Hoge Raad over ambtshalve vermindering en afwikkeling massaal bezwaar box 3
Op vrijdag 20 mei 2022 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een tweetal zaken over box 3.
(Geen) ambtshalve vermindering voor niet-bezwaarmakers
In de eerste zaak ging het om een belastingplichtige die niet binnen de wettelijke termijn (van zes weken) bezwaar had gemaakt tegen zijn aanslagen inkomstenbelasting. Hij procedeerde over de vraag of deze aanslagen ambtshalve dienden te worden verminderd naar aanleiding van het arrest over box 3 van 24 december 2021. In het arrest van 24 december 2021 had de Hoge Raad - kort gezegd - geoordeeld dat de heffing van box 3 vanaf het jaar 2017 in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, en dat rechtsherstel dient te worden geboden door enkel het werkelijk rendement te belasten. Wij verwijzen naar ons eerdere nieuwsbericht hierover.
De Hoge Raad oordeelde dat voor aanslagen inkomstenbelasting waarvoor de wettelijke termijn voor het maken van bezwaar al ongebruikt was verlopen voor het arrest van 24 december 2021, er geen verplichting voor de inspecteur bestaat om ambtshalve vermindering te verlenen. De Minister van Financiën kan echter wel besluiten dat toch ambtshalve vermindering wordt verleend aan de niet‑bezwaarmakers. Dit is echter een politieke afweging. In zijn brief van 28 april 2022 heeft staatssecretaris Van Rij aangegeven dat hierover na dit arrest een besluit zal worden genomen.
Daarnaast had de belastingplichtige aan de rechter de vraag voorgelegd of ook voor de jaren vóór 2017 rechtsherstel moest worden geboden conform het arrest van 24 december 2021. Hier is de Hoge Raad duidelijk over, het arrest van 24 december 2021 geldt alleen voor de jaren vanaf 2017.
Tijdige bezwaren: wel rechtsingang na besluit rechtsherstel
In de tweede zaak ging het om een belastingplichtige die wel binnen de wettelijke termijn bezwaar had gemaakt. Zijn bezwaren waren gericht tegen de box 3-heffing. Deze bezwaren waren door de inspecteur gesplitst in een individueel deel en een deel dat onder de massaalbezwaarprocedure viel. Over het massaal bezwaar heeft de Hoge Raad geoordeeld in het voornoemde arrest van 24 december 2021.
Naar aanleiding van het arrest van 24 december 2021 is op 4 februari 2022 een collectieve uitspraak op massaal bezwaar gedaan door de Staatssecretaris van Financiën. Binnen zes maanden daarna moeten de aanslagen 2017 tot en met 2020 die in de massaalbezwaarprocedure meeliepen worden verminderd. Tegen deze verminderingen kan een belastingplichtige geen bezwaar en beroep instellen.
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat wanneer een belastingplichtige het niet eens is met de vermindering die in de massaalbezwaarprocedure wordt gegeven, er een verzoek om ambtshalve vermindering kan worden gedaan. Tegen een (gedeeltelijke) afwijzing van dat verzoek staat wel bezwaar en beroep bij de rechter open.
Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben, dan staan de Meijburgadviseurs u graag bij met hun expertise.