Staatssecretaris maakt beleidsbesluit bekend met fiscale maatregelen coronacrisis
De economische gevolgen van de coronacrisis zijn voor het kabinet zoals bekend aanleiding tot het treffen van zowel economische als fiscale maatregelen. Over met name de fiscale maatregelen berichtten wij u eerder op 18 maart 2020, 20 maart 2020 en 3 april 2020. Bij Kamerbrief van 14 april 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën een beleidsbesluit bekendgemaakt, waarin door middel van enkele concrete goedkeuringen verder uitvoering wordt gegeven aan de fiscale noodmaatregelen. Daarnaast bevat dit zogenoemde Besluit noodmaatregelen coronacrisis (‘besluit’) een aantal nog niet eerder gecommuniceerde goedkeuringen. Het besluit is in werking getreden met ingang van 17 april 2020 en werkt – tenzij hierna anders aangegeven – terug tot en met 12 maart 2020. Hierna gaan wij puntsgewijs in op de inhoud van het besluit.
1. Btw
1.1. Btw-faciliteiten voor de zorgsector
Uitlenen van zorgpersoneel
Goedgekeurd wordt dat het uitlenen van zorgpersoneel buiten de heffing van btw blijft. Het maakt daarbij niet uit wie de uitlener is. Wel gelden enkele voorwaarden om te verzekeren dat het btw-voordeel van de goedkeuring ook daadwerkelijk bij de zorginstelling of zorgverlener terechtkomt:
- de inlener moet een zorginstelling of zorginrichting zijn die de btw-vrijstelling toepast;
- de uitlener moet op de factuur vermelden dat gebruik wordt gemaakt van deze goedkeuring en moet de gegevens die betrekking hebben op de toepassing van de goedkeuring in de administratie vast te leggen; en
- de uitlener mag alleen de brutoloonkosten in rekening brengen aan de inlener, eventueel verhoogd met een kostenvergoeding van maximaal 5%, waarbij geen winst mag worden beoogd of gemaakt.
De maatregel heeft geen invloed op de aftrek van voorbelasting van de uitlener. Ondernemers die van btw vrijgestelde prestaties verrichten, krijgen door het uitlenen geen (aanvullend) recht op aftrek van btw, noch vermindert toepassing van de goedkeuring hun eventuele recht op aftrek van btw.
Gratis verstrekking van medische hulpmiddelen
Voor de gratis verstrekking van medische hulpmiddelen (hulpgoederen en apparatuur) aan zorginstellingen, zorginrichtingen en huisartsen hoeft geen btw te worden betaald. De verstrekking om niet heeft ook geen gevolgen voor de aftrek van de inkoop btw van de verstrekker. Voorwaarde is dat de medische voorzieningen staan vermeld op de door de Wereld Douaneorganisatie gepubliceerde ‘indelingen van medische voorzieningen in verband met uitbraak Covid-19’. De aftrek van btw op de kosten van de gratis medische hulpmiddelen wordt als algemene kosten bepaald op basis van de totale omzet van de ondernemer, waarbij de gratis verstrekking van de goederen buiten beschouwing blijft.
Beide maatregelen kunnen met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en gelden tot 16 juni 2020.
1.2. Verlaagd btw-tarief voor het online aanbieden van fitnesslessen
Er geldt een goedkeuring voor het toepassen van het verlaagde btw tarief van 9% voor het online aanbieden van fitness door sportscholen en soortgelijke ondernemers. Deze goedkeuring kan met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en geldt totdat de verplichte sluiting van sportscholen wordt opgeheven.
2. Loonheffingen en grensarbeiders
2.1. Vaste reiskostenvergoeding
Als een werknemer door de coronamaatregelen gedurende een langere periode verplicht thuiswerkt, kan de situatie ontstaan dat de vaste reiskostenvergoeding niet langer als gerichte vrijstelling onbelast kan worden uitgekeerd. De staatssecretaris keurt voor zover dit nodig is goed dat een werkgever gedurende de werking van het besluit mag uitgaan van het reguliere reispatroon van de werknemer, waarmee in feite het tijdelijk gewijzigde reispatroon mag worden genegeerd. De goedkeuring geldt ook voor een vaste reiskostenvergoeding met afgesproken nacalculatie.
2.2. Versoepeling administratieve verplichtingen
Zolang het besluit geldig is, zal de Belastingdienst soepel optreden als werkgevers bepaalde administratieve verplichtingen niet, niet tijdig of niet volledig nakomen. Hierbij kan gedacht worden aan de loonbelastingverklaring en het vaststellen van de identiteit van een werknemer. Als deze verplichtingen niet correct worden nagekomen, moet normaal gesproken in de loonadministratie het anoniementarief worden toegepast. Het is voorstelbaar dat het door de coronamaatregelen op dit moment in redelijkheid bijvoorbeeld niet mogelijk is om de identiteit van een werknemer vast te stellen aan de hand van het verplichte originele identiteitsbewijs. In een dergelijk geval kan toepassing van het anoniementarief achterwege blijven. Wel geldt als voorwaarde dat de werkgever de administratieve verplichtingen herstelt zodra en voor zover hij daartoe in staat is.
