Belgium-Holland Desk Newsletter | April 2020

23 april 2020
vlag belgie, vlag nederland

Inhoud

Naar boven

1. Uitnodiging Webinar

In de mailing van februari hebben wij een bericht geschreven over het seminar voor directeuren-grootaandeelhouders op 28 april 2020. De maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus weerhouden ons ervan om een seminar te organiseren. Daarom zullen we een webinar (online seminar) organiseren.

Onder andere de volgende vragen komen daarbij aan bod:

  • Wat is de beste en meest efficiënte manier om mijn bedrijf belastingvrij te verkopen?
  • Hoe voorkom ik dat mijn erfgenamen bij mijn overlijden 27% belasting over mijn vermogen betalen?
  • Wat is (fiscaal) de beste manier om het bedrijf over te dragen aan de volgende generatie? En wat moet er worden aangepast in de juridische structuur van mijn vennootschappen om dit te bewerkstelligen?
  • Hoe voorkom ik dubbele belasting ten aanzien van managementvergoedingen vanuit mijn Belgische of Luxemburgse houdstermaatschappij? En hoe werkt dat met sociale premies? Kan ik nog wel verzekerd blijven voor zorg in Nederland of België?

Bent u directeur-grootaandeelhouder en heeft u interesse in dit webinar? Meld u dan hier aan.

Naar boven

2. Fiscale en economische maatregelen met betrekking tot het coronavirus

De coronapandemie heeft een grote invloed op bedrijven wereldwijd. Ook voor bedrijven met activiteiten in Nederland en België kunnen de gevolgen groot zijn. Omdat de ontwikkelingen en maatregelen elkaar in hoog tempo opvolgen, verwijzen wij naar de berichtgeving op de webpagina’s van Meijburg & Co, KPMG België en KPMG Global in dit kader.

Hierna bespreken wij een aantal belangrijke maatregelen die de Nederlandse overheid heeft geïntroduceerd.

Nederland

Uitstel van betaling, geen verzuimboeten en borgstelling

Nederland verleent op grote schaal uitstel van betaling voor belastingschulden, laat het opleggen van verzuimboeten bij het niet (tijdig) betalen van belastingen de komende tijd achterwege en is in voorkomende gevallen bereid om zich borg te stellen voor kredieten.

NOW-regeling – tegemoetkoming in de loonkosten van maximaal 90%

De meest ingrijpende Nederlandse maatregel betreft de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (‘NOW-regeling’). Op basis van deze regeling kan iedere werkgever die ten minste 20% omzetverlies verwacht vanwege een vermindering in bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden (zoals de coronacrisis) een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen. Na indiening van een aanvraag worden door het Nederlandse UWV zeer snel voorschotten uitgekeerd. De definitieve berekening van de tegemoetkoming en toetsing aan de voorwaarden vindt achteraf plaats.

De hoogte van de NOW-subsidie is gerelateerd aan het omzetverlies van de werkgever (gedurende een periode van drie maanden vanaf 1 maart, 1 april of 1 mei 2020) en bedraagt maximaal 90% van de loonsom van de werkgever (voor werknemers in vaste dienst en flexwerkers). Uiteraard kleven aan de subsidie een aantal voorwaarden. De werkgever dient de loonsom zo veel mogelijk gelijk te houden en mag gedurende de subsidieperiode geen ontslag wegens bedrijfseconomische redenen aanvragen. Indien er toch sprake is van een daling van de loonsom of voor een of meerdere werknemers ontslag wegens bedrijfseconomische redenen wordt aangevraagd, dan wordt de subsidie – meer dan evenredig! – verminderd.

De regeling staat open voor Nederlandse werkgevers die onderdeel zijn van een Belgische groep. Ook een Belgische werkgever kan echter – onder dezelfde voorwaarden als een Nederlandse werkgever – een beroep doen op de Nederlandse NOW-regeling. Dit is mogelijk wanneer de betreffende werkgever werknemers in dienst heeft die in Nederland sociaal verzekerd zijn.

