Nieuw besluit allocatie ontslagvergoedingen in internationaal verband
Het ministerie van Financiën heeft op 15 december 2023 een nieuw besluit gepubliceerd over de allocatie van heffingsrechten van ontslagvergoedingen in internationaal verband. Het besluit is op 1 januari 2024 in werking getreden. Een eerder arrest van de Hoge Raad vormt de aanleiding voor dit besluit.[1]
Het besluit is een actualisering van het besluit van 25 januari 2022[2]. Op basis van dat besluit vond allocatie van het heffingsrecht over een ontslagvergoeding plaats op grond van het totale arbeidsverleden van een werknemer. Op basis van eerdergenoemd arrest is de staatssecretaris van mening dat bij allocatie van ontslagvergoedingen een onderscheid gemaakt moet worden tussen de belastingverdragen die voor en die na 15 juli 2014 zijn gesloten.
- Bij belastingverdragen die voor 15 juli 2014 zijn ondertekend, wordt een ontslagvergoeding gealloceerd op basis van het lopende kalenderjaar en de vier voorafgaande kalenderjaren (de ‘4+-methode’).
- Voor belastingverdragen die na 15 juli 2014 zijn ondertekend, vindt allocatie plaats op grond van het totale arbeidsverleden van de werknemer.
Goedkeuring
De 4+-methode kan ertoe leiden dat er (gedeeltelijk) dubbele belastingheffing ontstaat wanneer het andere verdragsland wel een allocatie op grond van het gehele arbeidsverleden toepast. Daarom wordt in het besluit goedgekeurd dat als de toepassing van de 4+-methode tot (gedeeltelijke) dubbele belastingheffing leidt, allocatie van de ontslagvergoeding op grond van het gehele arbeidsverleden kan plaatsvinden. Daarbij geldt de voorwaarde dat er geen sprake is van (gedeeltelijke) dubbele niet-heffing.
Belang voor de praktijk
De verdeling van de heffingsbevoegdheid over ontslagvergoedingen in internationaal verband is door het standpunt van de staatssecretaris ingewikkelder geworden. Laat je dus altijd vooraf goed adviseren en neem (tijdig) contact met ons op.
[1] ECLI:NL:HR:2022:1436, 21/00747.
[2] Besluit van 25 januari 2022, nr. 2022-19850.