2.3. Grensarbeiders
Ook Duitsland heeft ten gevolge van de coronacrisis maatregelen getroffen, waaronder het toekennen van een aantal socialezekerheidsuitkeringen. Inwoners van Nederland die in Duitsland werken kunnen ook in aanmerking komen voor dergelijke uitkeringen. Het is mogelijk dat in bepaalde situaties het heffingsrecht over deze uitkeringen aan Nederland toekomt, terwijl normaal gesproken Duitsland belasting heft over het reguliere arbeidsinkomen van deze werknemers. Ook kan een eventuele Nederlandse belastingheffing over deze op het netto-inkomen gebaseerde uitkeringen zorgen voor een ongewenste inkomensachteruitgang. De staatssecretaris staat daarom een evenredige vermindering toe van de Nederlandse belastingheffing die is toe te rekenen aan de sociale zekerheidsuitkeringen die een inwoner van Nederland ontvangt in de periode van 11 maart 2020 tot en met 31 december 2020. Het moet dan gaan om Kurzarbeitergeld, Insolvenzgeld en Arbeitslosengeld, op welke uitkeringen belastingplichtige aantoonbaar nog geen recht had voor 11 maart 2020.
Overigens merken wij op dat Nederland en Duitsland een afspraak hebben gemaakt hoe om te gaan met grensarbeiders in loondienst die tijdens de coronacrisis thuiswerken. Kort gezegd komt de afspraak erop neer dat belastingplichtigen de extra thuiswerkdagen die het gevolg zijn van coronamaatregelen mogen laten behandelen conform waar onder normale omstandigheden zou worden gewerkt (de ‘reguliere’ werkstaat). Deze afspraak geldt van 11 maart 2020 tot en met 30 april 2020 en wordt daarna automatisch maandelijks verlengd tot een van beide landen opzegt. Met België vindt momenteel overleg plaats over een vergelijkbare afspraak.
3. Overige maatregelen
3.1. Uitstel verschuldigde energiebelasting (EB) en Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE)
Bij levering of verbruik van aardgas en elektriciteit zijn EB en ODE verschuldigd. De huidige omstandigheden hebben de staatssecretaris doen besluiten om in een viertal situaties uitstel van verschuldigdheid van de EB en ODE, alsmede de btw hierover, te verlenen (zie ook onze berichtgeving van 3 april 2020). Kort gezegd komen de vier situaties en de daarbij behorende goedkeuringen (onder voorwaarden) op het volgende neer:
- In de gevallen waarin een voorschotnota wordt uitgereikt of een voorschotbedrag wordt ontvangen, wordt in de periode april-juni 2020 geen EB en ODE, noch de btw hierover, in rekening gebracht. Een van de voorwaarden voor deze goedkeuring is dat de eindfactuur ziet op een kalendermaand. Uiterlijk in oktober 2020 brengt de energieleverancier via een aanvullende factuur alsnog de desbetreffende EB en de ODE, vermeerderd met de btw hierover, in rekening en wordt hij dit bedrag verschuldigd.
- In de gevallen waarin geen voorschotnota wordt uitgereikt of voorschotbedrag wordt ontvangen, maar wel een factuur wordt uitgereikt, wordt in de periode april-juni 2020 evenmin EB en ODE, en de btw hierover, in rekening gebracht. Hier is een van de voorwaarden dat de factuur ziet op leveringen in april-juni 2020. Uiterlijk in oktober 2020 brengt de energieleverancier via een aanvullende factuur alsnog de desbetreffende EB en de ODE, vermeerderd met de btw hierover, in rekening.
- In de gevallen waarin geen voorschotnota wordt uitgereikt, geen voorschotbedrag wordt ontvangen en geen factuur wordt uitgereikt, worden de EB en ODE over de periode april-juni 2020, alsmede de btw hierover, niet verschuldigd op het tijdstip waarop de levering plaatsvindt, maar op 1 november 2020.
- In de gevallen waarin de verbruiker EB en ODE is verschuldigd, worden de EB en ODE over de periode april-juni 2020 niet verschuldigd op het tijdstip waarop het verbruik plaatsvindt, maar pas op 1 november 2020.
Deze maatregel werkt terug tot 1 april 2020.