Omdat bij de aanvraag van de NOW-subsidie een aantal belangrijke keuzes moeten worden gemaakt en de berekening van de subsidie erg complex kan zijn, adviseren wij u zich voor indiening van een aanvraag goed te laten adviseren.

Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 31 mei 2020. Uiterlijk op die datum zal worden beslist of (en zo ja, hoe) de regeling wordt verlengd. Indien gewenst, bespreken wij natuurlijk graag de mogelijkheden met u.

Mark Foesenek / Ruud Hoevenaar

Naar boven

3. Transfer pricing in crisistijden

Het is nog onbekend wat precies de langetermijngevolgen van de huidige coronacrisis zullen zijn. Dat de crisis zowel vanuit privé- als vanuit zakelijk oogpunt een aanzienlijke impact heeft, is echter overduidelijk. Wellicht heeft transfer pricing hierbij niet de hoogste prioriteit. Transfer pricing kan echter ook een belangrijke rol spelen in uw cashmanagementstrategie. Om de crisis het hoofd te bieden moet u niet alleen vandaag maatregelen nemen, maar er ook rekening mee houden dat de acties van vandaag pas over een jaar of twee zichtbaar worden. Een zorgvuldige overweging en gefundeerde documentatie zijn essentieel, vooral wanneer u in verband met de crisis wijzigingen aanbrengt in uw bestaande transferpricingbeleid.

Heroverweeg uw transferpricingstructuur

Transfer pricing ziet op de verdeling van winsten of verliezen binnen de groep en dus ook op hoe COVID 19 de resultaten beïnvloedt in de verschillende landen waar uw groep actief is. Een heroverweging van uw transferpricingstructuur in deze crisis kan dus op zijn plaats zijn. Hieronder geven wij een opsomming van enkele kritieke transferpricingaandachtspunten. Aangezien de gevolgen van deze crisis onvoorspelbaar zijn, zullen de transferpricingoplossingen per situatie verschillen. Daarom moet ieder geval afzonderlijk worden beoordeeld.

Concrete actiepunten:

• Analyseer hoe deze crisis de supply chain verstoort en welke entiteiten binnen de keten worden geraakt en op welke manier. Maak vervolgens een vergelijking tussen de getroffen periode en een reguliere bedrijfscyclus. Op basis van deze analyse kunt u beoordelen of het nodig is om budgetten en interne prijzen aan te passen. Dit kan ook positieve gevolgen hebben op het cashmanagement binnen uw groep. Houd bij het aanpassen van prijzen rekening met het huidige marktgedrag en de juiste redenering voor dergelijke aanpassingen.

• Maak een overzicht van de overheidssteun die kan worden verkregen in de landen waar de groep actief is en welke impact dit heeft op de gehanteerde interne prijzen, of andersom.

• Ga na of uw intercompanyovereenkomsten clausules bevatten die aangeven hoe met de huidige situatie moet worden omgegaan (bijvoorbeeld een force majeure of overmachtclausule). Het is wel van belang om te beoordelen of eventuele aanpassingen die u van plan bent door te voeren in overeenstemming zijn met het huidige marktgedrag in uw branche, bekijk bijvoorbeeld of u deze ook toepast als u handelt met derden. Bewaar de informatie van het marktgedrag in uw branche op dit moment. Uiteindelijk hebt u deze nodig om de keuzes te documenteren die zijn gemaakt in de transferpricingdocumentatie voor het fiscale jaar 2020.

• Heroverweeg de financieringsbehoeften van de groep en de gelieerde financiële transacties. Wellicht is het mogelijk om de liquiditeit te verbeteren. Indien goed onderbouwd door marktgedrag, kan het bijvoorbeeld een optie zijn om uitstel van betaling te verlenen. Indien nieuwe gelieerde transacties worden aangegaan is het van belang om de huidige marktontwikkelingen in de analyse mee te nemen.

