Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting (update oktober 2019)
Zoals wij eerder berichtten is het kabinet voornemens om met ingang van 2021 de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting aan te passen, teneinde oneigenlijk gebruik te voorkomen en de grondslag te verbreden. Bij de uitwerking van dit voornemen wil het kabinet het in april/mei 2019 door een deel van de oppositie in consultatie gebrachte conceptinitiatiefwetsvoorstel zo veel mogelijk als uitgangspunt hanteren. Voor meer informatie over dit voorstel verwijzen wij naar onze eerdere berichtgeving daarover.
In dit verband is van belang dat de initiatiefnemers, in de persoon van de heer Snels (GroenLinks), op 2 oktober 2019 een definitieve versie van het conceptwetsvoorstel aan de staatssecretaris van Financiën hebben overhandigd. Dit voorstel is recent beschikbaar gekomen. In het definitieve conceptwetsvoorstel zijn enkele wijzigingen opgenomen die het gevolg zijn van de reacties op de consultatie en een rondetafelgesprek op 29 mei 2019. Verder zijn de gemaakte keuzes uitgebreider gemotiveerd en zijn enkele verduidelijkingen aangebracht. Wij gaan hierna kort op het definitieve voorstel in.
Definitieve conceptwetsvoorstel
Het conceptwetsvoorstel bepaalt nog steeds dat een liquidatieverlies op een deelneming in beginsel nog slechts aftrekbaar is indien:
a. de deelneming is gevestigd in een EU/EER-staat (geografische beperking); en
b. de Nederlandse belastingplichtige een kwalificerend belang heeft in de dochtervennootschap (kwantitatieve beperking).
Oorspronkelijk was echter sprake van een kwalificerend belang indien sprake was van i) een bezit van meer dan een vierde van het nominaal gestorte kapitaal en/of ii) een belang met een beslissende invloed op de besluitvorming ter zake van de activiteiten van de dochtervennootschap. In het definitieve conceptwetsvoorstel is alleen nog sprake van de onder ii) vermelde categorie. In dit verband wordt in de toelichting een voorbeeld met een belang van meer dan 50% genoemd en de situatie waarin aan een belang meer dan de helft van de stemrechten kleeft. Anders dan onder het geconsulteerde voorstel kan voor de vraag of sprake is van een kwalificerend belang nu ook het belang dat wordt gehouden door met de belastingplichtige verbonden lichamen worden meegeteld.
Voorts gelden nog steeds aanvullende voorwaarden om het liquidatieverlies in aftrek te kunnen brengen. Zo moet het verlies zijn toe te rekenen aan de periode waarin onafgebroken aan de voorwaarden onder a en b werd voldaan. Verder wordt ook onder het definitieve conceptwetsvoorstel langdurig uitstel van het moment waarop het liquidatieverlies fiscaal in aanmerking wordt genomen tegengegaan (temporele beperking). Er wordt in dat kader voorgesteld om een liquidatieverlies in beginsel slechts in aanmerking te nemen indien de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam uiterlijk wordt voltooid in – kort gezegd – het derde kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar van de staking van de onderneming van de dochtervennootschap dan wel het kalenderjaar waarin het besluit daartoe is genomen.
Voor de situatie dat op de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 sprake is van latente verliezen wordt met betrekking tot de temporele beperking (nog steeds) overgangsrecht voorgesteld. Verder geldt een doelmatigheidsdrempel, die bijvoorbeeld inhoudt dat een liquidatieverlies ter zake van een niet-kwalificerend belang voor maximaal € 5 miljoen per deelneming (wel) aftrekbaar is. In het geconsulteerde voorstel was nog een doelmatigheidsdrempel van € 1 miljoen opgenomen.
Vergelijkbare wijzigingen worden voorgesteld voor de stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting.
Reactie staatssecretaris
De staatssecretaris heeft in zijn reactie op het overhandigen van het definitieve conceptwetsvoorstel aangegeven dat het kabinet zich kan vinden in de stelling van de initiatiefnemers dat de betreffende regelingen op onderdelen te ruim zijn en dat het wenselijk is de reikwijdte ervan te beperken. Wederom merkt de staatssecretaris daarbij op dat het kabinet het conceptwetsvoorstel bij de nadere uitwerking zo veel mogelijk als uitgangspunt zal gebruiken.
Commentaar Meijburg & Co
Door het aanscherpen van het kwalificerende belang zal – uitgaande van het conceptwetsvoorstel – in veel gevallen pas een liquidatieverlies kunnen worden geclaimd bij een belang van meer dan 50%. Goed nieuws en van groot belang voor de praktijk is dat de doelmatigheidsdrempel naar aanleiding van de consultatiereacties fors is opgetrokken. Wij benadrukken overigens dat de staatssecretaris dan wel heeft aangegeven dat het conceptwetsvoorstel als uitgangspunt zal worden gebruikt, maar dat moet worden afgewacht welke aspecten wel en niet zullen worden overgenomen. Duidelijk is wel dat een beperking van de liquidatieverlies- en stakingsverliesregeling op dit moment op een meerderheid in de Tweede Kamer kan rekenen en dat een aanpassing langs de lijnen van het definitieve conceptwetsvoorstel een grote impact kan hebben op Nederlandse ondernemingen met buitenlandse investeringen. Daarbij is met name relevant dat belangen van 50% en minder en belangen in derde landen vanaf 2021 zouden worden uitgezonderd van de liquidatie- en stakingsverliesregeling, behoudens toepassing van de doelmatigheidsdrempel van € 5 miljoen.
Wij houden u uiteraard van het vervolg op de hoogte. Mocht u vragen hebben of willen overleggen, neemt u dan gerust contact op met uw adviseur bij Meijburg & Co.