Conceptwetsvoorstel inframarginale elektriciteitsheffing
Update: Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing aangenomen
Op 9 juli 2024 is de Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing door de Eerste Kamer aangenomen. De wet is eerder dit jaar, op 15 februari 2024, al door de Tweede Kamer aangenomen. De wet is gebaseerd op een verordening van de Europese Unie uit oktober 2022 en voert een tijdelijk verplicht plafond in op de marktinkomsten van bepaalde elektriciteitsproducenten. Het doel is om de sterke stijging van elektriciteitsprijzen en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor huishoudens en industrie, tegen te gaan.
De wet richt zich op producenten van elektriciteit uit wind, zon, waterkracht, biomassa, biogas, afval, kernenergie en steenkool in Nederland en het Nederlandse deel van de Noordzee, met een installatievermogen van minimaal 1 megawatt (MW). De heffing wordt met terugwerkende kracht ingevoerd voor de periode van 1 december 2022 tot en met 30 juni 2023. Producenten die onder de heffing vallen, dienen 90% van hun belastbare marktinkomsten af te dragen. Marktinkomsten zijn alleen belast voor zover deze de vrijgestelde marktinkomsten overschrijden. De vrijgestelde marktinkomsten per megawattuur (MWh) variëren per energiebron, met een algemeen vrijgesteld bedrag van €130 per MWh.
Voor verdere toelichting bij de wet en ons commentaar daarop zie hieronder het eerder verschenen nieuwsbericht.
De Europese Unie heeft in oktober 2022 middels een Verordening besloten tot een verplicht plafond op marktinkomsten van bepaalde elektriciteitsproducenten. Om dit in Nederland te implementeren, hebben het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het ministerie van Financiën op vrijdag 27 januari 2023 een conceptwetsvoorstel gepubliceerd dat een tijdelijke heffing over marktinkomsten van inframarginale elektriciteitsproductie moet introduceren. Het gaat hierbij om in Nederland of in het Nederlandse deel van de Noordzee opgewekte elektriciteit die is ingevoed op het elektriciteitsnet of een directe lijn waarvan de productie-installatie een geïnstalleerd vermogen heeft van 1 megawatt (MW) of meer. Alleen elektriciteit opgewekt met de inframarginale energiebronnen wind, zon, waterkracht, biomassa, biogas, afval en kernenergie valt onder de heffing, en daarnaast elektriciteit opgewekt uit steenkool.
De bedoeling is dat de heffing met terugwerkende kracht wordt ingevoerd over de periode 1 december 2022 tot en met 30 juni 2023. Hierna gaan wij uitvoeriger in op het conceptwetsvoorstel.
Materiële vormgeving
Wie zijn heffingplichtig?
De inframarginale elektriciteitsheffing zal worden geheven van de producent van Nederlandse elektriciteit uit wind, zon, waterkracht, vaste biomassa, biogas, afval, kernenergie en steenkool.
Alleen productie-installaties met een geïnstalleerd vermogen vanaf 1 MW vallen onder de heffing. Het eigen verbruik voordat op het net wordt ingevoed is niet relevant om te bepalen of een installatie wel of niet onder de heffing valt. Een installatie van 1,5 MW waarvan vanwege eigen verbruik gemiddeld 0,5 MW op het net of een directe lijn wordt ingevoed, valt dus wel onder de heffing. Bij het bepalen van de hoogte van de heffing wordt vervolgens wel alleen het deel meegenomen dat de producent op het net heeft ingevoed, omdat daar altijd gemeten wordt.
Een producent van Nederlandse elektriciteit is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die in Nederland of in de Nederlandse exclusieve economische zone elektriciteit opwekt en levert aan het elektriciteitsnet of een directe lijn. De producent hoeft geen eigenaar te zijn van de productie-installatie, het gaat om de natuurlijke of rechtspersoon die met de productie-installatie elektriciteit opwekt en aan wie de opgewekte elektriciteit en daarmee het risico van de opwekking toekomt.
Heffingstijdvak
De inframarginale heffing zal van toepassing zijn voor een periode van zeven maanden: met terugwerkende kracht vanaf december 2022 tot en met juni 2023. Op uiterlijk 30 april 2023 vindt een evaluatie plaats door de Europese Commissie, op basis waarvan de verplichte toepassing van de inframarginale elektriciteitsheffing verlengd dan wel aangepast kan worden.
