HvJ Q-GmbH: licentie gebruik verzekeringsproduct en eventuele bijkomende bemiddeling btw-belast
Op 25 maart 2021 heeft het Europese Hof van Justitie (‘HvJ’) arrest gewezen in de Duitse zaak Q-GmbH (nr. C-907/19). In deze zaak oordeelt het HvJ dat het verstrekken van een licentie voor het gebruik van een verzekeringsproduct door een gevolmachtigd agent aan een verzekeraar – op zichzelf bezien – btw-belast is. Indien de bemiddelingsdiensten van de gevolmachtigd agent aan de verzekeraar bijkomend zijn bij het verstrekken van die licentie, dan zijn deze volgens het HvJ tevens btw-belast. Het is volgens het HvJ aan de verwijzende Duitse rechter om dit in te vullen.
1. Reikwijdte btw-verzekeringsvrijstelling
De Europese Btw-richtlijn stelt handelingen ter zake van verzekeringen en herverzekering en daarmee samenhangende diensten, verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen, vrij van btw. Het HvJ heeft in een aantal zaken aanwijzingen gegeven over de reikwijdte van deze begrippen en herhaalt die in de zaak Q-GmbH.
Van een btw-vrijgestelde verzekeringshandeling is sprake wanneer: i) de verzekeraar; ii) tegen voorafgaande betaling van een premie zich ertoe verbindt; iii) de verzekerde; iv) bij het intreden van het verzekerde risico; v) de uitkering te doen die bij het sluiten van de vi) overeenkomst is overeengekomen (oftewel: verzekeren).
Van met verzekering samenhangende diensten is sprake wanneer i) de dienstverrichter zowel in betrekking staat met de verzekeraar als met de verzekerde; en ii) essentiële activiteiten van de functie van een verzekeringstussenpersoon verricht zoals het zoeken van nieuwe cliënten en het in contact brengen van die nieuwe cliënten met de verzekeraar (oftewel: bemiddelen).
2. Casus
Q-GmbH is een gevolmachtigd agent. Zij heeft met een verzekeraar een overeenkomst gesloten waaronder zij de volgende soorten diensten verricht:
- Het verstrekken van een (niet-exclusieve) licentie voor het gebruik van een verzekeringsproduct tegen piraterij.
- Het sluiten van polissen tussen de verzekeraar en verzekeringnemers, het aanpassen van polissen indien nodig en het beoordelen van risico’s.
- Het beheer van de polissen en de afhandeling van schadegevallen.
Q-GmbH kreeg hiervoor een vergoeding van de verzekeraar in de vorm van een courtage.
3. Oordeel HvJ
De feiten in deze zaak zijn eigenlijk niet duidelijk genoeg. Op basis van enkele veronderstellingen komt het HvJ toch tot een oordeel, en geeft de Duitse rechter de opdracht deze veronderstellingen feitelijk te toetsen.
Het HvJ oordeelt dat het verstrekken van een licentie door een gevolmachtigd agent voor het gebruik van een verzekeringsproduct aan een verzekeraar – op zichzelf bezien – btw-belast is. Het verstrekken van een licentie betreft geen verzekering en ook geen verzekeringsbemiddeling volgens het HvJ. Dit oordeel velt het HvJ onder voorbehoud van verificatie door de lokale rechter, maar die verificatie lijkt meer een formaliteit.
Daarnaast gaat het HvJ in op de samenhang van het verstrekken van de licentie met de bemiddelingsdienst door Q-GmbH. Het HvJ overweegt daarbij dat het erop lijkt dat het verstrekken van de licentie en de bemiddeling niet als één enkele prestatie voor de btw moeten worden beschouwd. De verzekeraar lijkt de bemiddelingsdiensten van Q-GmbH niet nodig te hebben om het verzekeringsproduct af te sluiten met verzekeringnemers. De verzekeraar is vrij andere bemiddelaars daarvoor in te zetten. Het HvJ verwijst de zaak terug naar de rechter om de feiten nader vast te stellen. De overwegingen van het HvJ zijn opvallend te noemen, omdat de Duitse rechter in de verwijzing had vastgesteld dat er sprake is van één enkele dienst. Het HvJ neemt een dergelijke vaststelling vaak als feit aan en gaat dan over tot beantwoording van de vraag. In dit geval lijkt het HvJ een aantal kritische kanttekeningen te maken bij deze vaststelling.
