Internetconsultatie dividendstripping
Woensdag 15 december 2021 is een internetconsultatie gestart, getiteld ‘Mogelijkheden versterking maatregelen ter voorkoming van dividendstripping’. In de praktijk wordt voor forse (zij het niet goed kwantificeerbare) bedragen dividendbelasting ontgaan via diverse vormen van dividendstripping, die de Belastingdienst met de huidige wettelijke instrumenten niet goed kan bestrijden. Het kabinet wil dit oneigenlijk gebruik tegengaan zonder de reguliere beurshandel onnodig te raken. Om een maatregel te nemen die zoveel mogelijk recht doet aan deze wensen, wordt de praktijk geconsulteerd. Het consultatiedocument bevat zes mogelijke oplossingsrichtingen en verschillende algemene vragen. Het kabinet biedt uitdrukkelijk de ruimte om alternatieven aan te dragen die binnen de randvoorwaarden passen. Hierna zullen wij met name ingaan op de oplossingsrichtingen.
Achtergrond en problematiek dividendstripping
Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid gesplitst teneinde een fiscaal voordeel te behalen, bijvoorbeeld een teruggaaf, vermindering of verrekening van dividendbelasting waar de economisch gerechtigde zelf niet voor in aanmerking komt. Het fiscale voordeel wordt doorgaans verdeeld tussen beide partijen. Door bijvoorbeeld het uitlenen van aandelen, het kopen van een putoptie of het schrijven van een calloptie kan worden bewerkstelligd dat de ene partij het dividend civielrechtelijk geniet (een beperkt voordeel, ter grootte van een deel van het fiscale voordeel), terwijl het economische belang bij het aandeel en dividend de andere partij aangaat. Er bestaan thans maatregelen ter bestrijding van dividendstripping, maar vanwege de zware bewijslast van de fiscus is het niet mogelijk dividendstripping op adequate wijze tegen te gaan.
De zes oplossingsrichtingen
Het kabinet heeft de volgende alternatieve maatregelen geïdentificeerd:
A. Vermindering, teruggaaf of verrekening van dividendbelasting is alleen mogelijk voor degene die aandeelhouder is (het document spreekt van ‘juridische eigendom’) en het economische belang bij de aandelen heeft. In dit alternatief heeft de vruchtgebruiker dus geen recht meer op vermindering, teruggaaf of verrekening. Het consultatiedocument zegt niets over een gelijkstelling met certificaten van aandelen.
B. Vermindering, teruggaaf of verrekening van dividendbelasting is alleen mogelijk voor degene die gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de recorddatum en enige tijd daarna de gehele juridische eigendom en het economische belang van de aandelen heeft. De houdsterperiode kan worden gecombineerd met een tegenbewijsregeling (waarbij de aandeelhouder moet bewijzen dat hij zakelijke doelen nastreeft bij de afsplitsing van het economische belang, of toch het economische belang heeft), en met een doelmatigheidsdrempel (per uitkering of per periode).
C. Verrekening van dividendbelasting met vennootschapsbelasting wordt beperkt tot het bedrag aan vennootschapsbelasting dat per saldo verschuldigd is over het dividend. Ook dit alternatief kan worden gecombineerd met een doelmatigheidsdrempel. Het alternatief zal niet gelden voor pensioenfondsen.
D. Om ervoor te zorgen dat slechts één partij recht heeft op verrekening, teruggaaf of vermindering kunnen aanvullende documentatieverplichtingen worden geïntroduceerd, bijvoorbeeld (i) om verifieerbaar slechts één dividendnota per dividenduitkering uit te reiken, (ii) om dividendnota’s te registreren bij de Belastingdienst en (iii) voor verrekening, teruggaaf of vermindering een dividendnota te tonen.
E. Om duidelijkheid te scheppen over de vraag wie gerechtigd is tot het dividend en dus recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting, kan in de wet worden opgenomen dat bepalend is wie aandeelhouder is op recorddatum. Dit alternatief zal effect kunnen hebben in combinatie met alternatief A, B of D.
F. In combinatie met andere alternatieven kan een wettelijke bepaling worden opgenomen die inhoudt dat bij de beoordeling van het economische belang bij de aandelen ook rekening wordt gehouden met belangen die worden gehouden door verbonden natuurlijke personen en verbonden lichamen.
Bij de beoordeling van oplossingsrichtingen gelden de volgende randvoorwaarden:
a. goede uitvoerbaarheid (voor Belastingdienst en marktpartijen);
b. aandacht voor impact op de reguliere beurshandel en de gevolgen voor burgers en bedrijven;
c. internationale en Europeesrechtelijke houdbaarheid.
Vervolgtraject
Het kabinet zal aan de hand van de ontvangen reacties een nadere afweging maken en de Tweede Kamer daarna verder informeren, waarschijnlijk in het voorjaar van 2022.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
Alternatief A heeft verregaande gevolgen voor tal van situaties die geen verband houden met dividendstripping en bevat een grote mate van overkill. Alternatief B lijkt op het eerste gezicht het meest realistisch, zeker als de doelmatigheidsdrempel op een wat hoger niveau wordt vastgesteld. Alternatief C heeft als risico dat het leidt tot excessieve heffing over dividenden die worden genoten door dienstverleners in de financiële sector (bijvoorbeeld verzekeraars en marketmakers). De alternatieven D, E en F zijn slechts aanvullend van aard.
Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van het vervolgtraject.