Belastbare marktinkomsten
De belastbare marktinkomsten worden per kalendermaand van het heffingstijdvak berekend. Hierbij dient de hoeveelheid opgewekte elektriciteit uit een bepaalde energiebron, of de hoeveelheid uit een bepaalde energiebron met een bepaalde productie-installatie opgewekte elektriciteit, te worden vermenigvuldigd met het verschil tussen de totale marktinkomsten uit elektriciteit en het vrijgestelde bedrag van de marktinkomsten per megawattuur (MWh).
Voor het begrip ‘marktinkomsten’ wordt naar de inkomsten gekeken en niet naar de kosten of de winst. Als totale marktinkomsten worden aangemerkt de inkomsten uit de verkoop van elektriciteit op de Nederlandse elektriciteitsmarkten. Dit kunnen ook negatieve inkomsten zijn ingeval de productie minder is dan vooraf ingeschat en elektriciteit op een elektriciteitsmarkt moet worden aangekocht. Ook positieve en negatieve inkomsten uit afdekkingsinstrumenten (‘hedges’), zoals ‘futures’, ‘forwards’ en ‘power purchase agreements’, behoren tot de marktinkomsten zodat het plafond alleen geldt voor gerealiseerde marktinkomsten. Inkomsten uit de verkoop van elektriciteit op de balanceringsenergiemarkt en inkomsten uit de compensatie voor ‘redispatching’ en compensatiehandel vallen niet onder het begrip marktinkomsten.
De Verordening schrijft voor dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat het plafond op marktinkomsten daadwerkelijk wordt toegepast in gevallen waarin producenten worden gecontroleerd door, of gedeeltelijk eigendom zijn van, andere ondernemingen, met name wanneer zij deel uitmaken van verticaal geïntegreerde ondernemingen. In het conceptwetsvoorstel is daarom een regeling opgenomen over hoe de marktinkomsten dienen te worden bepaald als de producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en door hem opgewekte elektriciteit verkoopt aan een verbonden groepsmaatschappij. De marktinkomsten worden in dat geval gelijkgesteld aan de inkomsten uit vergelijkbare overeenkomsten die op de groothandelsmarkt voor elektriciteit worden gesloten tussen onafhankelijke partijen.
Het vrijgestelde bedrag per megawattuur
Het wetsvoorstel bevat, op een aantal afwijkende vrijgestelde bedragen per MWh na, een algemeen vrijgesteld bedrag van € 130 per MWh. Dit algemeen vrijgestelde bedrag geldt met name voor wind, zon, waterkracht, afval en kernenergie, tenzij vanwege de Subsidie Duurzame Energie (SDE) een ander vrijgesteld bedrag van toepassing is. Voor vaste en gasvormige biomassabrandstoffen is het vrijgestelde bedrag vastgesteld op € 240 per MWh. De heffing is niet van toepassing indien groen gas uit het gasnet als energiebron wordt gebruikt. Het vrijgestelde bedrag voor steenkool als energiebron bedraagt in eerste instantie ook € 130 per MWh, maar dit kan naar boven worden bijgesteld afhankelijk van de prijzen van kolen en van emissierechten op basis van het Emissions Trading System.
Tarief
Het tarief bedraagt 90% van de belastbare marktinkomsten in het heffingstijdvak. De inframarginale heffing is een afzonderlijke heffing, die wordt geheven naast andere bestaande heffingen. De inframarginale elektriciteitsheffing is aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting.
Formele vormgeving
Het conceptwetsvoorstel bevat ook diverse formeelrechtelijke bepalingen. Samengevat wordt in deze bepalingen onder meer het volgende geregeld:
- De elektriciteitsproducent is verplicht om de belastbare marktinkomsten in het kader van de inframarginale elektriciteitsheffing te berekenen en op te nemen in een marktinkomstenverslag.
- Op het marktinkomstenverslag vindt separaat toezicht en handhaving plaats door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa). Inhoudelijke geschilpunten over de belastbare marktinkomsten door de NEa worden afgewikkeld.
- De inframarginale elektriciteitsheffing wordt vormgegeven als aangiftebelasting en zal dus op aangifte moeten worden voldaan. De heffingplichtige bepaalt zelf de verschuldigde belasting en betaalt deze op aangifte.
