Belastingplan 2020: de belangrijkste wijzigingen op een rij
Prinsjesdag is voor belastingadviseurs een spannende dag. Hoewel ieder jaar een groot deel van de nieuwe plannen voor de komende jaren al van te voren uitlekt, is de uiteindelijke uitkomst nooit zeker. Daarom zit iedereen op het puntje van zijn stoel voor de presentatie van de Miljoenennota en de Rijksbegroting. Olaf Leurs, Partner bij KPMG Meijburg & Co zet de belangrijkste wijzigingen uit het Belastingplan 2020 voor u op een rij.
Geen grote verrassingen
Hoewel er soms grote verrassingen zitten in het belastingplan, zoals vorig jaar de dga-tax, was hier dit jaar geen sprake van. Het niet verlagen van het tarief voor de vennootschapsbelasting was al aangekondigd en ook de verhoging van het tarief voor de innovatiebox was geen verrassing. Wat de regering met dit laatste wil uitstralen blijft echter onduidelijk. Opmerkelijk is verder dat er in de miljoenennota geen woord werd gerept over de grondslagverbreding die gepaard ging met de initieel aangekondigde verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting. Deze grondslagverbreding werd ingevuld met het inkorten van de verliesverrekeningstermijn van 9 naar 6 jaar en een verdere beperking op de afschrijving van vastgoed in eigen gebruik. Nu de tariefsverlaging vooruit wordt geschoven en mogelijk zelfs helemaal niet door gaat, zou het de regering sieren als ook de grondslag verbredende maatregelen weer worden teruggedraaid.
Datzelfde geldt voor de verhoging van het aanmerkelijk belang tarief naar 26,9%, wat ook samenhangt het verlagen van het vennootschapsbelasting tarief. Doordat dit tarief de komende twee jaar stapsgewijs zal worden verhoogd is het van belang om te bepalen of het verstandig is om nog in 2019 dividend uit te keren tegen 25% of dat het beter is om te wachten en in de toekomst uit te keren tegen 26,9%. Dit is afhankelijk van het verwachtte rendement voor de komende jaren én de periode waarin dit rendement kan worden gerealiseerd. Deze analyse moet de komende maanden worden gemaakt aangezien het tarief op 1-1-2020 al voor het eerst omhoog gaat.
De belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste nieuwigheden die dit jaar werden aangekondigd zijn de aparte rente aftrekbeperking voor de banken en verzekeraars en de bronheffing op rente en royalties. Dat laatste komt er op neer dat rente en royalties die betaald worden aan laagbelaste landen(<9% heffing) en landen die op de black list van de EU staan, zullen worden belast met een bronheffing. Dit maakt onderdeel uit van de bredere aanpak van agressieve tax planning en was daarom al eerder aangekondigd. Met Prinsjesdag is het wetsvoorstel daadwerkelijk gepubliceerd.
Het goede nieuws
Hoewel de positieve punten op één hand te tellen zijn, brengt het belastingplan ook goed nieuws. Naast de verlaging van het top tarief van de inkomstenbelasting (IB) van 51,75% naar 49,5% wordt de aanvraag van de WBSO (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk) vergemakkelijkt, Daarnaast komt er een hele kleine vergroting van de vrije ruimte in de werkkosten regeling (maximaal 2.000 euro per werkgever) en zullen digitale boeken en kranten voortaan onder het lagere BTW tarief worden gebracht.
De verwachtte aanpassing van de overdrachtsbelasting voor starterswoningen zat niet in het belastingplan, maar wordt wellicht nog later toegevoegd. Wel gaat het tarief voor overdrachtsbelasting voor niet-woningen per 1-1-2021 van 6% naar 7%.
Door met de tarieven en heffingskortingen te knutselen heeft het kabinet de gewenste koopkrachtplaatjes weten te creëren. Voor het bedrijfsleven zit er niet veel zoets in de plannen dit jaar. De politiek heeft momenteel blijkbaar andere prioriteiten.