Dianne Berry, Bart Konings en Melvin Roufs

Naar boven

4. Geen Nederlandse btw-aftrek bouwkosten woning bij plaatsing niet-geïntegreerde zonnepanelen

Nederlandse particulieren die met behulp van zonnepanelen elektriciteit opwekken en terugleveren aan het net, kwalificeren doorgaans als ondernemer voor de btw. Het voordeel hiervan is dat de btw die drukt op de aanschaf van de zonnepanelen onder voorwaarden aftrekbaar is. Hierbij kan de vraag opkomen of de btw op bouwkosten van de woning ook (gedeeltelijk) aftrekbaar is. Interessant in dit kader is de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 maart 2020.

Situatieomschrijving

Belanghebbende heeft een mantelzorgwoning laten bouwen. Op het dak heeft hij twaalf niet-geïntegreerde zonnepanelen laten plaatsen. De aftrek van btw op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen is toegestaan. In geschil is of de aftrek van btw voor de bouw van de woning in verband met de exploitatie van de zonnepanelen ook is toegestaan.

Nuttige ruimte

Volgens de rechtbank heeft belanghebbende recht op aftrek van btw op basis van de verdeling van de zogenoemde nuttige ruimtes van de woning. Daarbij worden de onderdelen van de woning die dienstig zijn aan de nuttige ruimtes (bijvoorbeeld de muren, de fundering en het dak) naar evenredigheid aan de nuttige ruimtes toegerekend. De plaatsing van de zonnepanelen op het dak heeft tot gevolg dat dit deel van het dak (waar de zonnepanelen daadwerkelijk zijn bevestigd) niet meer alleen ten dienste staat van de nuttige ruimtes in de woning, maar ook ten dienste van de energieopwekking. Dat deel van het dak heeft door dit gewijzigde gebruik een extra functie verkregen en dient daarom te worden aangemerkt als nuttige ruimte.

Ontbreken rechtstreeks en onmiddellijk verband

De Nederlandse belastingdienst heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. Het gerechtshof heeft op 3 maart 2020 geoordeeld dat een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de woning ontbreekt. De werkzaamheden bestaande uit de bouw van de woning reiken verder dan wat noodzakelijk is om belanghebbende in staat te stellen met behulp van zonnepanelen energie op te wekken. Daarnaast is het niet aannemelijk dat de bouwkosten rechtstreeks of als algemene kosten zijn opgenomen in de prijs die voor de levering van elektriciteit wordt ontvangen. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank.

Met de uitspraak van het gerechtshof wordt duidelijk dat het plaatsen van niet-geïntegreerde zonnepanelen geen recht op aftrek van btw geeft over de bouwkosten van de woning waarop de zonnepanelen worden geplaatst. In een eerdere uitspraak had Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch ten aanzien van geïntegreerde zonnepanelen eveneens geoordeeld dat het plaatsen daarvan geen recht op aftrek van btw geeft op de bouwkosten van de woning. Het is afwachten of belanghebbende de stap naar de Hoge Raad maakt.

Camille Corten en Leo van Loo

Naar boven

5. Implementatie Europese Handhavings- en Detacheringsrichtlijn

In de vorige editie van deze nieuwsbrief berichtten wij u over de registratieplicht op basis van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (‘WagwEU’). Daarmee zijn in Nederland de principes zoals neergelegd in de Europese Handhavingsrichtlijn geïmplementeerd.

Nederland

Op 1 maart 2020 is het Nederlandse online meldsysteem live gegaan. Reeds eerder, per 1 februari 2020, bestond de mogelijkheid om uitzendingen die op of na 1 maart zouden starten aan te melden. Om de gebruikers de gelegenheid te geven kennis te maken met het systeem, is besloten om in de periode van de eerste zes maanden na 1 maart geen boetes op te leggen (controles door de Inspectie SZW zijn wel mogelijk). Indien na deze termijn niet aan de registratieverplichtingen wordt voldaan, kan aan zowel de dienstverrichter als de dienstontvanger een boete worden opgelegd. De boete ligt in beginsel tussen de € 1.500 tot € 4.500, maar kan, afhankelijk van de omstandigheden, worden verhoogd of verlaagd.