- De aangifte moet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar waarin het heffingstijdvak is geëindigd worden gedaan. Als het heffingstijdvak niet tussentijds wordt verlengd, is 30 juni 2024 de uiterste datum voor het doen van de aangifte en afdracht van de heffing.
- De ontvangst van aangiften en invordering geschiedt door de Belastingdienst. De aangiftetermijn is gelijk aan de termijn voor het indienen van het marktinkomstenverslag.
- Als een producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, stelt de groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd van de groep staat het marktinkomstenverslag op en dient deze maatschappij de aangifte in namens de heffingplichtige(n).
- Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het marktinkomstenverslag in bepaalde gevallen moet worden geverifieerd door een accountant of andere externe verificateur.
- De naheffingstermijn bedraagt vijf jaar, met mogelijke verlenging indien onenigheid bestaat over de belastbare marktinkomsten.
- De bestuurlijke boetebepalingen van de AWR zijn van toepassing bij het niet of te laat indienen van de aangifte en het al dan niet opzettelijk niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betalen van de (in de aangifte vastgestelde) heffing.
- Alle maatschappijen die in het betreffende tijdvak deel uitmaken of uitmaakten van dezelfde fiscale eenheid vennootschapsbelasting als de producent zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de (niet-betaalde) inframarginale elektriciteitsheffing. Ook is elke andere producent die deel uitmaakt van de groep en de groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd staat van de groep aansprakelijk voor de inframarginale elektriciteitsheffing die een producent verschuldigd is.
Commentaar KPMG Meijburg & Co
Op 30 november 2022 heeft de Nederlandse regering de Nederlandse implementatie in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd en werd de opbrengst van deze heffing geschat op € 1,8 miljard. Dit zal echter grotendeels afhangen van de ontwikkeling van de elektriciteitsprijzen in het heffingstijdvak december 2022 tot en met juni 2023.
Naar verwachting treft de Nederlandse inframarginale elektriciteitsheffing zo’n 1.500 productie-installaties. Het aantal heffingplichtigen zal echter groter zijn, omdat er meerdere natuurlijke of rechtspersonen kunnen zijn die met dezelfde productie-installatie elektriciteit opwekken, zoals bij een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap.
Blijkens de toelichting stuurt de Belastingdienst de doelgroep een uitnodiging tot het doen van aangifte. In de toelichting staat ook genoemd dat de groep heffingplichtigen voor de NEa grotendeels een nieuwe doelgroep vertegenwoordigt. Hierdoor komt de vraag op in hoeverre deze doelgroep goed in beeld is. Doordat de systematiek afdracht op aangifte is, dient een heffingplichtige die weet dat hij belasting verschuldigd is maar niet tot het doen van aangifte uitgenodigd is, zelf de Belastingdienst te verzoeken om een uitnodiging tot het doen van aangifte.
De inframarginale heffing is een heffing die qua kenmerken lijkt op een (bovenmatige) omzetbelasting, waarbij is voorgeschreven hoe de omzet (lees: de marktinkomsten) berekend moet worden. De vaststelling van de gerealiseerde marktinkomsten bij leveringen aan een groepsvennootschap zal naar verwachting een uitdaging kunnen worden bij dit conceptwetsvoorstel, en het is dan ook aan te raden om bij het definitieve wetsvoorstel voorbeelden toe te voegen over de uitwerking hiervan.
Gezien de terugwerkende kracht van het conceptwetsvoorstel tot 1 december 2022 kan overwogen worden om fiscaal in 2022 en/of 2023 een voorziening te vormen, mocht de inschatting zijn dat deze heffing verschuldigd gaat zijn. De directe werking van de Verordening biedt hiervoor fiscaal voldoende basis.
Internetconsultatie
In de periode tot 16 februari 2023 vindt een internetconsultatie plaats ten behoeve van verdere politieke besluitvorming. Reacties op de conceptwetgeving kunnen worden ingediend via de website Overheid.nl | Consultatie Inframarginale elektriciteitsheffing (internetconsultatie.nl).
Wilt u meer informatie over de mogelijke impact van dit conceptwetsvoorstel, dan is uw Meijburgadviseur u vanzelfsprekend graag van dienst.