Brief staatssecretaris met heroverweging pakket vestigingsklimaat
Als onderdeel van het pakket Belastingplan 2019 stelde het kabinet op Prinsjesdag voor om met ingang van 1 januari 2020 de huidige dividendbelasting af te schaffen en tegelijkertijd een conditionele bronbelasting op dividenden in te voeren (zie onze eerdere berichtgeving). In een brief van 15 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Financiën bekendgemaakt dat het kabinet heeft besloten de dividendbelasting te laten voortbestaan en het vestigingsklimaat via andere maatregelen te verbeteren. Hierna gaan wij in op de inhoud van deze brief.
1. Dividendbelasting/bronbelastingen
Uit de brief van 15 oktober 2018 kan worden opgemaakt dat het kabinet de huidige dividendbelasting en de genoemde bronbelasting op dividenden beoogt te integreren. De bronbelasting zou een hoger tarief en een bredere grondslag hebben dan de dividendbelasting. De integratie en de gevolgen ervan zullen nu eerst worden bestudeerd, reden om de invoering van de bronbelasting op dividenden voorlopig uit te stellen. Voor de in het regeerakkoord aangekondigde conditionele bronbelastingen op rente en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties blijft het geplande jaar van inwerkingtreding 2021.
Handhaving van de dividendbelasting zou betekenen dat fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) gebruik kunnen blijven maken van de afdrachtvermindering in de dividendbelasting.
2. Verdere verlaging vennootschapsbelastingtarieven
Voor winst tot en met € 200.000 geldt in de vennootschapsbelasting (Vpb) op dit moment een tarief van 20%. Voor zover de winst hoger is, wordt deze nu nog belast tegen 25%. Op Prinsjesdag werd voorgesteld deze tarieven stapsgewijs te verlagen naar uiteindelijk 16% respectievelijk 22,25% in 2021. Voorgesteld zal nu gaan worden om de tarieven verder te verlagen naar uiteindelijk 15% respectievelijk 20,5% in 2021. Wel zal de eerder voorgestelde verlaging van het hoge tarief in 2019 (de eerste stap) worden uitgesteld. De brief is niet duidelijk over de mate van verlaging van de tarieven in 2020.
3. Overgangsrecht beperking afschrijving gebouwen in de Vpb
Op Prinsjesdag is voorgesteld dat een gebouw in eigen gebruik vanaf 2019 in de Vpb nog maar kan worden afgeschreven tot maximaal 100% van de WOZ-waarde. In de brief van 15 oktober 2018 wordt overgangsrecht aangekondigd om de effecten van deze beperking te verzachten voor gebouwen die recent in gebruik zijn genomen. Dit overgangsrecht houdt in dat als het gebouw voor 1 januari 2019 door de belastingplichtige in gebruik is genomen en op dat gebouw nog geen drie jaar is afgeschreven, de belastingplichtige alsnog deze drie jaar volgens het huidige regime mag blijven afschrijven (dus tot 50% van de WOZ-waarde).
4. Direct beleggen in vastgoed door fbi’s (Vpb)
In het pakket Belastingplan 2019 is voorgesteld dat fbi’s niet meer direct mogen beleggen in Nederlands vastgoed (inclusief daarop betrekking hebbende rechten). Deze maatregel hield verband met het afschaffen van de dividendbelasting. Omdat de dividendbelasting wordt gehandhaafd, vervalt de directe aanleiding voor deze maatregel. Het kabinet geeft dan ook aan af te zien van de voorgestelde aanpassing van het fbi-regime.
5. Beperking terugwerkende kracht spoedreparatie fiscale eenheid Vpb
Naar aanleiding van Europese rechtspraak heeft het kabinet op 4 juni 2018 het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid bij de Tweede Kamer ingediend (zie onze eerdere berichtgeving). Hierin is opgenomen dat de spoedreparatiemaatregelen in beginsel terugwerken tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. Dit zou extra onzekerheid en administratieve lasten betekenen, onder andere met betrekking tot aangiften vennootschapsbelasting over het jaar 2017. Het kabinet stelt nu voor om de terugwerkende kracht te beperken tot en met 1 januari 2018.
6. Verzachting van aangekondigde beperking lenen van eigen bv door dga
Tegelijk met het pakket Belastingplan 2019 heeft het kabinet een maatregel aangekondigd die per 1 januari 2022 het lenen van de eigen bv door directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) wil ontmoedigen. Daarbij is aangegeven dat inkomen in box 2 wordt geconstateerd voor zover de totale som van schulden bij de eigen bv meer bedraagt dan € 500.000. Het was al bekend dat er een overgangsmaatregel zal komen voor bestaande eigenwoningschulden. In de brief van 15 oktober 2018 kondigt het kabinet aan dat ook nieuwe eigenwoningschulden van de dga uitgezonderd gaan worden. Boven op de eigenwoningschuld zal een aanvullende drempel van € 500.000 gaan gelden voor de dga en zijn partner gezamenlijk.
7. Overgangsrecht verkorten maximale looptijd 30%-regeling
De 30%-regeling is een fiscale faciliteit voor werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen en een specifieke deskundigheid bezitten die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet, of schaars, aanwezig is. Op basis van deze faciliteit kan grofweg 30% van het loon onbelast worden vergoed door de werkgever. De periode van toekenning van de 30%-regeling wordt met ingang van 1 januari 2019 beperkt van acht tot vijf jaar. Het kabinet gaat alsnog overgangsrecht treffen voor de groep waarvoor de regeling als gevolg van deze maatregel in 2019 of 2020 zou eindigen.
8. Intensivering S&O-afdrachtvermindering
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen beoogt speur- en ontwikkelingswerk (S&O) te stimuleren. In 2018 bedraagt deze afdrachtvermindering 32% (40% voor starters) van de loonkosten en de overige kosten en uitgaven voor S&O-werkzaamheden tot een bedrag van € 350.000 en 14% over het meerdere. Het kabinet stelt nu voor laatstgenoemd percentage in 2020 te verhogen naar 16%.
9. Verlagen werkgeverslasten op arbeid
Om het ondernemersklimaat te versterken wordt vanaf 2021 structureel een bedrag van € 200 miljoen ingezet om de werkgeverslasten op arbeid te kunnen verlagen.
Het vervolg
In afwachting van de brief van 15 oktober 2018 heeft de Tweede Kamer eerder al besloten het stellen van vragen over de Wet bronbelasting 2020, de 30%-regeling en de correctie van het box 2-tarief – de brief gaat overigens niet op dit tarief in – uit te stellen. De staatssecretaris vraagt de Tweede Kamer nu om de vragen uiterlijk woensdag 24 oktober 2018 in te dienen. Het kabinet streeft ernaar op 26 oktober 2018 de nota’s van wijziging naar de Tweede Kamer te sturen, waarmee nadere details over de nieuwe maatregelen bekend zullen worden. Indien er aanleiding toe is, zullen wij u hierover uiteraard weer informeren.