De kunst van het (fiscaal) verantwoord beheer
Een kunstobject is zowel in geld als in emotionele waarde vaak een kostbaar bezit. Het object staat in veel gevallen niet op zichzelf, maar is om een of meer redenen verbonden met een ander object; soms zelfs als complete collectie. De ervaring leert dat kunstbezitters zich bekommeren om – soms zelfs zorgen maken over – bij wie de kunst na hun overlijden terecht komt en hoe de objecten op de door hem of haar gewenste wijze bij elkaar blijven. De erfgenamen zullen immers niet in alle gevallen dezelfde emotionele waarde toekennen aan de kunst en deze wellicht liever zo snel mogelijk verkopen. Of, andersom, meer dan één van de erfgenamen is geïnteresseerd en er ontstaat onenigheid over verdeling of zeggenschap hierover. De fiscaliteit is in dergelijke situaties dan niet altijd hun primaire zorg van de huidige eigenaar. Hij of zij zal eerst het beheer en de zeggenschap willen regelen; de fiscaliteit moet daarbij echter (uiteindelijk) niet uit het oog worden verloren. Daarom worden in deze blog enkele suggesties en wetenswaardigheden in dit kader besproken.
Privé of gezamenlijk bezit (huwelijkse voorwaarden?)
Om te beginnen is het goed om na te gaan wie gerechtigd is tot het kunstbezit. In een situatie van een huwelijk (of geregistreerd partnerschap) onder huwelijkse voorwaarden, zal het vermogen veelal aan één van beide echtgenoten toebehoren. Maar als er geen huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt of in de huwelijkse voorwaarde een (algehele) gemeenschap van goederen is opgenomen, dan zal de kunst in beginsel ook in deze gemeenschap vallen. Bij overlijden van beide echtgenoten zal de kunst dan mogelijk in delen worden vererfd, waarbij potentieel ‘verwatering’ optreedt van het kunstbezit. Om dit te voorkomen kunt u specifieke regelingen treffen, zoals een ‘verblijvingsbeding’ op grond waarvan de kunst bij overlijden aan één van beide partners toekomt.
Specifieke regelingen in testament
Ook bij het maken van een testament verdient het kunstbezit specifieke aandacht. Voorop staat daarbij natuurlijk de wens van de testateur over de bestemming van dit vermogen. Moet het in gelijke delen aan alle erfgenamen toekomen, of juist aan een van hen (al dan niet met een vergoeding van de waarde aan de anderen). Alternatief is dat het wordt gelegateerd aan iemand buiten de familie of aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) zoals een museum.
De waarde van de kunst wordt in beginsel meegenomen in de grondslag voor de berekening van de erfbelasting. Er geldt, anders dan voor de inkomstenbelasting soms het geval is, dus geen vrijstelling in dit verband. In de relatie ouders- kinderen dient dan ook veelal te worden gerekend met het toptarief van 20%. Wel gelden specifieke regelingen, zoals de mogelijkheid van het ‘betalen’ van erfbelasting met kunst.
Als het vermogen wordt nagelaten aan een kwalificerende ANBI is geen erfbelasting verschuldigd vanwege de bijzondere status van een dergelijke instelling.
Het risico bestaat dat het door uw kinderen geërfde kunstbezit later onderdeel wordt van een huwelijksgemeenschap. Bij een echtscheiding zal de kunst dan mogelijk gedeeld moeten worden met hun partner. Om dit te voorkomen kan in het testament een zogenoemde uitsluitingsclausule worden opgenomen zodat het kunstbezit altijd privébezit van uw erfgenamen blijft. U kunt nog verder gaan door in uw testament op te nemen dat het kunstbezit bij overlijden van uw kinderen zal overgaan op uw andere kinderen of uw kleinkinderen. Een dergelijke ‘tweetrapsregeling’ verdient bijzondere aandacht en een regeling op maat, ook voor wat betreft de verschuldigde erfbelasting.
Schenken van kunst
Ook bij het schenken van kunst kunnen besproken regelingen als uitsluitingsclausule en/of tweetrapsregeling worden overwogen. Vanuit fiscaal perspectief springt met name de giftenaftrek in de inkomstenbelasting in het oog indien het gaat om bevoordeling van bijvoorbeeld musea of andere fiscaal kwalificerende instellingen (w.o. ANBI’s).
Certificeren van kunst, kansen en (fiscale) risico’s
Maar zelfs als u de voorgaande zaken goed hebt geregeld, of tenminste overdacht, bent u wellicht niet gerustgesteld op het punt van mogelijke verwatering van de kunst en/of het risico dat de zeggenschap erover (bedoeld of onbedoeld) bij de – in uw ogen – verkeerde persoon of instelling terecht komt. We komen dan meer in de richting van zeer specifieke maatregelen die op maat kunnen worden getroffen.
Om het bezit en de zeggenschap gedurende een langere periode bij elkaar te houden, maar de economische gerechtigdheid wel aan uw beoogde erfgenamen toe te laten komen kan worden gedacht aan het certificeren van de kunst. Het bezit wordt hiertoe in eigendom overgedragen aan een stichting (Stichting Administratiekantoor, afgekort: ‘STAK’), welke hiertegenover certificaten aan u uitgeeft die de volledige waarde van het bezit vertegenwoordigt. U kunt, al dan niet samen met anderen de (eerste) bestuurder zijn van de STAK. U kunt een opvolgend bestuur van de STAK aanwijzen voor na uw overlijden.
Na de inrichting van deze structuur, kunt u de certificaten – en daarmee de economische waarde - schenken of nalaten, zonder dat de eigendom en zeggenschap verandert. Deze blijft immers berusten bij de STAK, waar u en uw beoogde opvolgers het als bestuur voor het zeggen hebben.
Deze regeling wordt ook veelvuldig toegepast voor andere vermogensbestanddelen, zoals aandelen in (familie)bedrijven en dient zeker vanuit praktisch oogpunt zijn doel. De fiscaliteit verdient echter bijzondere aandacht in dit verband. Zo zijn bepaalde fiscale tegemoetkomingen getroffen die specifiek betrekking hebben op de kunst zelf. Onder andere geldt voor de zogenoemde vermogensrendementsheffing in de inkomstenbelasting (box 3) een specifieke vrijstelling van voorwerpen van kunst en wetenschap, tenzij deze als ‘belegging’ worden aangehouden. Van deze regeling wordt in de praktijk veelvuldig gebruik gemaakt. Na de hiervoor beschreven certificering van de kunst, bestaat uw bezit echter strikt genomen niet meer uit de kunst zelf, maar uit certificaten die slechts de economische waarde ervan vertegenwoordigen. Bepaalde fiscale faciliteiten voor kunst zouden daarom na certificering niet meer van toepassing kunnen zijn, tenzij hierover goede afspraken met de Belastingdienst kunnen worden gemaakt.
Slot
Zoals u ziet is het beheer van uw bezit een kunst op zich. Te beginnen met na te gaan wat uw specifieke wensen en verwachtingen zijn. Door u vervolgens op de hoogte te laten stellen van de civielrechtelijke mogelijkheden hiertoe, met oog voor de fiscale gevolgen (kansen en risico’s). Check ook ons artikel in Vakblad Financiële Planning (VFP, 2021/47) voor een aansprekende casus.
KPMG Meijburg & Co heeft ruime kennis en ervaring op het gebied van estate planning, waaronder de advisering over de fiscale aspecten van kunst. Heeft u vragen over het schenken van kunst of over uw de vormgeving van uw estate planning, neem dan contact op met uw vaste contactpersoon of één van onze estate planning specialisten.
Hans Bom, Partner KPMG Meijburg & Co