Een nieuwe Belgische regering: aangekondigde fiscale maatregelen

4 februari 2025
Een nieuwe Belgische regering: aangekondigde fiscale maatregelen

Na langdurige onderhandelingen is in België op 3 februari 2025 een nieuwe federale regering beëdigd onder leiding van premier De Wever. De nieuwe regering bestaat uit vijf partijen: liberalen (MR), socialisten (Vooruit), christendemocraten (CD&V en Les Engagés) en de Vlaams-nationalistische N-VA (samen de zogenoemde Arizona-coalitie, naar de kleuren van deze partijen). In het regeerakkoord staan onder meer een aantal voorgenomen fiscale maatregelen, die naar verwachting op zijn vroegst in 2026 in werking zouden moeten treden. Dit gebeurt in het kader van een algehele hervorming van het Belgische fiscale systeem, gericht op het stimuleren van werk en ondernemerschap. Hierbij ligt de focus op het versterken van de koopkracht van werkende mensen en het vergroten van de concurrentiekracht van de Belgische economie. Hieronder lichten we de belangrijkste voorgenomen maatregelen toe.

Voorgenomen fiscale maatregelen

Solidariteitsbijdrage (meerwaardebelasting)

Er komt een algemene solidariteitsbijdrage van 10% op de toekomstige gerealiseerde meerwaarde van financiële activa, inclusief crypto-activa, opgebouwd vanaf het moment van de invoering van de bijdrage. Historische meerwaarden zullen dus worden vrijgesteld. Er zal verder worden voorzien in een aftrekbaarheid van minderwaarden (van deze categorie van inkomsten) binnen het jaar, zonder overdraagbaarheid. 

In de aangifte zal een jaarlijkse voetvrijstelling van € 10.000 worden opgenomen om kleine beleggers niet extra te belasten. Bij een aanmerkelijk belang (aandelen in een vennootschap van ten minste 20%) zal er altijd € 1 miljoen zijn vrijgesteld. 

Een meerwaarde tot € 10 miljoen zal – naar waarschijnlijkheid geldt dit alleen voor aanmerkelijkbelangaandelen – worden belast tegen verlaagde tarieven:

  • tussen € 1 miljoen en € 2,5 miljoen: 1,25%;
  • tussen € 2,5 miljoen en € 5 miljoen: 2,5%;
  • tussen € 5 miljoen en € 10 miljoen: 5%.

Het is nog onduidelijk of net als in Nederland wordt voorzien in een exitheffing voor natuurlijke personen die vanuit België naar het buitenland emigreren. 

Met betrekking tot inwoners van Nederland zal België onder toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en België de solidariteitsheffing slechts in bepaalde situaties kunnen effectueren, zoals in het geval van in België gelegen onroerende zaken of van natuurlijke personen die zijn geëmigreerd naar Nederland (alleen onder het nieuwe belastingverdrag, dat nog niet in werking is getreden).

Liquidatiereserve en VVPRbis-stelsel

Onder het regime van de liquidatiereserve kunnen kleine en middelgrote ondernemingen (‘kmo’s’) hun boekhoudkundige winst opnemen in een zogenoemde liquidatiereserve indien er nog 10% bijkomende vennootschapsbelasting wordt betaald. Wanneer nadien dividenden worden uitgekeerd die voortkomen uit de liquidatiereserve, wordt onder de huidige regels slechts 5% roerende voorheffing (het Belgische equivalent van de Nederlandse dividendbelasting) geheven na een wachttermijn van vijf jaar. Deze termijn wordt verkort naar drie jaar, maar het tarief stijgt vanaf 1 januari 2026 wel van 5% naar 6,5% voor nieuwe opgebouwde liquidatiereserves. Uitkeringen uit deze reserves binnen drie jaar worden belast met roerende voorheffing tegen een aanvullende 20% (dus samen met de bijkomende vennootschapsbelasting van 10% in totaal tegen 30%, gelijk aan het reguliere tarief van 30% in de roerende voorheffing). 

Het gunstige VVPRbis-stelsel voor kmo’s blijft verder bestaan. Onder dit regime kan de 30% roerende voorheffing verlaagd worden naar 20% of 15% voor dividenden die uitgekeerd worden vanaf respectievelijk het tweede of derde boekjaar na het boekjaar van de kapitaalinbreng, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. 

DBI-regime

De DBI-aftrek – de Belgische variant van de deelnemingsvrijstelling – wordt omgezet naar een DBI-vrijstelling. De bezitseis van 10% blijft ongewijzigd en de alternatieve bezitseis van € 2,5 miljoen voor kleinere relatieve aandelenbelangen wordt verhoogd naar € 4 miljoen. De bezitseis in het DBI- en meerwaardestelsel wordt aangescherpt door de alternatieve bezitseis van € 4 miljoen te koppelen aan de voorwaarde dat de deelneming de aard van financieel vast actief moet hebben. Dat betekent dat de vennootschap een duurzame band beoogt met de vennootschap waarin ze investeert en niet als een belegging beschouwt. De aanscherping is niet van toepassing op kmo’s, maar slechts op grote ondernemingen.     

