Pakket Belastingplan 2025 aangenomen door de Tweede Kamer met enkele wijzigingen
Op 14 november 2024 heeft de Tweede Kamer het pakket Belastingplan 2025 aangenomen. Dit omvat de volgende (fiscale) wetsvoorstellen:
- Belastingplan 2025
- Belastingplan BES eilanden 2025
- Aanpassing Wet minimumbelasting 2024
- Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
- Overige Fiscale Maatregelen 2025
- Fiscale Verzamelwet 2025
- Wet beëindiging salderingsregeling
- Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met de koopkrachtondersteuning
- Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026, en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon
- Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling
Wij verwijzen hiervoor naar ons bericht over de op Prinsjesdag gepresenteerde plannen, en de berichten over de drie navolgende nota’s van wijziging welke met name zagen op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, de 30% regeling, en de additionele termijn om een fonds voor gemene rekening te herstructureren.
Met name ten aanzien van het Belastingplan 2025 en de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 heeft de Tweede Kamer op het laatste moment nog verscheidene amendementen aangenomen die de eerdere voorstellen wijzigen. Daarnaast zijn nog enkele moties aangenomen.
Aangenomen amendementen
Hieronder behandelen we de voornaamste wijzigingen die door de aangenomen amendementen zijn gerealiseerd.
De voorgestelde antifragmentatiemaatregel voor de generieke renteaftrekbeperking wordt niet ingevoerd: Deze renteaftrekbeperking bevat een franchise waardoor per belastingplichtige ten minste € 1 miljoen aan de netto rentelasten in aftrek kan worden gebracht onder deze regeling. In het Belastingplan 2025 was voorgesteld om vastgoedlichamen geen toegang te geven tot deze franchise, om tegen te gaan dat meermaals gebruik kon worden gemaakt van deze franchise. Middels het amendement komt de voorgestelde antifragmentatiemaatregel te vervallen. Het blijft dus zoals het is. Elke belastingplichtige kan gebruik maken van de franchise. Budgettair wordt dit opgevangen doordat de aftrekbare ruimte in deze regeling voor alle belastingplichtigen in de Vpb wordt gesteld op 24,5% van de fiscale EBITDA, in plaats van de voorgestelde verhoging naar 25%. Daarnaast is een motie aangenomen om inzichtelijk te maken op welke wijze deze problematiek wordt ondervangen in andere EU-lidstaten.
De eerste schijf van de WBSO subsidie wordt verhoogd: Het budget voor de WBSO wordt met € 100 miljoen verhoogd. Hier wordt invulling aan gegeven door de eerste schijf van de S&O-afdrachtvermindering, waarop een hoger percentage van toepassing is, te verlengen van € 350.000 naar € 380.000. Daarnaast wordt het percentage op deze eerste schijf verhoogd van 32% naar 36%. Voor starters in de WBSO wordt dit tarief over de eerste schrijf verhoogd van 40% naar 50%. De verhogingen beogen daarmee vooral deze subsidie te verhogen voor start-ups en kleine bedrijven. Hoewel de verhoging als structurele maatregel is beoogd, stelt het amendement dat de maatregel heroverwogen kan worden als uit een lopende evaluatie van de WBSO blijkt dat de € 100 miljoen effectiever kan worden ingezet. Dit zou dan bij het Belastingplan 2026 plaatsvinden.
De vrije ruimte in de eerste schijf van de werkkostenregeling wordt verhoogd: Middels een amendement wordt de vrije ruimte van de werkkostenregeling in de loonbelasting ten aanzien de eerste schijf (loonsom tot € 400.000) verhoogd van 1.92% naar 2%. Dit wordt gefinancierd door twee regelingen voor groene beleggingen in de inkomstenbelasting (de box 3-vrijstelling, en de heffingskorting) per 1 januari 2025 te verlagen. Per 1 januari 2027 vervallen de regelingen voor groene beleggingen in de inkomstenbelasting in zijn geheel.
De regelingen inzake giftenaftrek in de Vpb en de IB worden behouden, respectievelijk verruimd: Het Belastingplan 2025 voorzag in de afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting. Deze afschaffing komt middels het amendement te vervallen. De regeling inzake het schenken door aanmerkelijkbelanghouders via de vennootschap komt overigens wel nog steeds te vervallen per 1 januari 2025. Daarnaast wordt de ruimte voor de periodieke giftenaftrek in de inkomstenbelasting verruimd van € 250.000 naar € 1,5 miljoen. Dit wordt gefinancierd door de budgetten voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving op milieu-bedrijfsinvesteringen (VAMIL) te verlagen, en in 2025 en 2026 de aftoppingsgrens van pensioenopbouw niet te indexeren.
Aanpassing bedrijfsopvolgingsfaciliteiten onder voorbehoud goedkeuring Europese Commissie: In de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 is onder meer een vereiste opgenomen dat vanaf 1 januari 2026 ten minste een belang van 5% in gewone aandelen moet worden gehouden om de faciliteiten toe te passen. Zie ons eerdere bericht. Deze wijzigingen zouden ingaan op 1 januari 2026.
Vorig jaar zijn echter wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit aangenomen, waardoor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ook van toepassing zijn op zeer kleine belangen mits het belang samen met andere familieleden maar ten minste 25% bedroeg. Tevens is de zogenoemde verwateringsregeling op sommige punten versoepeld. Over deze wijzigingen is de vraag opgekomen of dit ongeoorloofde staatssteun is. Voor deze wijzigingen gaat men goedkeuring vragen bij de Europese Commissie. Zolang er geen positieve reactie is van de Europese Commissie kunnen deze maatregelen nog niet in werking treden. De inwerkingtreding zal dan ook bij Koninklijk Besluit plaatsvinden. De inwerkingtredingsdatum voor de ‘maatregelen 2024’ en de ‘maatregelen 2025’ zou uiteen kunnen lopen. Daardoor wordt het erg onoverzichtelijk in welke periode nu welke bedrijfsopvolgingsregels gelden.
