eHerkenning verplicht voor ondernemers die zelf belastingaangiften doen
Medio 2018 is het wetsvoorstel Wet digitale overheid (dossiernr. 34 972) ingediend. Dit wetsvoorstel vloeit voort uit het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst (2017‑2021). Daarin wordt benadrukt dat aanpassing van de overheid aan de digitale samenleving niet alleen noodzakelijk is, maar dat dit ook mogelijkheden biedt voor een betere dienstverlening.
Achtergrond
Dit wetsvoorstel legt de basis voor verdere digitalisering, waaronder regulering van de digitale overheid en meer in het bijzonder de voorzieningen binnen de generieke digitale overheidsinfrastructuur (GDI).
Het wetsvoorstel bevat de meest urgente onderwerpen van regelgeving, waaronder de bevoegdheid om bepaalde standaarden in het elektronische verkeer van de overheid te verplichten, het stellen van regels voor informatieveiligheid, de verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen en diensten binnen de GDI en de digitale toegang tot publieke dienstverlening voor burgers (natuurlijke personen) en bedrijven (rechtspersonen en ondernemingen).
Fiscale praktijk
Deze ontwikkelingen raken vanaf 1 januari 2020 ook de fiscale praktijk. Vanaf deze datum moeten ondernemers die zelf belastingaangiften doen gebruikmaken van eHerkenning (niveau 3) om te kunnen inloggen op het aangifteportaal van de Belastingdienst. Dit geldt in eerste instantie alleen voor de aangiften loonbelasting (aangiften over januari 2020 en latere periodes) en de aangifte vennootschapsbelasting (vanaf belastingjaar 2019). Voor de omzetbelasting is nog geen overgangsmoment bepaald. Eenmanszaken kunnen gebruik blijven maken van DigiD. Ook geldt eHerkenning niet voor ondernemers die hun belastingaangiften uitbesteden of deze indienen via professionele aangiftesoftware.
eHerkenning geeft op dit moment het hoogste betrouwbaarheidsniveau van inlogmiddelen en stelt overheidsinstanties in staat de identiteit van ondernemers en rechtspersonen betrouwbaar digitaal vast te stellen. Dit is een waarborg bij het veilig uitwisselen van vertrouwelijke, zoals persoonsgebonden en gevoelige, informatie.
Knelpunten
In december 2019 zijn er meerdere keren Kamervragen gesteld over deze wijziging in de communicatie met de Belastingdienst. Deze vragen stellen een aantal aandachts- en knelpunten aan de orde.
De eerste daarvan is het feit dat eHerkenning bij een aantal commerciële partijen kan worden aangevraagd tegen een vergoeding van tussen € 30 en € 45 per jaar. De kritiek daarop is dat belastingplichtigen hierdoor moeten betalen om belastingaangiften te kunnen doen. De kosten die in rekening worden gebracht worden door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de staatssecretaris van Financiën (samen ‘de Minister’), verdedigd met het argument dat eHerkenning een veel bredere werking heeft dan alleen communicatie met de Belastingdienst. Dit is de betere dienstverlening door de overheid uit het eerdergenoemde regeerakkoord.
Een tweede knelpunt is de capaciteit bij de commerciële partijen die eHerkenning verstrekken. Eind 2019 waren er veel aanvragen en liep de wachttijd op naar soms wel enkele weken in plaats van enkele dagen. Dit betekent dat ondernemers op andere piekmomenten (bijvoorbeeld kort voor 1 maart 2020 als de aangiften loonbelasting over januari 2020 moeten worden ingediend) als gevolg van de lange verwerkingstijd van hun aanvraag niet in staat zullen zijn deze aangiften tijdig in te dienen.
Een derde, zeer essentieel knelpunt is dat bepaalde ondernemers op dit moment eHerkenning wordt geweigerd. Dit zijn de ondernemers die niet zijn ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel (KvK). Het hebben van een KvK-nummer is namelijk een vereiste voor de toekenning van eHerkenning. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor maatschappen, vennootschappen onder firma en open fondsen voor gemene rekening. Voor deze ondernemers is het dus onmogelijk om op de voorgeschreven wijze aangiften te doen. De Minister heeft toegezegd de Kamer hierover zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 1 maart 2020 te rapporteren.
Toezegging
De Minister heeft in zijn antwoorden aangegeven dat coulant zal worden omgegaan met het te laat doen van aangifte als ondernemers worden geconfronteerd met een van de hierboven genoemde situaties. Ondernemers die verwachten niet op tijd eHerkenning te kunnen krijgen om aan hun aangifteplicht te voldoen zullen echter wel uitstel voor het doen van de betreffende aangifte moeten vragen. Dit uitstel zal volgens de Minister worden verleend, waarmee aan deze ondernemers geen boete zal worden opgelegd.
Advies
Als u zelf aangifte loonbelasting respectievelijk vennootschapsbelasting indient via de portal van de Belastingdienst, raden wij u aan eHerkenning tijdig aan te vragen. Mocht dit niet lukken – in praktische zin dan wel omdat het probleem met het KvK-nummer niet is opgelost –, dan is het volgende van belang.
De bovenstaande toezegging van de Minister ziet op het doen van de aangifte. Om hierop aanspraak te kunnen maken zal, voordat de termijn voor het doen van aangifte is verlopen, een schriftelijk verzoek moeten worden gedaan waarbij expliciet wordt gewezen op het probleem met eHerkenning en bij voorkeur ook met een verwijzing naar de toezegging van de Minister. Deze toezegging is gedaan in de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2019, nr. 2019-0000665073.
Voor aangiftebelastingen, zoals de loonbelasting, geldt naast de verplichting tot het tijdig indienen van de aangifte ook de verplichting tot het tijdig betalen van de verschuldigde belasting. Op deze betalingsverplichting ziet de toezegging van de Minister niet direct. Alleen in de situatie dat het verzoek tot uitstel voor het doen van de aangifte is gehonoreerd voordat de betalingstermijn is verstreken, dus voor 1 maart 2020, geldt het verleende uitstel ook voor de betaling van de verschuldigde loonbelasting. In alle andere situaties zal de loonbelasting wel voor 1 maart 2020 moeten zijn betaald. Deze betaling kunt u doen onder het kenmerk van de (nog) niet ingediende aangifte.