Strengere regels voor kennismigrantenregeling: Wat werkgevers moeten weten over erkend referentschap en uitleenconstructies
Met de introductie van de kennismigrantenregeling in 2004 kreeg Nederland een aantrekkelijke en laagdrempelige regeling, waarmee werkgevers kenniswerkers met specifieke kennis en/of vaardigheden van buiten de Europese Unie kunnen aantrekken. Sinds 2013 geldt een referentensystematiek, waarbij alleen werkgevers die de status ‘erkend referent’ hebben nog gebruik kunnen maken van de kennismigrantenregeling.
Erkend referentschap
Het erkend referentschap is een status die bedrijven kunnen aanvragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Indien de aanvraag wordt ingewilligd, betekent dit dat het bedrijf hiermee wordt beschouwd als een betrouwbare partner van de IND. Voor deze bedrijven is het niet alleen sneller, maar ook eenvoudiger om verblijfsvergunningen aan te vragen voor buitenlandse medewerkers. Bovendien zijn een aantal regelingen, zoals de kennismigrantenregeling, exclusief toegankelijk voor deze erkende referenten.
De kennismigrantenregeling is onder andere aantrekkelijk, omdat de werkgever zelf vooraf eenvoudig kan vaststellen of de werknemer voor de vergunning in aanmerking kan komen. Het aanvraagproces verloopt namelijk online, er hoeven weinig onderliggende stukken te worden meegestuurd en de aanvraag wordt snel door de IND afgehandeld. In veel gevallen is het mogelijk dat de kennismigrant binnen vier weken na het aanvaarden van een positie al in Nederland is en hier mag beginnen met werken.
Het is daarmee voor veel bedrijven interessant om erkend referent te worden, maar de IND stelt hieraan wel strenge voorwaarden. Zo moet de organisatie in Nederland zijn geregistreerd in het Handelsregister, moeten de continuïteit en solvabiliteit van de organisatie gegarandeerd zijn en moeten bestuurders en betrokkenen betrouwbaar zijn. Is een organisatie bijvoorbeeld eerder beboet op grond van de Vreemdelingenwet of Wet arbeid vreemdelingen, dan kan dit een reden zijn om de aanvraag voor het erkend referentschap af te wijzen.
Vooral voor ondernemingen die nog niet zo lang in Nederland zijn gevestigd is het aanvraagtraject voor het erkend referentschap onzeker en kan het ook erg lang duren. Dit komt, omdat de IND in die gevallen niet eenvoudig kan vaststellen of het om een betrouwbare en financieel stabiele onderneming gaat. Dit geldt ook als de onderneming onderdeel is van een groot internationaal concern; de IND beoordeelt namelijk de zelfstandige Nederlandse entiteit.
Kennismigrant via uitleenconstructie voortaan niet meer toegestaan
Hoewel deze praktijk niet voorzien was, zijn er vrij snel na de invoering van het referentensysteem bedrijven actief geworden die beschikken over het erkend referentschap en via dit referentschap kennismigranten uitlenen aan andere partijen, ook wel ‘payrolling’ genoemd. Door gebruik te maken van deze dienstverlening is het voor bedrijven zonder erkend referentschap toch mogelijk om een kennismigrantenvergunning te krijgen voor hun buitenlandse werknemers. Maar deze vorm van dienstverlening is niet geheel zonder controverse en al sinds 2018 zijn er signalen van misbruik. Er zijn bijvoorbeeld personen die niet in Nederland wonen of hier werken, maar via zo’n constructie toch een verblijfsvergunning hebben ontvangen. Bovendien gaat het inmiddels om een omvangrijk aantal kennismigranten dat via deze payrollconstructie een Nederlandse verblijfsvergunning heeft.
Om misbruik van de kennismigrantenregeling tegen te gaan heeft de minister van Asiel en Migratie nu aangekondigd dat het voortaan niet meer is toegestaan voor erkende referenten om kennismigranten bedrijfsmatig uit te lenen aan andere partijen. Hierop zijn enkele uitzonderingen, maar ook in die gevallen is het slechts tijdelijk toegestaan. Denk hierbij aan een onderneming die een aanvraag heeft ingediend voor het erkend referentschap, maar op die aanvraag is nog niet beslist en de onderneming heeft toch al eerder behoefte aan een kennismigrant. De payroller moet in die gevallen onder meer duidelijk maken waarom tijdelijk gebruik wordt gemaakt van de uitleenconstructie, hij moet informatie geven over de feitelijke werkgever waar de kennismigrant gaat werken en er geldt een uitgebreide zorgplicht.
Waarom is dit belangrijk?
Het verkrijgen van het erkend referentschap wordt steeds belangrijker voor bedrijven die (snel) over werknemers van buiten de Europese Unie willen beschikken. Tegelijkertijd blijkt het in de praktijk steeds lastiger om voor het erkend referentschap in aanmerking te komen en kan het aanvraagtraject lang en onzeker zijn. Waar het gebruikmaken van een payrollingprovider voorheen een snelle oplossing kon bieden, zijn de mogelijkheden hiervoor inmiddels beperkt.
Werkgevers die niet de status van erkend referent hebben en in de (nabije) toekomst gebruik willen maken van een werknemer van buiten de Europese Unie doen er daarom goed aan om tijdig te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om dit eventueel zonder het erkend referentschap te realiseren, of om te overwegen alsnog het erkend referentschap aan te vragen. Mits er voldoende tijd voor wordt ingeruimd, is er in veel gevallen een passende oplossing te vinden voor de overkomst van de werknemer. Neem gerust contact op met KPMG Meijburg & Co als u hierover meer advies wilt ontvangen