Het amendement beoogt deze verschillende wetswijzigingen daarom tegelijkertijd in te laten voeren. Als de Europese Commissie gedurende 2025 de maatregelen goedkeurt, heeft dit amendement geen effect. Als er geen (tijdige) goedkeuring wordt gegeven, dan zal tevens bovenstaande 5%-eis pas op een later moment in werking treden.
Eenverdieners: Huishoudens met eenverdieners betalen meer belasting dan huishoudens met hetzelfde inkomen waar beide partners inkomen genieten. Dit komt omdat niet of minder geprofiteerd kan worden van de algemene heffingskorting van de andere partner. Ook wordt minder arbeidskorting genoten. Met ingang van 1 januari 2028 kan het onbenutte deel van de algemene heffingskorting van de niet/weinig verdiener worden overgedragen aan de werkende eenverdiener. De maatregel wordt betaald door allerlei bedragen minder te indexeren.
Aangenomen moties
Daarnaast zijn er verscheidene moties aangenomen in het kader van het Belastingplan 2025. Met deze moties geven de Kamerleden een oordeel over het gevoerde beleid, vragen zij de regering iets (niet) te doen of doen zij meer in het algemeen een uitspraak over bepaalde zaken of actuele ontwikkelingen.
Alternatief voor btw-verhoging op cultuur, sport en media: De voornaamste motie ziet op de beoogde afschaffing van het verlaagde btw-tarief voor goederen en diensten op het gebied van cultuur, sport en media per 2026. Door een toezegging van het kabinet tijdens het debat hierover op 14 november 2024 lijkt deze maatregel van tafel. De motie verzoekt het kabinet om in de Voorjaarsnota een alternatieve invulling voor de beoogde afschaffing te presenteren. De btw-verhoging is echter wel nog steeds onderdeel van het Belastingplan 2025 – en is daarmee in principe wel aangenomen als wet – en zal dus in het licht van bovenstaande motie vóór 1 januari 2026 moeten worden aangepast.
Overige relevante moties zijn onder andere:
- Aandelenopties start-ups en scale-ups: De motie voorziet in het verder uitwerken van fiscale regelingen voor aandelenopties van start-ups en scale-ups. Dit ziet enerzijds op een ‘gematigde’ belastingheffing op de toekenning van de aandelenopties, en anderzijds op een verlaagde drempel om deze aandelenopties in box 2 te belasten.
- Onderzoek naar QRTCs: Onder de wereldwijde minimumbelasting (‘Pillar 2’) leiden grondslagverlagende innovatiefaciliteiten, zoals de innovatiebox, tot een lager effectief belastingtarief wat kan leiden tot bijheffing onder de minimumbelasting. (Innovatie)regelingen die zijn vormgegeven in de vorm van ‘qualified refundable tax credits’ (QRTCs) worden daarentegen niet geacht tot een lager effectief belastingtarief te leiden. Met de motie wordt het kabinet verzocht om onderzoek te doen hoe Nederland een dergelijk systeem kan vormgeven.
- Onderzoek naar knelpunten kwalificatiebeleid en fonds voor gemene rekening: Per 1 januari 2025 zal het nieuwe kwalificatiebeleid worden ingevoerd. Een van de kenmerken van dit nieuwe kwalificatiebeleid is dat rechtsvormen die als fonds voor gemene rekening (fgr) worden aangemerkt zelfstandig belastingplichtig blijven. Nu zowel het kwalificatiebeleid, alsook de definitie van een fgr worden gewijzigd, kan dit mogelijk tot knelpunten leiden. Vorige week was om die reden een amendement ingediend om de invoering van het kwalificatiebeleid met een jaar uit te stellen. Dat amendement is echter weer ingetrokken, en er is een motie ingediend om te onderzoeken of deze samenloop met de fgr tot knelpunten leidt in de praktijk, en of deze opgelost kunnen worden.
Naar de Eerste Kamer
Met bovenstaande is het pakket Belastingplan 2025 in enigszins gewijzigde vorm aangenomen door de Tweede Kamer. Het pakket zal daarmee de komende weken verder worden behandeld in de Eerste Kamer. De invoering is derhalve nog onderhevig aan goedkeuring door de Eerste Kamer. De stemming in de Eerste Kamer staat gepland voor dinsdag 17 december 2024.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
Ook dit jaar zijn er via amendementen op het laatste moment nog forse aanpassingen aangebracht in de wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan. De huidige politieke verhoudingen zorgen ervoor dat zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer steeds naar meerderheden voor de diverse plannen moet worden gezocht. En als dat in het voorstadium onvoldoende is gedaan of niet is gelukt, dat dan in latere fases alsnog stevig onderhandeld moet worden. Met wijzigingen op het laatste moment tot gevolg. Voor de diverse wijzigingsvoorstellen moet ook budgettaire dekking worden gevonden. Opvallend is dat de regels voor groene beleggingen eerst worden versoberd en vervolgens geheel worden afgeschaft in 2027. En ook dat geld wordt gevonden in het beperken van het bedrag waarover maximaal pensioen kan worden opgebouwd. In 2028 wordt minder geïndexeerd hetgeen voor vrijwel alle burgers een belastingverhoging betekent. Voor het niet doorgaan van de btw-verhogingen in de culturele sector en op het gebied van sport en media moet volgend jaar nog dekking worden gevonden.
Hebt u vragen naar aanleiding van deze nieuwsbrief, dan kunt u contact opnemen met uw Meijburgadviseur.