Consultatie over conceptwetsvoorstel tegen excessief lenen bij eigen vennootschap

5 maart 2019
Excessief lenen

Op 4 maart 2019 is een internetconsultatie gestart over het conceptwetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Dit voorstel is vorig jaar september op Prinsjesdag al aangekondigd (zie onze eerdere berichtgeving, par. 3.1). Er wordt voorgesteld om bij aanmerkelijkbelanghouders (ab-houders) die meer dan € 500.000 lenen bij hun vennootschap een fictief voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking te nemen voor zover het totaalbedrag van deze leningen uitstijgt boven € 500.000, eigenwoningschulden uitgezonderd. De maatregel gaat voor het eerst gelden voor het kalenderjaar 2022. Iedere ab-houder die meer dan € 500.000 heeft geleend, zal zijn positie voor die tijd opnieuw moeten bekijken.

Wat houdt het conceptwetsvoorstel in?

Met de maatregel beoogt het kabinet belastinguitstel in box 2 van de inkomstenbelasting tegen te gaan en voor de heffing beter aan te sluiten bij het moment waarop de ab-houder of de met hem of haar verbonden personen feitelijk over de gelden beschikken. Aanmerkelijkbelangheffing wordt naar voren gehaald. Wordt meer geleend van de eigen bv dan € 500.000, dan zal het meerdere aan het eind van het kalenderjaar als regulier voordeel worden belast (‘bovenmatige deel van de schulden’) in box 2 bij de ab-houder en zijn partner. Onder schulden wordt verstaan alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen aan het einde van het kalenderjaar op basis van de nominale waarde. Daarbij geldt voor de ab-houder en zijn partner in totaal dit maximumbedrag van € 500.000. Leningen bij meerdere vennootschappen waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden worden bij elkaar opgeteld. Het bedrag aan schulden dat buiten aanmerking blijft (€ 500.000) wordt verhoogd met de in een eerder jaar als fictief voordeel belaste bedragen.

De werking van de maatregel blijft beperkt tot de aanmerkelijkbelangregeling. Dit betekent dat de maatregel niet doorwerkt naar box 1 en box 3 van de inkomstenbelasting noch naar de dividendbelasting en de vennootschapsbelasting. Hiermee wordt beoogd de uitvoeringslasten zo laag mogelijk te houden, maar of dit gewenste effect ook zal worden bereikt is twijfelachtig. De maatregel heeft geen civielrechtelijke betekenis. De lening genereert fictief inkomen in box 2, maar blijft civielrechtelijk bestaan zodat er nog steeds rente moet worden betaald en er op de schuld moet worden afgelost. Voor de vennootschap (schuldeiser) betekent dit dat de waardering van de vordering op de aandeelhouder (schuldenaar) op de fiscale balans als gevolg van deze maatregel geen wijziging ondergaat en dat de bv periodiek ook over het voor de ab-houder bovenmatige deel van de lening rente ontvangt en moet verantwoorden in haar resultatenrekening. Ingeval de schuld in box 3 valt, verlaagt de schuld de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen.

In de Memorie van Toelichting wordt benadrukt dat de bestaande rechtspraak over geldleningen en eigenwoningschulden onverkort van toepassing blijft. Dat houdt kort gezegd in dat wanneer vaststaat of vast komt te staan dat de schuld niet zal worden afgelost, een verkapte winstuitdeling wordt aangenomen en aanmerkelijkbelangheffing zal moeten worden voldaan. Dit geldt zowel voor schulden beneden als boven € 500.000. Het is niet de bedoeling dat dubbele heffing gaat ontstaan: als sprake is van een verkapte winstuitdeling die tevens kan worden gezien als een bovenmatige schuld zal slechts eenmaal worden geheven.

Welke leningen tellen mee?

Alle schulden tellen mee met uitzondering van eigenwoningschulden. Eigenwoningschulden vallen niet onder de voorgestelde maatregel voor zover ter zake van die schulden een recht van hypotheek is gevestigd. Deze laatstgenoemde hypotheekvoorwaarde geldt niet voor eigenwoningschulden die op 31 december 2021 bestaan.