In aanvulling hierop is het goed om te weten dat de WagwEU per 30 juli 2020 wordt aangepast om te voldoen aan de herziene Detacheringsrichtlijn. De bestaande Detacheringsrichtlijn (die uit 1996 stamt) bepaalt dat bepaalde arbeidsvoorwaarden van het werkland ook van toepassing zijn op de naar het werkland uitgezonden werknemers, ook indien zij daar tijdelijk zijn en in beginsel onderworpen zijn aan het arbeidsrecht van hun thuisland. Het gaat hier om de ‘harde kern’ van arbeidsvoorwaarden, zoals veiligheid en minimumloon. Per 30 juli 2020 worden deze arbeidsvoorwaarden sterk uitgebreid en dit zal significante gevolgen hebben voor internationale detacheringen binnen de EU.

België

Reeds sinds 1 april 2007 kent België een (online) aanmeldingsplicht voor gedetacheerde werknemers die door hun werkgever tijdelijk naar België worden uitgezonden om in België arbeidsprestaties te leveren. België maakt geen onderscheid tussen dienstverlening of arbeid voor rekening van de eigen (buitenlandse) werkgever. De meldingsplicht is ook van toepassing in situaties van gelijktijdige tewerkstelling. Wel zijn er enkele activiteiten die zijn uitgesloten van de Limosa-meldingsplicht, zoals wetenschappelijke congressen, dringende herstelling- of onderhoudswerkzaamheden, deelnemers aan internationale sportwedstrijden en vergadering in beperkte kring.

In haar (recente) geschiedenis is de Limosa-meldingsplicht een aantal keer aangepast. Zo is zij momenteel ook van toepassing op zelfstandigen, maar alleen wanneer deze actief zijn in risicosectoren zoals de bouwsector, de schoonmaaksector en de vleessector.

Met de implementatie van de Europese Handhavingsrichtlijn in de Belgische wetgeving werd aan de Limosa-meldingsplicht een onderdeel toegevoegd: vanaf 1 oktober 2017 is het noodzakelijk om via de Limosa-melding ook een verbindingspersoon aan te duiden. Via deze verbindingspersoon kunnen de inspectiediensten de nodige documenten opvragen om de naleving van de Belgische arbeidsvoorwaarden te controleren.

Niet-naleving van de Limosa-meldingsplicht kan leiden tot een boete voor de werkgever van € 2.400 tot € 48.000 per inbreuk, of (in theorie) een gevangenisstraf tot drie jaar. Indien de gebruiker nalaat een niet-gemelde werknemer te melden, kan deze gesanctioneerd worden met een boete van € 400 tot € 8.000 per inbreuk.

De harde kern van arbeidsvoorwaarden (zoals minimumlonen en arbeidsduur) is reeds lang in de Belgische wetgeving ingeschreven.

Luydert Smit en Jeroen Vandenbossche

Naar boven

6. Dankzij tolerantie geen afronding voor Belgische btw

Ingevolge een wijziging van het Belgische Wetboek van Economisch Recht hebben ondernemingen sinds 1 december 2019, naargelang het geval, de verplichting (bij cashbetalingen) dan wel de mogelijkheid het totaal te betalen bedrag af te ronden op het dichtstbijzijnde veelvoud van 5 eurocent. Gelet op de complexe administratieve gevolgen op het vlak van btw, stelt de fiscus zich tolerant op. Twee circulaires verduidelijken de impact van deze regeling op het vlak van btw.

Zonder tolerantie

De regeling inzake afronding houdt concreet in dat wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6 of 7 eurocent, dit wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 5 cent. Als het te betalen totaalbedrag daarentegen eindigt op 3, 4, 8 of 9 eurocent, wordt het totaalbedrag naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van 5 cent afgerond (art. VI.7/2, §1 WER).

De verschuldigde btw wordt berekend over alles wat de leverancier of dienstverrichter als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen van de afnemer of een derde (inclusief prijssubsidies). Indien de onderneming gehouden is het te betalen totaalbedrag geheel of gedeeltelijk af te ronden of daarvoor opteert en dit bedrag effectief geheel of gedeeltelijk wordt afgerond, moet de btw in principe worden geheven in functie van de werkelijk van de klant gevorderde prijs, namelijk de afgeronde prijs.

