Hoge Raad verduidelijkt de toerekening van reisdagen

30 januari 2025
reisdagen

Een reisdag moet voor de helft worden toegerekend aan het land van vertrek en voor de helft aan het land van (uiteindelijke) aankomst. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld in een arrest over de dienstreizen van een keeperstrainer. De vraag was of een reisdag als een werkdag aan het land van vertrek, het land van aankomst of aan beide moest worden toegerekend.

Dit is een belangrijke uitspraak over de toerekening van salaris voor de belastingheffing van een werknemer die dienstreizen maakt en in meerdere landen belastingplichtig is. 

Voorkoming van dubbele belastingheffing

Werknemers die in meerdere landen werken en belastingplichtig zijn dienen bij te houden hoeveel dagen zij in de betreffende landen werken. Op basis daarvan kan het salaris op de juiste wijze worden toegerekend aan de landen die belasting mogen heffen. In deze casus betrof het een in Nederland woonachtige keeperstrainer die werkzaam was in Saoedi-Arabië en dienstreizen maakte naar andere landen. De Hoge Raad oordeelt dat:

  • de reistijd van een dienstreis geldt als tijd besteed aan de uitoefening van de dienstbetrekking, ongeacht welke activiteiten tijdens de reistijd worden verricht;
  • deze tijd ‘gelijk’ verdeeld moet worden tussen de landen waaruit en waarnaartoe wordt gereisd; 
  • daarbij geen rekening wordt gehouden met waar eventuele werkzaamheden – buiten de reistijd – op die dag zijn verricht.

Dit betekent dat reisdagen waarop de werknemer slechts een deel van de dag in het werkland heeft doorgebracht, niet volledig aan dat land kunnen worden toegerekend. De Hoge Raad verwerpt daarmee de eerdere uitspraak van Gerechtshof Amsterdam, dat had geoordeeld dat reisdagen volledig aan het werkland konden worden toegerekend.

Toepassing op andere belastingverdragen

De Hoge Raad erkent het belang van een eenvoudige en praktische toepassing van het belastingverdrag. Door reisdagen gelijkelijk te verdelen tussen het land van vertrek en het land van aankomst, wordt een werkbare methode geboden die rekening houdt met de feitelijke omstandigheden zonder onnodige complexiteit. 

Hoewel de zaak specifiek betrekking had op het belastingverdrag tussen Nederland en Saoedi-Arabië, kan de redenering van de Hoge Raad ook worden toegepast op belastingverdragen die Nederland met andere landen heeft. In niet-verdragssituaties kan deze uitspraak eveneens relevant zijn. Dit betekent dat belastingplichtigen die in meerdere landen werken en reizen voor de toerekening van hun inkomen mogelijk te maken krijgen met deze zelfde principes. 

Met deze uitspraak heeft de Hoge Raad duidelijkheid verschaft over de behandeling van reisdagen. Hoewel de uitspraak bijdraagt aan een eenvoudige toerekening van (dienst)reisdagen, roept deze ook vragen op over de praktische uitvoering. Hoe zit het bijvoorbeeld met de werknemer die vroeg in de ochtend een korte reis maakt van één uur en de rest van de dag in het andere land werkt? Het is nu aan belastingplichtigen en de Belastingdienst om deze regels in de praktijk toe te passen. Daarbij willen wij het belang van een zorgvuldige documentatie van reis- en werktijden nogmaals benadrukken.

Wil je meer weten over de toerekening van salaris bij internationaal werken, dan kun je contact opnemen met ons of met je gebruikelijke Meijburgadviseur.

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.