Brexit: verblijfsrecht Britten in Nederland
Op 31 januari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk Europa verlaten. Er is een terugtrekkingsakkoord (‘deal’) onderhandeld. Die heeft tot gevolg dat Britten en hun familieleden die voor de brexitdatum of tijdens de overgangsperiode rechtmatig in Nederland verblijven hun verblijfsrecht in Nederland behouden. De overgangsregeling geldt tot en met 31 december 2020. De afspraken in het akkoord gelden zowel voor Britse burgers als voor hun familieleden die zelf geen EU-nationaliteit hebben.
Tijdens de overgangsperiode behouden Britten (en dus ook hun familieleden die zelf geen EU-nationaliteit hebben) het recht op verblijf, arbeid en studie in Nederland.
Pas na verloop van de overgangsperiode moeten Britten en hun gezinsleden over een Nederlandse verblijfsvergunning beschikken. Britten die voor de brexit of tijdens de overgangsperiode rechtmatig in Nederland verblijven worden automatisch door de IND uitgenodigd om een verblijfsvergunning aan te vragen. Deze verblijfsvergunning wordt verleend onder dezelfde voorwaarden die gelden voor verblijf als EU-onderdaan. Er worden dus geen nieuwe of strengere voorwaarden aan het verblijf gesteld. Voor deze groep geldt ook dat de werkgever niet verplicht is voor hen een tewerkstellingsvergunning aan te vragen.
Welke acties zijn nodig?
Het belangrijkste is dat men ervoor zorgt dat men correct staat ingeschreven bij de gemeente. Ten eerste beschikt de IND dan over de betreffende contactgegevens, maar tevens blijkt uit de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) dat men momenteel (in ieder geval voor de brexit of gedurende de overgangsperiode) rechtmatig verblijf heeft in Nederland op grond van het EU-Verdrag.
Als men goed staat ingeschreven bij de gemeente, hoeft men op dit moment geen verdere actie te ondernemen.
Aanvraag verblijfsvergunning tijdens de overgangsperiode
Omdat de IND in een relatief korte periode een grote ‘hausse’ van verblijfsaanvragen zal moeten afwikkelen, is ervoor gekozen om iedereen persoonlijk aan te schrijven met het verzoek een aanvraag in te dienen. Deze uitnodigingen worden gefaseerd verstuurd. Voor een goed verloop van deze operatie wordt men met klem verzocht op deze uitnodigingsbrief te wachten. Het is niet nodig om eerder een aanvraag in te dienen, omdat men gedurende de gehele overgangsperiode het verblijfsrecht behoudt.
De IND brengt kosten in rekening voor de aanvraag van de verblijfsvergunning: het legesbedrag hiervoor is gesteld op € 58.
Houders van een document voor duurzaam verblijf
Ook Britten die op dit moment duurzaam verblijfsrecht hebben (ofwel beschikken over een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf voor burgers van de Unie en hun gezinsleden’) moeten na de overgangsperiode beschikken over een nationale verblijfsvergunning. De IND zal aan deze personen kosteloos een nieuw verblijfsdocument overhandigen en stuurt te zijner tijd een brief waarmee men zelf een afspraak kan inplannen om dit nieuwe verblijfsdocument in ontvangst te nemen.
Houders van een nationale verblijfsvergunning
Britten die op dit moment een verblijfsvergunning op nationale gronden hebben, bijvoorbeeld als kennismigrant, kunnen ervoor kiezen om deze te behouden. Na de brexit kunnen zij op basis hiervan in Nederland blijven wonen zolang zij aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunning blijven voldoen. Het is echter ook mogelijk om aanspraak te maken op de nieuwe regeling en een verblijfsvergunning onder de voorwaarden van het EU-recht te verkrijgen. De IND zal ook deze doelgroep aanschrijven.
Dubbele nationaliteit
Britten die tevens de nationaliteit van een andere EU-lidstaat hebben, kunnen op grond van deze tweede nationaliteit hun rechtmatig verblijf in Nederland voortzetten en hoeven dus ook geen verblijfsvergunning aan te vragen.
Grensarbeiders
Britten die buiten Nederland wonen en voor de brexit of tijdens de overgangsperiode in Nederland werken als grensarbeider kunnen dit blijven doen zonder dat daar een tewerkstellingsvergunning voor nodig is.
Voor Britten die pas na de overgangsperiode voor het eerst als grensarbeider aan de slag willen in Nederland is de verwachting dat de werkgever wel in het bezit zal moeten zijn van een tewerkstellingsvergunning. Dit is echter nog afhankelijk van wat hierover nader wordt afgesproken.
Grensoverschrijdende dienstverlening door derdelanders
Voor personen met een nationaliteit van buiten de EU/EER en Zwitserland die woonachtig zijn in het Verenigd Koninkrijk en grensoverschrijdende diensten verlenen in Nederland op basis van het Europees Verdrag geldt dat er vanaf 31 januari 2020 niet langer kan worden volstaan met een melding aan het UWV. Voor deze dienstenverleners moet de werkgever beschikken over een tewerkstellingsvergunning, simpelweg omdat het Verenigd Koninkrijk vanaf de brexitdatum niet langer tot de EU behoort en de afspraken die zijn gemaakt in het terugtrekkingsakkoord alleen gelden voor Britse onderdanen en hun familieleden.
Pas na de overgangsperiode verblijfsrecht in Nederland?
Voor Britten die pas na de overgangsperiode in Nederland willen gaan wonen, geldt dat zij vanaf 1 januari 2021 een verblijfsvergunning kunnen aanvragen onder het nationale recht, zoals een kennismigrantenvergunning of een verblijfsvergunning voor studie. Voor hen geldt niet het vereiste om over een machtiging tot voorlopig verblijf te beschikken. Dit betekent dat zij zonder speciaal visum naar Nederland mogen reizen om zich hier te vestigen.