Deze oplossing leidt echter tot relatief complexe berekeningen wanneer het aan de kassa betaalde bedrag betrekking heeft op prestaties die onderworpen zijn aan verschillende btw-tarieven. Om de correcte verschuldigde btw te bepalen, zou in dit geval immers toepassing moeten worden gemaakt van 'de regel van drie'.

Praktijkvoorbeeld

Een particulier koopt op 1 december 2019 in een winkel een totaalpakket van goederen tegen € 63,92 waarop twee verschillende btw-tarieven van toepassing zijn (6% en 21%):

  • het goederenpakket A tegen een prijs van € 23,81 (= € 22,46 maatstaf + € 1,35 btw [6%])
  • het goederenpakket B tegen een prijs van € 40,11 (= € 33,15 maatstaf + € 6,96 btw [21%])

De winkel moet de afronding toepassen of kiest hiervoor. Het totaalbedrag van € 63,92 wordt bijgevolg afgerond naar € 63,90.

De toepassing van de btw-regels vereist dat de belasting wordt geheven over de werkelijk van de klant ontvangen prijs, wat als gevolg heeft dat het afrondingsverschil van € 0,02 (= € 63,92 – € 63,90) over de diverse goederenpakketten dient te worden omgeslagen op basis van de regel van drie:

  • verhouding goederenpakket A = prijs goederenpakket A (€ 23,81) / totaalbedrag (€ 63,92) = 0,3725 ofwel 37,25%
  • verhouding goederenpakket B = prijs goederenpakket B (€ 40,11) / totaalbedrag (€ 63,92) = 0,6275 ofwel 62,75%

Deze verhoudingen moeten vervolgens worden omgeslagen op de 2 eurocent:

  • 37,25% van €0,02 = € 0,00745 van de afronding heeft betrekking op het goederenpakket A aan 6%
  • 62,75% van €0,02 = € 0,01255 van de afronding heeft betrekking op het goederenpakket B aan 21%

Bijgevolg bedragen de maatstaf van heffing en de verschuldigde btw na afronding:

  • Voor goederenpakket A: € 23,81 - € 0,00745 = € 23,80255 ≈ € 23,80 totaal / 1,06 = € 22,45 MvH * 0,06 = € 1,35 btw
  • Voor goederenpakket B: € 40,11 - € 0,01255 = € 40,09745 ≈ € 40,10 totaal / 1,21 = € 33,14 MvH * 0,21 = € 6,96 btw

Met tolerantie

De btw-administratie stelt terecht in haar circulaire dat gelet op het zeer kleine bedrag van de afrondingen, hun verdeling op bovenstaande manier een onevenredige administratieve last met zich kan meebrengen. De btw-administratie staat daarom toe dat de btw wordt berekend op het totaal te betalen bedrag per btw-tariefgroep, voorafgaand aan de afronding. Volledig nieuw is deze tolerantie niet, gezien zij al werd geïntroduceerd in 2016 toen de afronding op 5 cent facultatief mogelijk werd. Aan de toepassing van de tolerantie is wel de strikte voorwaarde gekoppeld dat de onderneming die gebruikmaakt van de vereenvoudigingsmaatregel dit systematisch doet voor alle te betalen bedragen die afgerond zijn, hetzij naar boven, hetzij naar beneden. De keuze is bovendien definitief. De maatstaf van heffing voor afronding en de verschuldigde btw per tariefgroep worden opgenomen in de periodieke btw-aangifte.

Kortom, hoewel de klant de afgeronde prijs betaalt, gaat men bij toepassing van de tolerantie voorbij aan de principes inzake het bepalen van de maatstaf van heffing en wordt er btw geheven over de niet-afgeronde prijs.

De wetgeving inzake economisch recht roept echter nog een bijkomende complexiteit in het leven, gezien zij vereist dat de onderneming die de afronding toepast, uitdrukkelijk de toegepaste afronding moet aangeven op elk document waarop het te betalen totaalbedrag vermeld staat. Dit betekent in praktijk dat zowel de prijs vóór afronding als de werkelijk betaalde prijs na afronding beide moeten worden vermeld op allerlei btw-documenten zoals facturen, kassatickets, GKS-kastickets en btw-bonnetjes.

