Meijburg Art Commission-winnaar werkt naar onthulling kunstwerk toe
De werkplek van kunstenaar-fotograaf Popel Coumou bezoek ik op een zonnige donderdagmorgen. Geheel in stijl, want licht is een belangrijk element in Popels werk. Sinds haar tentoonstelling in het Fotomuseum Den Haag maakt ze geen statische beelden, maar beelden die afhankelijk zijn van de dag en hoe het licht erachter en erop valt. Zo is het nooit hetzelfde. Met haar werk wordt ze door KPMG Meijburg & Co, partner van Unseen Amsterdam, geselecteerd als een van de exposerende fotografen tijdens de 2021-editie van Unseen. Uiteindelijk wint Popel en mag zij een kunstwerk maken voor de Meijburg kunstcollectie. Haar kunstwerk zal aan het eind van de zomer prijken op het hoofdkantoor van Meijburg & Co. Wat betekent de Meijburg Art Commission voor haar als kunstenaar en welke insteek koos ze voor haar werk?
Van jongs af aan weet Popel al dat ze ‘kunstvrouw’ wil worden. “Mijn vader was kunstenaar en regisseur, hij maakte zijn eigen decors. Zo kwam ik al heel vroeg met kunst in aanraking en heb ik als kind bijvoorbeeld veel musea gezien.” Als het tijd is om een studie te kiezen, weet Popel dat ze naar de Rietveld Academie in Amsterdam wil. De richting is na een aantal cursussen heel duidelijk: fotografie. “Het eerste jaar fotografie vond ik geweldig. Toch miste ik het craftsmanship, het met je handen werken. Je maakt een foto van iets, die druk je af en dan ben je klaar.”
Grens van fictie en realiteit
Als Popel de opdracht krijgt om een tweedimensionaal beeld driedimensionaal te maken en daarna weer tweedimensionaal, begint ze te experimenteren met klei-miniatuurtjes. “Voor het eerste klei-stilleventje heb ik een schilderij nagemaakt met een fruitstilleven. Dit heb ik gefotografeerd en vervolgens heel groot opgeblazen”, legt Popel uit. “Je zag de vingerafdrukken als het ware nog in de klei, maar het oog wil toch graag geloven dat het een echt stilleven is. Je moet dus wat langer kijken voor je beseft wat je eigenlijk ziet.” Zo ontdekt Popel de kracht van fotografie en hoe ze er een totaal eigen wereld mee kan creëren. “Een eye-opener.”
Daarna maakt ze tweedimensionale collages met klei en papier die ze fotografeert. “Door het te fotograferen breng je het naar de realiteit. Daar komt het tot leven. Op die manier balanceerde ik heel mooi op de grens van fictie en realiteit en schilderkunst en fotografie.” De rode draad in het werk van Popel is dan ook het creëren van haar eigen realiteit. “Ik laat de essentie zien van de dingen om me heen. Zo neem ik mensen mee in hoe ik naar de omgeving kijk. Die omgeving breng ik terug naar de essentie, de verstilling in beelden.”
Fascinerende zoektocht
Popel experimenteert in haar werk met de vraag hoeveel je als fotograaf en kunstenaar écht nodig hebt om iets te vertellen. Als je minder laat zien, is er veel meer over om in te vullen, merkt ze. “Ons brein heeft heel weinig nodig om iets te herkennen. Ik vind het mooi om te zoeken naar het punt waarop mensen iets herkennen, waarbij je ze zo min mogelijk meegeeft. Het brein plaatst het immers toch wel in het bijbehorende hokje.” Popel speelt graag met de grens tussen abstractie en realiteit. Op die manier is ze steeds ‘leger’ gaan werken en steeds meer weg gaan halen.
Op de plekken waar je het niet verwacht vind je de mooiste beelden”
Inmiddels werkt ze veel met binnenruimtes, om te onderzoeken of ze die abstracter kan maken en terug kan brengen naar de essentie. Met hoeveel – of weinig – kan je toch nog een ruimte suggereren? “Ik maak eerst een geheel beeld, dat pel ik af tot waar dat mogelijk is. Bijvoorbeeld een werk dat bestaat uit lijnen en een rondje: heel veel mensen zien daar al gauw een horizon in. Een fascinerende zoektocht.”
Ademend werk
Het is niet de eerste keer dat Popel site specific – werk dat zich specifiek tot een bepaalde ruimte of plek verhoudt – werkt. Voor het David Lloyd Amsterdam maakt ze tijdens Kunst aan de Schinkel haar eerste grote installatie: de showroom tovert ze om tot één grote lichtbak. Haar latere tentoonstelling in het Fotomuseum Den Haag is ook site specific te noemen, waarbij ze de ruimte, de vloer en het licht meeneemt in haar werk. “Ik werk veel met ruimtes. Het is voor mij altijd een uitdaging om te kijken wat ik met een gebouw kan doen. Meestal eindig ik op een gekke plek, bijvoorbeeld ergens onder een trap. Juist op de plekken waar je het niet verwacht vind ik de mooiste beelden.”
