Andere fiscale ontwikkelingen 2020
Er zijn nog enkele andere relevante (fiscale) ontwikkelingen, die geen onderdeel zijn van het pakket Belastingplan 2020. Hierna behandelen wij een aantal daarvan kort.
Mandatory-disclosurerichtlijn (DAC6)
De EU-richtlijn voor verplichte openbaarmaking (‘mandatory disclosure’) van grensoverschrijdende – mogelijk agressieve – belastingstructuren waarbij financiële tussenpersonen (bijvoorbeeld belastingadviseurs, advocaten, notarissen of trustkantoren) worden verplicht om informatie over dergelijke structuren aan de Belastingdienst te melden, is op 25 juni 2018 in werking getreden. Op 12 juli 2019 is het implementatiewetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.
Wetsvoorstel invoering UBO-register
Rechtspersonen en andere juridische entiteiten zijn binnenkort verplicht om hun uiteindelijk belanghebbenden te registreren. Op 4 april 2019 is het wetsvoorstel 'Implementatie registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten' ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel regelt de implementatie van Richtlijn 2018/843 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, in het bijzonder de verplichting tot het invoeren van een register van uiteindelijk belanghebbenden ('UBO's') van vennootschappen en andere juridische entiteiten. De implementatie van de verplichting tot registratie van de UBO zal uiterlijk op 10 januari 2020 gerealiseerd zijn. Het UBO-register zal worden geregeld in de Handelsregisterwet 2007 en worden beheerd door de Kamer van Koophandel.
Vernieuwde rulingpraktijk
Op 28 juni 2019 heeft de staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd, waarmee invulling wordt gegeven aan het vernieuwde rulingbeleid voor rulings met een internationaal karakter. Dit besluit vervangt drie eerdere rulingbesluiten (van 3 juni 2014) en is per 1 juli 2019 in werking getreden. Het doel van de herziening is om de kwaliteit van de rulingpraktijk voor bedrijven met reële activiteiten verder te borgen en de robuustheid te vergroten. Er komen strengere eisen rondom de afgifte van internationale rulings en daarnaast worden de regels rondom de afgifte van deze rulings transparanter. Op 22 november 2018 had de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer al de hoofdlijnen van de herziening van de rulingpraktijk geschetst en op 23 april 2019 is het beleidsbesluit in concept bekendgemaakt. Het definitieve besluit is nagenoeg gelijk aan het conceptbesluit.
Wet fiscale arbitrage
Op 16 juli 2019 is de Wet fiscale arbitrage in werking getreden. Deze wet implementeert de arbitragerichtlijn betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen over dubbele belastingheffing in de EU in de Nederlandse wetgeving. Het uitgangspunt van de arbitragerichtlijn is dat geschilpunten door middel van onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden opgelost. Bij het uitblijven van overeenstemming tussen de lidstaten binnen een bepaalde termijn kan echter op verzoek van de belanghebbende een arbitragecommissie worden gevormd. De arbitragecommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, vooraanstaande onafhankelijke personen en een voorzitter. De arbitragecommissie verstrekt vervolgens een advies ter beslechting van het geschilpunt. Dit advies kan door de lidstaten worden opgevolgd, maar zij kunnen ook binnen een bepaalde termijn gezamenlijk daarvan afwijken. In ieder geval zal er een eindbesluit komen, waarmee het geschilpunt wordt beslecht. Daarnaast voorziet de arbitragerichtlijn in een procedure waarbij in bepaalde gevallen geschillen over de toegang tot de onderlingoverlegprocedure door middel van arbitrage kunnen worden beslecht.
Wetsvoorstel minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking
In dit wetsvoorstel wordt ter uitvoering van het regeerakkoord een minimum CO2-prijs ingevoerd met ingang van 1 januari 2020. De minimum CO2-prijs ziet op de emissie van CO2 ten gevolge van elektriciteitsopwekking bij bedrijven die vallen onder het Europese systeem voor handel in emissierechten (EU ETS). Het betreft zowel de CO2-uitstoot van elektriciteitsopwekking door energiecentrales als de uitstoot bij elektriciteitsopwekking die ontstaat bij andere EU ETS-bedrijven (veelal de industrie). De minimum CO2-prijs bestaat uit een combinatie van de CO2-prijs die volgt uit het EU ETS en eventueel een bijheffing op grond van de Wet belastingen op milieugrondslag. De hoogte van de minimum CO2-prijs bedraagt met ingang van 1 januari 2020 € 12,30 per ton uitgestoten CO2. Dat loopt in de jaren daarna geleidelijk op naar € 31,90 in 2030.
Wetsvoorstel vliegbelasting (2021)
Het kabinet wil per 1 januari 2021 een vliegbelasting invoeren. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een Europese belasting op luchtvaart. Voor het geval een Europese vliegbelasting te lang op zich laat wachten, wordt voorgesteld om in de Wet belastingen op milieugrondslag een nationale vliegbelasting op te nemen van € 7 per vertrekkende passagier. Transferpassagiers worden uitgezonderd. Het gaat om een tarief dat bij het Belastingplan 2021 nog precies wordt vastgesteld, omdat het wordt gecorrigeerd voor de inflatie. Naar verwachting zal het tarief als gevolg hiervan onder € 7,50 blijven. Ook komt er een vliegbelasting voor vrachtverkeer, waarbij geldt dat vliegtuigen die minder geluid produceren minder worden belast. Het tarief is € 3,85 per ton vracht voor de meest lawaaiige vliegtuigen en € 1,925 euro per ton vracht voor de lagere geluidsklassen. Dit tarief wordt geheven op basis van het gewicht van het vliegtuig.