Het HvJ gaat vervolgens nog wel over tot beantwoording van de vraag indien er wel sprake is van één dienst, aangezien “niet volledig kan worden uitgesloten” dat de Duitse rechter tot dat oordeel komt. Dat Q-GmbH ook bemiddelingsdiensten aan de verzekeraar verricht, acht het HvJ niet per definitie relevant voor de btw-behandeling. Dat het verzekeringsproduct tegen piraterij specifiek voor een beperkte kring personen (potentiële verzekeringnemers) is ontwikkeld, maakt daarbij ook niet uit. De potentieel toekomstige verzekeringnemers moeten namelijk nog steeds wel actief benaderd worden, met behulp van een bemiddelaar. Het HvJ voegt daar aan toe dat als de diensten die Q-GmbH verricht één enkele prestatie vormen de btw-verzekeringsvrijstelling niet van toepassing is. Het HvJ neemt daarbij in acht dat het verstrekken van de licentie volgens de verwijzende rechter de hoofddienst is en dat deze dienst btw-belast is.
4. Belang voor de praktijk
Uit het dictum in dit arrest lijkt te volgen dat het verstrekken van een verzekeringslicentie in combinatie met bemiddeling btw-belast is. Dit oordeel zou druk kunnen zetten op de Nederlandse praktijk waarbij een samenstel van bemiddeling en andere nauw met verzekering samenhangende prestaties die als één dienst worden verricht volledig als btw-vrijgesteld worden aangemerkt. Het dictum behoeft echter nuancering. In de verwijzing werd namelijk als vaststaand feit meegenomen dat het verstrekken van de licentie de hoofdprestatie is, terwijl dit wat ons betreft afhankelijk van de feiten wellicht ook een bijkomende prestatie zou kunnen zijn. Daarnaast heeft het HvJ toch wel een hele nadrukkelijke opdracht gegeven aan de Duitse rechter om nogmaals te beoordelen of er wel sprake is van een samengestelde prestatie. Deze nuanceringen perken de impact van het arrest wat ons betreft in.
Desalniettemin zet het arrest de discussie wel weer op scherp waar het gaat om de toepassing van de btw-vrijstelling voor verzekeringsbemiddeling op samengestelde prestaties. Uit eerdere HvJ rechtspraak blijkt dat een bemiddelaar best het nodige kan doen onder de btw-vrijstelling, zoals bijvoorbeeld – naast het sluiten van verzekeringsovereenkomsten – het behandelen van polismutaties, afgeven van verzekeringspolissen, verrekenen van provisies, verstrekken van informatie aan de verzekeringsmaatschappij en aan polishouders, initiëren van aanvragen en acceptatie van nieuwe verzekeringen. Waar dit palet aan dienstverlening verder wordt uitgebreid of waar elementen die zelf niet als bemiddeling kwalificeren de boventoon gaan voeren, komt de btw-vrijstelling in gevaar. Ook blijkt opnieuw uit deze zaak dat de keuze om bepaalde diensten wel of niet danwel bij een derde af te nemen een belangrijke indicatie is dat diverse handelingen voor de btw aparte diensten zijn die op hun eigen merites worden beoordeeld. Wij raden aan zeker in dat soort situaties de toepassing van de btw-vrijstelling opnieuw te beoordelen en waar nodig rekening te houden met die beoordeling in de wijze waarop diensten worden verrichten en contracten worden opgesteld.
Uiteraard kunnen de adviseurs van de Indirect Tax Financial Services Group van KPMG Meijburg & Co u helpen bij het in kaart brengen van de mogelijke gevolgen van dit arrest. Neemt u gerust contact op met een van hen of met uw gebruikelijke adviseur.