Voor wat betreft de DBI-bevek wordt een heffing van 5% op de meerwaarde bij uitstap ingevoerd (een bevek is een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal, die is vrijgesteld van de heffing van Belgische vennootschapsbelasting). Daarnaast zal ingehouden roerende voorheffing voortaan slechts verrekenbaar zijn met de vennootschapsbelasting voor zover de ontvangende vennootschap in het inkomstenjaar van ontvangst van de uitkering de minimale bedrijfsleidersbezoldiging (was € 45.000 en wordt verhoogd naar € 50.000) toekent.

Exitbelasting 

De emigratie van een rechtspersoon zal fiscaal worden behandeld als een fictieve liquidatie van de rechtspersoon. Onduidelijk is nog wat voor heffing wordt bedoeld (roerende voorheffing of vennootschapsbelasting) en welke vormgeving hiervoor zal worden gekozen. Daarbij zal de wetgever rekening moeten houden met eventuele strijdigheid met EU-recht en beperkingen onder belastingverdragen. 

Bedrijfsleiders

Het bestaande minimumloon van € 45.000 voor bedrijfsleiders van kmo’s om te genieten van het verlaagd tarief van 20% in de vennootschapsbelasting wordt opgetrokken naar € 50.000 en zal voortaan geïndexeerd worden. Daarnaast zal de bedrijfsleidersbezoldiging in de toekomst voor niet meer dan 20% van het jaarlijkse brutoloon uit voordelen alle aard mogen bestaan. Aanvullende bonussen boven op het brutoloon blijven wel nog steeds mogelijk.

Investeringsaftrek

De investeringsaftrek zal worden verhoogd en verbreed naar alle investeringen die de energie- en klimaattransitie bevorderen. Voor wat betreft de investeringsaftrek voor onderzoek en ontwikkeling wordt het gewestelijke attestvereiste voor investeringen geschrapt. Daarnaast zullen ondernemingen de mogelijkheid krijgen om zich te laten erkennen als onderzoekscentrum, waardoor zij zekerheid krijgen over een stabiel fiscaal rechtskader op lange termijn.

Digitaks

België voert de internationale afspraken inzake een digitaks uit. Op die manier zullen grote digitale multinationals ook zonder fysieke aanwezigheid in België belastbaar zijn, hetgeen leidt tot een significante stijging van inkomsten. Indien er geen overeenkomst kan worden bereikt op Europees of internationaal niveau, zal België uiterlijk vanaf 2027 unilateraal een digitaks uitwerken. In ieder geval zal deze belasting het principe van ‘level playing field’ tussen Belgische en buitenlandse bedrijven die op de nationale markt opereren respecteren. De belasting mag niet tot gevolg hebben dat de belastingdruk voor Belgische bedrijven zwaarder is dan voor buitenlandse bedrijven. 

Expatregime

Het Belgische expatregime zal in tegenstelling tot de recent versoberde Nederlandse 30%-regeling aantrekkelijker worden gemaakt, door de belastingvrije vergoeding te verhogen van 30% naar 35%, het plafond van € 90.000 af te schaffen en de minimale bruto bezoldiging te verlagen van € 75.000 naar € 70.000.

Carried interest

De regering zal een specifiek regime invoeren met betrekking tot ‘carried interest’ (in Nederland beter bekend als een ‘lucratief belang’). Carried interest is een beloningsvorm die vaak bij private equity wordt toegekend aan de fondsbeheerders en managers. Daarbij kunnen zij tegen een relatief geringe investering een potentieel hoog rendement maken als beloning voor hun werkzaamheden. Dit regime zal voorzien in een belastingtarief van ten hoogste 30% voor roerende inkomsten en zal geen invloed hebben op bestaande plannen.

Werken doen lonen en meer Belgen aan het werk 

Vanaf 2027 zullen de nettolonen van iedereen die werkt stijgen. Met de verhoging van de nettolonen, gecombineerd met andere maatregelen, wil de nieuwe federale regering dat het verschil tussen werken en niet-werken op termijn minstens € 500 netto per maand bedraagt. Dit gebeurt hoofdzakelijk door het verhogen van de belastingvrije som voor iedereen die werkt en het verlagen van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid.

Tot besluit

Het regeerakkoord van de nieuwe Belgische regering schept meer duidelijkheid over de toekomstige fiscale maatregelen, al zal afgewacht moeten worden hoe een en ander zal worden vormgegeven. De technische uitwerkingen van de diverse maatregelen zullen we de komende weken mogen verwachten. 

Daarnaast is het de verwachting dat de gezamenlijke toelichting op het nieuwe verdrag op korte termijn kan worden goedgekeurd door beide landen, waarna de parlementaire behandeling van het nieuwe verdrag kan worden opgestart.

We houden u uiteraard op de hoogte zodra er meer duidelijk is.

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.