Impact

Dankzij de toepassing van de administratieve tolerantie kunnen vele btw-belastingplichtigen de verzwarende administratieve dans ontspringen die de nieuwe Belgische afrondingsregels met zich zouden brengen voor de correcte berekening van de verschuldigde btw. Wel dienen belastingplichtigen erover te waken dat de door hen uitgereikte facturen en/of andere btw-documenten de vereiste melding maken van zowel de prijs vóór afronding als de werkelijk betaalde prijs (na afronding), overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Economisch Recht.

Naast de belastingplichtigen die gehouden zijn of ervoor opteren om bepaalde btw-documenten uit te reiken, zijn het vooral de producenten van geregistreerde kassasystemen en de drukkers van btw-bonnetjes die geïmpacteerd worden door de nieuwe regelgeving. Zij moeten immers sinds 1 december 2019 hun systemen aanpassen om aan de vereisten op het vlak van vermelding van de bedragen te beantwoorden. Oude btw-bonnenboekjes in circulatie mogen wel verder gebruikt worden, maar het niet-afgeronde bedrag moet samen met het afgeronde bedrag worden aangebracht op de rekening of het ontvangstbewijs, ook al is daarvoor geen afzonderlijk vakje voorzien. De specifieke gevolgen van de afrondingsregels voor het geregistreerde kassasysteem worden verduidelijkt in een separate circulaire (nr. 2019/C/124).

Sofie Vandermarliere en Robin De Cock

Naar boven

7. Nieuwe Belgische circulaire omtrent vrijstelling roerende voorheffing op buitenlandse spaardeposito’s

Als natuurlijke persoon in België geniet u van een fiscale vrijstelling op de eerste schijf van € 990 aan interesten ontvangen op gereglementeerde spaardeposito’s. Voor interesten boven deze grens betaalt u 15% roerende voorheffing (in plaats van het standaardtarief van 30%) of personenbelasting.

Dit fiscale gunstregime ligt echter al langere tijd onder vuur, omdat België voor Belgische rijksinwoners die de vrijstelling claimen voor buitenlandse spaardeposito’s, voorwaarden oplegt die typisch ‘eigen’ zijn aan haar markt, zodat spaargelden op buitenlandse spaarrekeningen (in een EU/EER-lidstaat) de facto buiten de vrijstelling vallen.

Eind februari 2020 publiceerde de Belgische fiscale administratie een nieuwe circulaire, waarin zij de toepassingsvoorwaarden van de vrijstelling van inkomen uit buitenlandse gereglementeerde spaardeposito’s verduidelijkt. Concreet gaat zij dieper in op de voorwaarden van het ‘gereglementeerd karakter’ van de spaardeposito’s en het voldoen aan ‘analoge vereisten’.

Deze circulaire komt niet onverwacht. De vraag of een belastingplichtige al dan niet recht heeft op de vrijstelling geeft vaak aanleiding tot geschillen met de Belgische fiscus die uitmonden in een procedure voor de rechter. Na de lagere rechtbanken van Antwerpen en Brugge is er nu voor het eerst een uitspraak in tweede aanleg (van het hof van beroep te Antwerpen) in het voordeel van de belastingplichtige, waarin de Belgische fiscus wordt verplicht tot het vrijstellen van de roerende voorheffing van twee Nederlandse spaarrekeningen.

De woordvoerster heeft in een eerste reactie aangegeven dat de Belgische administratie de mogelijkheden onderzoekt om tegen deze uitspraak cassatieberoep aan te tekenen. Het pleit lijkt alvast niet finaal beslecht.

Aan welke voorwaarden dient uw buitenlandse spaardeposito te voldoen?

Indien u interesten heeft ontvangen op een buitenlands spaardeposito, dan kan de eerste schijf van € 990 in principe de vrijstelling genieten op voorwaarde dat u aan de Belgische fiscale administratie kan bewijzen dat:

  1. het gaat om een spaardeposito dat wordt gereglementeerd door een gelijkwaardige bevoegde overheidsinstantie van die desbetreffende lidstaat; en
  2. naar analogie voldoet aan de vereisten die de Belgische wetgever oplegt aan Belgische spaardeposito's.

