OESO bereikt overeenstemming over 'road map' voor nieuwe internationale belastingregels
Afgelopen vrijdag 31 mei rapporteerde het ‘Inclusive Framework’ van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat er overeenstemming is voor een ‘road map’ met betrekking tot de uitdagingen rondom belastingheffing in de digitaliserende economie. Er was ook een toezegging om verder te werken naar een overeenstemming voor een lange termijnoplossing met een finaal rapport in 2020. Jaap Reyneveld, partner van KPMG Meijburg & Co: “Dit betekent dat het ‘Inclusive Framework’ het eens is over het proces om tot een oplossing te komen. Het betekent dus niet dat er op dit moment al een oplossing is voor het herzien van de internationale belastingregels van bedrijfswinsten. Het lijkt er wel op dat de mogelijke oplossing van de OESO alle multinationals gaat raken en niet alleen de internationale online technologiebedrijven.”
Nieuwe regels voor winstallocatie en nexus
De OESO gaat de komende tijd verschillende voorstellen nader onderzoeken en uitwerken. Wat alle voorstellen gemeen hebben is dat ze nieuwe (meer) belastingrechten toekennen aan marktjurisdicties (het land waar de klanten en/of gebruikers van de onderneming zich bevinden, kortweg aangeduid met ‘nexus’). Reyneveld: “Het rapport laat duidelijk zien dat de OESO serieus de verschillende opties onderzoekt. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat de voorstellen een hele waslijst aan complexe en aan subjectiviteit onderhevige elementen bevat. Deze verhogen het risico op geschillen en dubbele belasting. De OESO onderzoekt maatregelen tot vereenvoudiging om geschillen (en administratieve lasten) te ‘verminderen’. Wij voorzien echter dat zelfs het meest vereenvoudigde voorstel mogelijk nog steeds complexe elementen bevat met een verhoogd risico op geschillen en dubbele belasting, en daarnaast een verhoging van de administratieve lasten.”
Voorstel minimum vennootschapsbelastingniveau
Verder werkt de OESO aan een maatregel om wereldwijd één vast minimum belastingtarief voor multinationals in te voeren en aan additionele maatregelen waarmee landen hun eigen fiscale heffingsgrondslag kunnen beschermen. Sinan Gelici, senior tax manager KPMG Meijburg & Co: “Voor invoering van deze maatregelen zullen nationale belastingwetgeving en belastingverdragen aangepast moeten worden. Bovendien zullen landen voortaan bij de vormgeving van fiscale stimuleringsmaatregelen rekening moeten houden met deze nieuwe maatregelen. Een eventueel belastingvoordeel op basis van een fiscale stimuleringsmaatregel in het ene land kan mogelijk teniet worden gedaan door een bijheffing in een ander land als gevolg van deze nieuwe maatregelen. Hierdoor verliest de fiscale stimuleringsmaatregel zijn nut.”
De OESO benadrukt dat deze nieuwe maatregelen niet moeten leiden tot dubbele belastingheffing, maar de vraag is of deze doelstelling ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden zonder het bedrijfsleven op te zadelen met buiten proportionele verplichtingen en lange perioden van onzekerheid. Gelici vult aan: “De nieuwe maatregelen moeten zo min mogelijk conflicteren met de eerdere BEPS-maatregelen, aangezien internationale ondernemingen naar aanleiding van deze BEPS-maatregelen recent wijzigingen hebben doorgevoerd c.q. nog doorvoeren in hun organisatie. Nu worden deze ondernemingen opnieuw geconfronteerd met wijzigingen in de internationale fiscale wetgeving. Bovendien moet bewaakt worden dat met de introductie van nieuwe bronbelastingen er geen zand in de motor van de mondiale economie wordt gegooid, aangezien bronbelastingen het internationale handelsverkeer kunnen belemmeren”.
Impact assessment
De OESO is overeengekomen dat er, parallel aan het technische werk, een onderzoek wordt uitgevoerd naar wat de impact is van de voorstellen op de gedragingen van overheden en belastingplichtigen, belastinginkomsten, groei, innovatie en investeringen in relatie tot de verschillende soorten ondernemingen, sectoren en economieën. Robert van der Jagt, partner van KPMG Meijburg & Co: “Het Nederlandse Ministerie van Financiën doet er goed aan om ook een impact assessment te maken voor Nederland om de positie van Nederland te bepalen in deze belangrijke discussie die veel ondernemingen in Nederland gaat raken. Daarnaast begeleiden wij ook multinationals bij het onderzoeken wat de impact van de voorstellen is voor hun onderneming en dit leidt soms tot verrassende uitkomsten. De OESO overweegt aanvullende publieke consultaties te houden, zodra de voorstellen verder zijn uitgewerkt. Wij raden ondernemingen dan ook aan om van deze gelegenheid gebruik te maken en hun stem te laten horen in dit debat, gelet op de enorme impact van deze nieuwe voorstellen.”
Tot slot
Het plan van de OESO wordt op 8 en 9 juni a.s. in Fukuoka, Japan gepresenteerd aan de ministers van Financiën van de G20-landen. Zij zullen hun politieke steun moeten geven aan het proces. Uiteindelijk is het doel dat de betrokken landen voor het einde van 2020 een consensus bereiken over een lange termijnoplossing. Indien er geen consensus wordt bereikt voor het einde van 2020 bestaat het risico dat meer landen zelfstandig ongecoördineerde, unilaterale belastingmaatregelen gaan treffen die gepaard gaan met een verhoging van de administratieve lasten, dubbele belasting en onzekerheid. Dit is een risico dat door de OESO wordt onderkend in het rapport van 31 mei 2019. Alhoewel de betrokken landen hun bereidheid hebben uitgesproken om gezamenlijk naar een lange termijnoplossing te zoeken, bestaan er ook onderlinge verschillen. De vraag is of er in de resterende periode tot eind 2020 in voldoende mate een consensus wordt bereikt. De kans op succes hangt voor een belangrijk deel af van de positie die grote landen, zoals de Verenigde Staten, China en India, en de EU gaan innemen.
Informatie?
Wilt u meer weten over bovenstaande ontwikkelingen op het vlak van de digitale economie en wat deze voor uw bedrijf kunnen betekenen? Neemt u dan gerust contact met ons op.