Hoe adequaat is de huidige gepresenteerde oplossing voor schijnzelfstandigheid?
Het wetsvoorstel dat schijnzelfstandigheid moet aanpakken lost de onderliggende problematiek in de huidige arbeidsmarkt niet op. Dat schrijft de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies van 11 november jl. over het in juli 2024 ingediende Wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). De Raad van State adviseert dat er meer aandacht moet komen voor de verschillende vormen van flexibele arbeidsrelaties en voor de knelpunten die er op dit moment zijn vanwege de groei van het aantal zelfstandigen in Nederland.
De Nederlandse regering heeft op 3 juli 2024 een wetsvoorstel ingediend voor verduidelijking van de definitie van arbeidsovereenkomsten en voor aanpak van schijnzelfstandigheid. Dit voorstel introduceert onder andere een rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst voor werkenden die minder dan € 33 per uur verdienen, met als doel om de kwetsbare positie van bepaalde zelfstandigen te verbeteren.
De Raad van State heeft kritiek op dit voorstel, omdat het vooral bestaande wetgeving codificeert en slechts een beperkte bijdrage levert aan het oplossen van de bredere problemen op de arbeidsmarkt, zoals de sociale zekerheidspositie en bescherming van zelfstandigen.
Het wetsvoorstel is onderdeel van een breder arbeidsmarktpakket met als doel om meer werkzekerheid te bieden en de afhankelijkheid van flexibele contracten te verminderen. De Raad van State adviseert, kortgezegd, dat er meer aandacht moet komen voor de verschillende vormen van flexibele arbeidsrelaties en de impact daarvan op sociale verzekeringen en pensioenpremies. Het wetsvoorstel biedt een kader waarmee onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen kan worden gemaakt, maar lost de fundamentele problemen die op dit moment voortkomen uit de groei van zelfstandigen niet op volgens de Raad van State.
Hoewel het wetsvoorstel VBAR duidelijkheid en aanpak beoogt zijn in een groter geheel meer fundamentele maatregelen nodig. Het beëindigen van het zogenoemde handhavingsmoratorium in het kader van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties zal volgens de Raad van State waarschijnlijk effectiever bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid, waarbij de Belastingdienst de wettelijke verplichting van werkgevers om de loonheffing in te houden bij werknemers weer actief zal gaan handhaven.
Wil je met ons van gedachten hierover wisselen over wat jouw organisatie nodig heeft? Neem dan gerust contact op!