Concreet moet u dus kunnen aantonen dat uw Nederlandse spaardeposito vergelijkbaar is met dat van een Belgische bank.

De Belgische administratie benadrukt in haar circulaire dat de volgorde van het aftoetsen van de voorwaarden belangrijk is. Concreet stelt zij dat indien niet voldaan is aan de eerste voorwaarde (inzake het gereglementeerd karakter), een onderzoek van de tweede voorwaarde (inzake de analoge vereisten) in beginsel overbodig is.

Gereglementeerde spaardeposito’s

De Belgische administratie verduidelijkt in haar nieuwe circulaire dat het gereglementeerd karakter voortvloeit uit de specifieke regelgeving die van toepassing is op spaardeposito’s. Die regelgeving moet vereisten bevatten omtrent de munt waarin de deposito’s zijn uitgedrukt, de voorwaarden en wijze van terugname en opname van spaargelden alsook wat betreft de structuur, het niveau en de wijze van berekening van de vergoeding.

Bij gebrek aan overheidsregulering kan er volgens de Belgische administratie géén sprake zijn van een gereglementeerd spaardeposito, waardoor men de daaraan gekoppelde vrijstelling niet kan genieten. Een onderzoek naar de analoge kenmerken van een buitenlands spaardeposito is in dit geval dan ook overbodig.

Merk op dat het loutere feit dat een kredietinstelling onder toezicht staat van autoriteiten die gelijkwaardig zijn aan de Nationale Bank van België (NBB) en de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) niet volstaan om de spaardeposito’s als gereglementeerd te kunnen beschouwen, aldus de administratie.

Analoge vereisten

Opdat u van de vrijstelling kan genieten, dient uw spaardeposito bovendien te voldoen aan enkele concrete basisvoorwaarden. Zo vereist de Belgische wet dat een spaardeposito moet worden uitgedrukt in euro, dat de opvragingsmogelijkheden moeten worden beperkt en dat de vergoeding moet bestaan uit een basisrente en een getrouwheidspremie (de dubbele vergoedingsregeling).

Hoewel deze voorwaarden in principe slechts naar analogie voor buitenlandse spaardeposito’s gelden, is de dubbele vergoedingsregeling een doorn in het oog van menig belastingplichtige. Immers blijkt deze dubbele vergoedingsregeling typisch eigen te zijn aan de Belgische bankenmarkt.

De Belgische administratie houdt desalniettemin voet bij stuk. Zo benadrukt zij in haar nieuwe circulaire dat een getrouwheidspremie (ongeacht de benaming) een doorslaggevend element betreft: een gereglementeerd spaardeposito waarvan de vergoeding geen dubbele vergoeding bevat, kan niet worden beschouwd als analoog en komt bijgevolg niet in aanmerking voor de vrijstelling.

Verder benadrukt de administratie dat onder het begrip ‘spaardeposito’ geen gewone beleggingsrekening of een rekening voor langetermijnsparen kan worden verstaan.

Welke spaarrekeningen kwalificeren volgens de Belgische fiscus niet?

Verrassend genoeg staat de circulaire ook stil bij een viertal voorbeelden van buitenlandse – waaronder twee Nederlandse – spaarboekjes die zij aan haar dubbele toets onderwerpt. Deze kwalificeren volgens haar geen van alle, hetzij omdat ze niet van overheidswege gereglementeerd zijn, hetzij omdat ze niet voldoen aan analoge vereisten.

Spaardeposito’s van het type 'Beleggersrekening' en 'Rabo InternetBonusSparen' bij de Rabobank in Nederland en de ‘Bonusrenterekening’ bij ING in Nederland zouden beide niet in aanmerking komen wegens gebrek aan overheidsregulering.

Mocht de belastingadministratie tegen de uitspraak in cassatie gaan, dan houden wij u hiervan op de hoogte.

Kevin Hellinckx

Naar boven

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.