Licht is ook heel belangrijk voor Popel. Sinds haar tentoonstelling in Den Haag is ze beelden gaan maken die veranderen. Een reliëfwerk, een soort ademende foto. “Met een lichtbak zorg ik ervoor dat er ook van achter het werk licht schijnt, waardoor het weer een heel ander uiterlijk krijgt”, legt ze uit. “Het is constant in beweging. Als je erlangs loopt ziet het er op één manier uit, maar als je er later weer voorbijwandelt kan het er zomaar anders uitzien. Je moet de tijd nemen en een paar minuten stilstaan om het tot je door te laten dringen. Het is een soort rustpunt, een moment van bezinning.”
Ontwikkeling zonder kader
Voor de tentoonstelling van Unseen mogen galeries wereldwijd iemand insturen voor de Meijburg-prijs. Zo komt Popel via TORCH Gallery – die haar werk vertegenwoordigt – in aanraking met de Meijburg Art Commission. “Het jaar voor ik won, was ik op Unseen aanwezig toen Marleen Sleeuwits als winnaar werd gekozen”, vertelt Popel. “Ook heb ik collega’s om me heen die deze prijs eerder hebben gewonnen of ervoor genomineerd zijn geweest. Binnen de fotografiewereld is dit een heel bekende prijs.”
Winnen betekent voor de kunstenaar-fotograaf dat ze iets mag doen dat perfect bij haar past. “Ik vind het heel leuk om ruimtes te fotograferen. Vaak fotografeer ik gebouwen. Dan ga ik op zoek naar een plek die voor mij interessant is qua compositie, licht en kleur. Hoe kan ik daar mijn visie op geven? Het mooie van deze prijs is dat ik de kans kreeg om de ontwikkeling waar ik inzit – met reliëfwerk en lichtbakken – voort te zetten, zonder kader. Je krijgt een mooi budget om nieuw werk te maken. Dat is fantastisch. Die ruimte om te kunnen experimenteren zorgde ervoor dat ik uitkwam op iets wat het beste werkte.” Voor toekomstige deelnemers heeft Popel dan ook een tip: “Blijf dicht bij jezelf en gebruik de prijs om je verder te ontwikkelen. Je krijgt plotseling de ruimte om te onderzoeken, bijvoorbeeld door nieuwe materialen uit te proberen. Het is een prachtige kans en een mooi ontwikkelingsbudget.”
Meer dan een foto
Voor haar werk dat straks bij Meijburg & Co in Amstelveen komt te hangen is Popel een keer naar het kantoor geweest om foto’s te maken. “Dat was op een zonnige dag, omdat ik natuurlijk erg geïnteresseerd ben in lichtval. Zo ben ik er twee uurtjes gaan rondlopen om het hele gebouw te fotograferen. In het gebouw vind je de prachtigste lichtvallen, mooie trappen, grote raampartijen en een royale tuin. Aan de hand daarvan ben ik heel veel dingen gaan uitproberen.” In haar atelier is die zoektocht zichtbaar: van beelden vol details tot een ogenschijnlijk simpel reliëf dat alleen het hoognodige laat zien. “Door gewoon van alles te maken, krijg ik het in de vingers. Gaandeweg ontdek ik bijvoorbeeld dat een beeld te druk en te vol is – de eenvoud mist. Het werk dat ik nu heb gemaakt is opnieuw een reliëf. Als het licht uit is, is het een wit reliëf. Gaat de lichtbak erachter aan? Dan zie je de kleuren er mooi doorheen komen.”
Het werk wordt op 25 augustus op het kantoor van Meijburg & Co onthuld. “Dat is wel spannend. Normaal maak ik iets en als iemand het mooi vindt, dan kunnen ze het kopen. Nu maak ik iets, maar weet ik van tevoren natuurlijk niet of ze het mooi zullen vinden.” De lichtbak achter Popels werk volgt een continue cyclus: deze gaat tweeënhalve minuut aan en tweeënhalve minuut uit. Zo verandert het werk de hele dag door. Ook als het donker is of als de lichtbak helemaal uit is, verandert het beeld. “Ik vond het een mooie toevoeging om iets te maken wat niet statisch is. Het is meer dan alleen een foto. Heel spannend.” Dan, lachend: “Het ligt nu al bij de lijstenmaker, dus ik kan niet meer terug!”