Het is niet relevant of de schulden zijn aangegaan voor consumptieve uitgaven (de zogenoemde rekening-courantschulden) of dat ze zijn aangegaan om de aankoop van (vastgoed)beleggingen te financieren. Vorderingen en rechten op de vennootschap worden niet gesaldeerd met schulden aan de vennootschap. Alle typen leningen tellen mee ter bepaling van het totaalbedrag aan schulden. Bijgeschreven rente en garantstellingen door de vennootschap blijven niet buiten schot, evenmin als doorlenen van door andere personen van de bv geleende gelden aan de ab-houder. Wanneer een met de ab-houder verbonden persoon die zelf geen aanmerkelijk belang heeft, bovenmatig leent van de bv wordt het eventuele bovenmatige deel bij de ab-houder (en zijn partner) belast. Denk hierbij aan kinderen die lenen van de bv van hun ouders.

Overgangsrecht

Er is beperkt overgangsrecht voorgesteld. Zoals hierboven is aangegeven blijven op 31 december 2021 bestaande eigenwoningschulden buiten beschouwing, ook als geen recht van hypotheek is gevestigd. Daarnaast geldt dat wanneer er in 2022 (het eerste jaar) een fictieve winstuitkering in aanmerking wordt genomen, een tegemoetkoming (‘vervreemdingskorting’) wordt verleend als de aandelen later worden vervreemd. Dit kan echter niet leiden tot een verlies uit aanmerkelijk belang en de vervreemdingskorting kan slechts eenmaal worden benut. Voor fictieve winstuitkeringen in latere jaren ontbreekt vooralsnog een regeling die dubbele heffing voorkomt.

Bestaande afspraken

In de regel is het zo dat bestaande afspraken met de Belastingdienst als gevolg van wetswijzigingen komen te vervallen. De vaststellingsovereenkomsten (VSO’s) die zien op een totaal aan schulden van minder dan € 500.000 komen echter niet te vervallen. Voor VSO’s die zien op een totaal van schulden van meer dan € 500.000 ligt dit volgens de Memorie van Toelichting minder duidelijk en is dit afhankelijk van de gemaakte afspraken.

Immigratie en (r)emigratie

Bij emigratie van een ab-houder wordt een conserverende aanslag opgelegd voor de aanmerkelijkbelangwinst. Daarvoor wordt in beginsel uitstel van betaling verleend op de gebruikelijke wijze. Wanneer de geëmigreerde aandeelhouder vervolgens een regulier of vervreemdingsvoordeel geniet, kan het uitstel van betaling in zoverre worden ingetrokken. Voor zover schulden aan de eigen vennootschap na emigratie van de ab-houder toenemen tot boven het maximumbedrag wordt een fictieve winstuitkering aangenomen. Dit leidt in zoverre tot invordering van de conserverende aanslag. Of het fictieve dividend voorts nog kan worden belast, is afhankelijk van de toepasselijke belastingverdragen.

Er wordt een step-up verleend bij immigratie waarbij binnenlandse belastingplicht ontstaat: het maximumbedrag wordt gesteld op de bij het tijdstip van immigratie aanwezige kwalificerende schulden, maar ten minste € 500.000. Hiermee wordt voorkomen dat schulden die in de buitenlandse periode zijn ontstaan onder de maatregel vallen. Immigreert iemand die buitenlands belastingplichtige was en door immigratie binnenlands belastingplichtige wordt, dan wordt in beginsel geen step-up verleend. Indien sprake is van remigratie wordt evenmin een step-up verleend. Het voor de belastingplichtige geldende maximumbedrag dat aanwezig was bij emigratie gaat bij remigratie wederom als maximum gelden.

Er zullen ook nog nadere regels komen om het maximumschuld bedrag vast te stellen bij immigratie en remigratie.

Commentaar Meijburg & Co

Het consultatievoorstel bestrijdt excessief lenen van de bv. Uit het bovenstaande blijkt dat het voorstel grof te werk gaat, nog onduidelijkheden bevat en dat er complexe situaties kunnen ontstaan. De consultatieronde zal mogelijk input opleveren voor aanpassing en verduidelijking. Vaststaat dat iedere ab-houder die – alleen of samen met zijn partner – meer dan € 500.000 heeft geleend van de bv, zijn positie opnieuw zal moeten beoordelen. Ook bij geëmigreerde ab-houders en situaties waarin de bv geld heeft geleend aan (klein)kinderen of ouders van de ab-houder zal opnieuw bekeken moeten worden of het voorstel gaat leiden tot heffing.

Uiterlijk ultimo 2022 dient actie te zijn ondernomen. Echter, in verband met de stijging van het aanmerkelijkbelangtarief is het aan te raden om al dit jaar de gevolgen van het voorstel te inventariseren. Tijdige actie kan directe afrekening van aanmerkelijk belang mogelijk voorkomen. Raadpleeg uw adviseur bij Meijburg & Co. 

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.