorwegen (diversen):
Ontwikkelingen tonnagebelasting
Het ministerie van Financiën heeft een voorstel tot wijziging van de tonnagebelastingregeling ingediend voor een openbare hoorzitting. Het voorstel zou bepaalde soorten scheepvaartactiviteiten mogelijk maken die momenteel binnen de regeling niet zijn toegestaan en zou onder meer gevolgen hebben voor de scheepvaart in verband met aquacultuur en het vervoer van aardolie. Volgens het voorstel zou het gebruik van een schip in de toekomst doorslaggevend zijn om te bepalen of het bedrijf belastingvrij of belastbaar is. Een combinatie van belastingvrije en belastbare scheepvaartactiviteiten zou worden aangeduid als "gedeelde activiteiten”. Inkomsten uit activiteiten die niet in aanmerking komen voor belastingvrijstelling zouden worden onderworpen aan de normale belasting tegen een tarief van 22%. Het ministerie benadrukte vier soorten situaties waarin gedeelde activiteiten relevant zijn voor scheepvaartmaatschappijen binnen het systeem, en wanneer gedeelde activiteiten zouden worden toegestaan:
- Wanneer een rederij een opdracht aangaat met een schip, maar de activiteit in verband met de opdracht volgens de regeling niet in aanmerking komt voor belastingvrijstelling.
- Wanneer een rederij een opdracht met een schip aangaat en de activiteit incidenteel in aanmerking komt voor belastingvrijstelling overeenkomstig de tonnagebelastingregeling.
- Wanneer een rederij een opdracht aangaat met een schip dat goederen vervoert, en er aan boord een activiteit wordt uitgeoefend die nauw samenhangt met het gebruik van het schip, maar die naar haar aard niet in aanmerking komt voor belastingvrijstelling volgens de tonnagebelastingregeling.
- Arrest van het Hooggerechtshof over de interpretatie van de "offshore"-clausule en de belasting van werknemers
- Wanneer een rederij een schip gebruikt voor stationaire activiteiten, havenverkeer of andere activiteiten in een beperkt vaargebied waarbij de gevaren afstand niet meer dan 30 zeemijl bedraagt gedurende delen van het jaar.
Lees voor meer details dit rapport, opgesteld door onze KPMG-collega’s in Noorwegen.
Voorgestelde wijzigingen in de wet op de belasting op aardolie
De regering heeft vóór de parlementsverkiezingen van gisteren belangrijke wijzigingen in de wet op de belasting op aardolie voorgesteld.
Het voorstel zou de huidige regels inzake versnelde afschrijving en de "verhogingstoeslag" in het kader van de bijzondere aardoliebelastingregeling wijzigen en vervangen door een onmiddellijke belastingaftrek in het jaar van de investering, met ingang van 2022.
Daarnaast wordt voorgesteld de regels in te trekken die een teruggaaf van de fiscale waarde van exploratieverliezen en bij stopzetting van de aardolieactiviteiten mogelijk maken. Lees voor meer details dit rapport, opgesteld door onze KPMG-collega’s in Noorwegen.
Arrest van het Hooggerechtshof over de interpretatie van de "offshore"-clausule en de belasting van werknemers
Het Noorse Hooggerechtshof heeft een belangrijke uitspraak gedaan. Het Noorse Hooggerechtshof beslist over de territoriale werkingssfeer van de offshore-clausule en over de wijze waarop de 30-dageneis voor werknemers moet worden berekend.
1. Territoriaal toepassingsgebied
De term "offshore" in de belastingverdragen die Noorwegen heeft gesloten, omvat het gebied vanaf de kust tot waar het Noors continentaal plat eindigt. Op basis van het arrest van het Hooggerechtshof is het thans dan ook duidelijk dat de term "offshore" geen onafhankelijke betekenis heeft in de offshore-clausule.
2. 30-dageneis
Jarenlang heeft de Noorse belastingdienst het standpunt ingenomen dat betaald verlof moet worden meegeteld bij het tellen van de dagen op grond van de 30-dagenregel in de Noorse verdragen. Dat betekent dat als iemand 20 offshore-werkdagen heeft en een rotatie van 1:1, er 20 betaalde verlofdagen bij de 20 werkdagen worden opgeteld, zodat het bemanningslid meer dan 30 dagen heeft (20+20=40).
Op 1 juli 2021 oordeelde het Noorse Hooggerechtshof dat betaalde verlofdagen niet mogen worden meegeteld. Dit betekent dat als er sprake is van minder dan 30 werkelijke werkdagen in Noorwegen, de bemanning belastingvrij is. Indien een bemanningslid de 30 dagen overschrijdt, is het loon dat het betaalde verlof dekt, ook in Noorwegen belastbaar.
We wijzen erop dat het arrest niet relevant is voor bemanningsleden die in het VK woonachtig zijn (belasting vanaf dag 1). Voor in Nederland woonachtige bemanningsleden zou het arrest evenmin praktische consequenties hebben, aangezien Nederland reeds een benadering toepaste waarbij de betaalde verlofdagen van de telling werden uitgesloten. Voor alle andere nationaliteiten zou het mogelijk zijn wijzigingen tot 2018 in te dienen.
De uitspraak biedt geen vrijstelling van de looneis. De loonlijst wordt opgesteld voor alle bemanningsleden in Noorwegen, ongeacht het aantal dagen. De belastingbescherming zal worden aangepakt in verband met de jaarlijkse belastingaangifte van het volgende jaar.
*******