Conclusie A-G HvJ EU: vergoedingen op basis van transfer pricing-beleid vallen binnen de btw

4 april 2025
Conclusie A-G HvJ EU: vergoedingen op basis van transfer pricing-beleid vallen binnen de btw

Op 3 april 2025 is de conclusie van advocaat-generaal (hierna: 'A-G') Richard De La Tour verschenen in de zaak SC Arcomet Towercranes SRL (C‑726/23, ‘Arcomet’) bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: 'HvJ EU'). De A-G concludeert dat de vergoedingen die Arcomet heeft berekend aan een groepsentiteit volgens de zogenoemde ‘Transactional Net Margin Method’ (hierna: ‘TNMM’) – voortvloeiend uit de OESO-richtlijnen – binnen de reikwijdte van de btw vallen. Hieronder gaan we in op de conclusie van de A-G.

1. Feiten en achtergrond

Arcomet, gespecialiseerd in de verhuur van hijskranen, heeft zijn hoofdkantoor in België. Daarnaast heeft Arcomet diverse groepsmaatschappijen binnen de Europese Unie, waaronder in Roemenië. Op basis van het transfer pricing-beleid werd een overeenkomst gesloten tussen het Belgische hoofdkantoor en de Roemeense groepsentiteit voor het verlenen van bepaalde diensten door het Belgische hoofdkantoor. Deze diensten zagen op het beheer van de kraanvloot en onderhandelingen over de raamovereenkomst met leveranciers namens de Roemeense groepsentiteit. Daarbij is in de overeenkomst vastgelegd dat de vergoeding wordt berekend volgens de TNMM, een methode zoals opgenomen in de OESO-richtlijnen. In dit geval betekende dat bij een overwinst bij de Roemeense groepsentiteit van boven de 2,74% een jaarlijkse factuur diende te worden uitgereikt door het Belgische hoofdkantoor. Bij een verlies van meer dan -0.71% diende de Roemeense groepsentiteit een factuur aan het Belgische hoofdkantoor uit te reiken. 

De Roemeense groepsentiteit had voor twee van het Belgische hoofdkantoor ontvangen facturen verlegde btw in Roemenië voldaan en deze btw ook weer als voorbelasting in aftrek gebracht. In het kader van een btw-controle bij de Roemeense groepsentiteit heeft de Roemeense belastingdienst  het btw-aftrekrecht echter geweigerd. Zij stelde dat de Roemeense groepsentiteit niet had aangetoond dat zij diensten had ontvangen en evenmin had aangetoond dat sprake was van gebruik voor diens belastbare handelingen.

2. Conclusie van de A-G 

De eerste vraag die de A-G beantwoordt, is of de vergoeding voor de diensten verricht door het Belgisch hoofdkantoor aan haar Roemeense groepsentiteit binnen de reikwijdte van de btw valt indien die vergoeding aanknoopt bij de TNMM. De A-G stelt dat er geen eenduidig antwoord mogelijk is en dat dit per geval beoordeeld moet worden. 

Volgens de A-G dient in dit concrete geval te worden nagegaan of er een rechtsbetrekking bestaat tussen dienstverrichter en ontvanger, waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld en de door de dienstverrichter ontvangen vergoeding de werkelijke tegenwaarde vormt voor een aan de ontvanger verleende individualiseerbare dienst. Dit laatste is het geval als er een rechtstreeks verband bestaat tussen de verrichte dienst en de ontvangen tegenprestatie. 

De A-G stelt ter beantwoording van die vraag in de eerste plaats vast dat er een overeenkomst is tussen het Belgische hoofdkantoor en de Roemeense groepsentiteit op grond waarvan het Belgische hoofdkantoor diensten verricht aan de Roemeense groepsentiteit. Daarnaast voorziet de overeenkomst in een vergoeding voor deze diensten. Volgens de A-G is verder ook sprake van een individualiseerbare dienst, omdat het Belgische hoofdkantoor niet alleen onderhandelt namens de Roemeense groepsentiteit voor nog te sluiten contracten maar daarnaast ook diverse andere taken vervult. Ten aanzien van het rechtstreekse verband tussen de dienst en de vergoeding merkt de A-G op dat hieraan is voldaan omdat het bedrag van de vergoeding weliswaar onbepaald is, maar de voorwaarden van deze vergoeding met nauwkeurige criteria zijn vastgesteld.

De A-G concludeert dat de door het Belgische hoofdkantoor verleende diensten aan de Roemeense groepsentiteit binnen de reikwijdte van de btw vallen. De enkele stelling van de Roemeense groepsentiteit dat sprake is van een verrekenprijs die als zodanig niet aan de btw onderworpen is, kan volgens de A-G niet volstaan om een uitsluiting van de werkingssfeer van de btw te rechtvaardigen.

De tweede vraag die de A-G beoordeelt, is of de Roemeense belastingdienst naast facturen ook andere documenten van de Roemeense groepsentiteit mag opvragen om het btw-aftrekrecht van de Roemeense groepsentiteit te beoordelen. De A-G concludeert dat de belastingdienst dit mag doen, en dat de Roemeense groepsentiteit de bewijslast draagt om het btw-aftrekrecht aan te tonen. Dit betekent in dit geval dat de belastingdienst weliswaar meer mag opvragen dan alleen de facturen, maar dat de gevraagde informatie in overeenstemming dient te zijn met het daarmee nagestreefde doel en het recht op btw-aftrek zo min mogelijk wordt aangetast. 

3. Belang voor de praktijk

De behandeling van transfer pricing-correcties binnen de btw is niet eenduidig en dient volgens de A-G van geval tot geval te worden beoordeeld. Momenteel liggen er naast deze zaak nog twee andere zaken bij het HvJ EU over dit onderwerp: Högkullen (C-808/23) en Stellantis Portugal (C-603/24). Het is dan ook van groot belang dat overeenkomsten tussen gelieerde groepsmaatschappijen die zijn opgesteld voor transfer-pricing doeleinden ook voor btw-doeleinden worden bekeken om het eventuele risico van discussies achteraf met de Belastingdienst zoveel mogelijk te voorkomen. Het is nu aan het HvJ EU om een definitief oordeel te geven. Dit oordeel is van belang voor multinationale ondernemingen waarbij binnen de groep diensten worden verleend.

De adviseurs van de Indirect Tax Group van KPMG Meijburg & Co helpen je graag verder indien je nog vragen of opmerkingen hebt. Neem gerust contact op met een van hen of met je gebruikelijke adviseur.

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.