3.2. Invorderingsrente en betalingskorting
Eerder, zie onze berichtgeving van 18 maart 2020, had het kabinet al aangekondigd dat het invorderingsrentepercentage per 23 maart 2020 voor alle belastingschulden voor de duur van drie maanden zou worden verlaagd van 4% naar 0,01%. In het besluit is nu aan deze aankondiging uitvoering gegeven. Nieuw is dat deze tijdelijke verlaging niet geldt voor de door de Ontvanger te vergoeden invorderingsrente. Ook nieuw is dat ondernemers die als gevolg van de verlaging van het invorderingsrentepercentage nagenoeg geen aanspraak meer kunnen maken op betalingskorting – vanwege de koppeling van de invorderingsrente aan de betalingskorting – bezwaar kunnen maken tegen de beschikking waarin het bedrag van de betalingskorting is vastgesteld, waarna het verschil alsnog zal worden toegekend. Deze maatregel werkt terug tot 23 maart 2020.
3.3. Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm)
Als gevolg van de coronacrisis heeft de Dienst Wegverkeer (RDW) de afgelopen periode de prioriteit gelegd bij cruciale keuringen, waardoor geplande en te plannen keuringsafspraken (zijn) komen te vervallen. Dit heeft ongewenste gevolgen voor de toepassing van enkele bepalingen in de wet- en regelgeving omtrent de bpm die samenhangen met de inschrijving in het kentekenregister. Daarom zijn voor de bpm drie tijdelijke maatregelen getroffen:
- De vrijstelling voor kortstondig gebruik van een motorrijtuig met een buitenlands kenteken door een Nederlands ingezetene mag tot 1 juli 2020 voor een tweede keer worden aangevraagd door dezelfde persoon voor hetzelfde motorrijtuig als de keuring niet kon plaatsvinden door de coronamaatregelen van de RDW.
- De einddatum voor de overgangsregeling voor personenauto’s die worden omgebouwd tot taxi’s voor bijvoorbeeld rolstoelvervoer wordt 1 juli 2020 (was 1 april 2020).
- Tot 1 juli 2020 is het mogelijk om bij de bpm-aangifte een taxatierapport te gebruiken dat ten hoogste vier maanden voor het tijdstip dat de belasting is verschuldigd, is opgemaakt, met de kanttekening dat dit niet eerder mag zijn dan 16 februari 2020.
3.4. Termijn bij gebruikmaking terugwerkende kracht bij geruisloze omzetting, geruisloze terugkeer, bedrijfsfusie, juridische fusie en splitsing
Geruisloze omzetting en geruisloze terugkeer
De huidige bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat de termijn van vijftien maanden voor een geruisloze omzetting dan wel geruisloze terugkeer met terugwerkende kracht naar het begin van het jaar niet is of wordt gehaald. De staatssecretaris vindt dit onredelijk en keurt goed dat de inspecteur deze termijn met drie maanden verlengt wanneer deze termijn verstrijkt in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020.
Bedrijfsfusie, juridische fusie en splitsing
Voor de faciliteiten van de bedrijfsfusie, de juridische fusie en de splitsing waarbij gebruik wordt gemaakt van terugwerkende kracht naar het begin van het boekjaar wordt de eis gesteld dat bepaalde juridische handelingen moeten zijn verricht binnen twaalf maanden (juridische fusie en splitsing) of vijftien maanden (bedrijfsfusie) tot het moment dat de faciliteit terugwerkt. Gelet op de bijzondere omstandigheden vindt de staatssecretaris dit onredelijk en keurt hij goed dat de inspecteur de genoemde termijnen met drie maanden verlengt wanneer deze termijn verstrijkt in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020.
3.5. Verlaging voorlopige aanslag
De staatssecretaris geeft in het besluit de bestaande mogelijkheid weer dat ondernemers die in 2020 een lagere winst verwachten dan waarmee rekening is gehouden bij het opleggen van de voorlopige aanslag(en) vennootschapsbelasting dan wel inkomstenbelasting, een verzoek om vermindering kunnen indienen bij de inspecteur. In het besluit wordt vervolgens aangegeven dat de inspecteur dit verzoek zal inwilligen. Heeft de ondernemer meer belasting betaald dan het bedrag dat is verschuldigd na inwilliging van het verzoek, dan krijgt hij het verschil terugbetaald.
3.6. Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren (TOGS) vrijgesteld
Zoals eerder is aangegeven (zie deze eerdere berichtgeving) zal de eenmalige en forfaitaire gift van € 4.000 op grond van de Beleidsregel TOGS, worden vrijgesteld van belastingheffing. In het besluit wordt nu aangekondigd dat in het pakket Belastingplan 2021 met terugwerkende kracht zal worden geregeld dat deze tegemoetkoming niet tot de winst behoort.
Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, dan staan de Meijburgadviseurs u graag bij met hun expertise om de fiscale en financiële gevolgen van de coronacrisis zo beperkt mogelijk te houden. Wij houden u uiteraard van eventuele aanvullende fiscale maatregelen coronacrisis op de hoogte.