Afschaffing vastgoed-fbi en aanpassing van regels voor vbi’s en fondsen voor gemene rekening

15 december 2022
Afschaffing vastgoed-fbi en aanpassing van regels voor vbi’s en fondsen voor gemene rekening

Op 9 december 2022 is de kabinetsreactie op het door SEO Economisch Onderzoek gepresenteerde rapport over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) gepubliceerd. Daarbij zijn de volgende drie maatregelen aangekondigd:

  • Vanaf 1 januari 2025 mogen fbi’s niet meer direct beleggen in vastgoed;
  • Vanaf 1 januari 2024 staat de vbi alleen nog open voor beleggingsinstellingen die een vergunning hebben en onder toezicht staan van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandse Bank. Anders gezegd: voor vbi’s die gehouden worden door families wordt het vbi-regime afgeschaft;
  • Vanaf 1 januari 2024 worden de voorwaarden voor een (open) fonds voor gemene rekening aangepast.

De nieuwe regels raken vooral institutionele beleggers (fbi en fonds voor gemene rekening), (beursgenoteerde) vastgoedfondsen (fbi) en vermogende families (vbi en fonds voor gemene rekening). Bestaande structuren moeten mogelijk worden aangepast. Hieronder gaan we dieper in op de voorgestelde maatregelen.

Afschaffen vastgoed-fbi en behouden effecten-fbi

Per 1 januari 2025 mogen fbi’s niet meer direct in Nederlands of buitenlands vastgoed beleggen. De reden voor deze aanpassing is dat er een heffingslek kan bestaan in situaties waarin buitenlandse beleggers via een entiteit die de fbi-status claimt in Nederlands vastgoed investeren. Het is dan namelijk mogelijk dat Nederland én geen vennootschapsbelasting én geen of slechts beperkt dividendbelasting kan heffen.  Zonder nadere maatregelen worden bestaande vastgoed-fbi’s vanaf 1 januari 2025 vennootschapsbelasting verschuldigd. Omdat dit met name voor vrijgestelde institutionele beleggers een ongewenste vennootschapsbelastingdruk oplevert, zullen deze hun structuur voor 2025 moeten aanpassen. Om te voorkomen dat hierbij overdrachtsbelasting verschuldigd wordt, zal een voorwaardelijke vrijstelling gaan gelden vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024. In het voorjaar van 2023 zal een internetconsultatie worden gehouden, waarna het definitieve wetsvoorstel op Prinsjesdag 2023 zal worden gepubliceerd.

Ten aanzien van de effecten-fbi ziet het kabinet op dit moment geen dringende noodzaak tot aanpassing van het fbi-regime. De fbi blijft hierdoor beschikbaar voor beleggingsinstellingen die beleggen in effecten.

Wijzigen regels voor vbi’s

Het vbi-regime is in 2007 ingevoerd om Nederland concurrerender te maken op het gebied van beleggingsinstellingen die zich richten op een breed publiek. De vbi zou vooral een alternatief moeten worden voor beleggingsinstellingen die in Luxemburg en Ierland gevestigd waren. Uit het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek is echter gebleken dat van de circa 1350 vbi’s er slechts 30 zijn van het type dat zich richt op een breed publiek. En ook zijn er weinig beleggingsinstellingen teruggekomen naar Nederland. De meeste vbi’s worden gebruikt door vermogende personen en families om zo gezamenlijk te beleggen. De belastingdruk is in dat geval beperkt tot 26,9% aanmerkelijkbelangheffing over (uiteindelijk) het werkelijke rendement, hetgeen voordeliger kan zijn dan de belastingdruk in box 3 (het forfaitaire rendement). In de ogen van het kabinet wordt de vbi dus gebruikt door een niet-beoogde doelgroep. Het kabinet wil het vbi-regime daarom niet meer handhaven voor deze groep, maar nog slechts beschikbaar houden voor beleggingsinstellingen die een vergunning hebben en onder toezicht staan van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandse Bank (DNB). Familiefondsen zullen vanaf 1 januari 2024 zonder nadere maatregelen vennootschapsbelastingplichtig worden. In het voorjaar van 2023 zal ook deze maatregel in de hierboven genoemde internetconsultatie worden opgenomen en zal het definitieve wetsvoorstel op Prinsjesdag 2023 worden gepubliceerd.

Wijzigingen (open) fondsen voor gemene rekening

Sinds de invoering van de huidige Wet op de vennootschapsbelasting zijn open fondsen voor gemene rekening vennootschapsbelastingplichtig, net als beleggings-nv’s. Open fondsen voor gemene rekening vervullen in het maatschappelijk verkeer eenzelfde functie als nv’s. Het is dan logisch om deze dan ook voor de vennootschapsbelasting gelijk te behandelen. Een fonds voor gemene rekening is ‘open’ indien niet de toestemming nodig is van alle participanten bij de vervreemding van de participaties (toestemmingsvereiste). Wordt niet aan het toestemmingsvereiste voldaan, dan is sprake van een fiscaal transparant besloten fonds voor gemene rekening. Ook als vervreemding van de participaties alleen aan het fonds zelf of aan bloed- en aanverwanten in de rechte lijn van de participant kan plaatsvinden, is sprake van een besloten fonds voor gemene rekening (inkoopvariant). Zowel de open als de besloten fondsen voor gemene rekening worden veelvuldig gebruikt, onder andere door institutionele beleggers in het kader van hun asset management.

Er zijn ongeveer 1800 beleggingsfondsen in de vorm van een open fonds voor gemene rekening, waarvan naar schatting 200 (beurgenoteerde) fondsen. De overige 1600 open fondsen voor gemene rekening zijn hoofdzakelijk familiefondsen die om uiteenlopende redenen zijn opgezet. Daarbij kan gedacht worden aan het beleggen in box 2 in plaats van box 3 en aan het anonimiseren. Dit laatste omdat een fonds voor gemene rekening niet hoeft te worden ingeschreven in de Kamer van Koophandel en geen plicht heeft om jaarcijfers te publiceren.

Het kabinet onderkent twee knelpunten in de bestaande regeling:

  1. Het toestemmingsvereiste is internationaal ongebruikelijk en zorgt voor kwalificatieverschillen;
  2. Het feitelijk gebruik sluit veelal niet aan bij de oorspronkelijke doelstelling.

Het kabinet stelt daarom voor om het toestemmingsvereiste te vervangen door een ander criterium. Het kabinet onderzoekt daarnaast of het mogelijk is om de definitie van het fonds voor gemene rekening meer te laten aansluiten bij de definities van beleggingsinstellingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft). In de aangescherpte definitie van een fonds voor gemene rekening wordt het toestemmingsvereiste niet relevant voor de vennootschapsbelastingplicht van het fonds. Het is vooralsnog wel de bedoeling dat een fonds voor gemene rekening besloten (transparant) voor fiscale doeleinden blijft, indien het fonds een inkoopvariant in zijn fondsvoorwaarden opneemt. Dit zodat institutionele beleggers zoals pensioenfondsen gebruik kunnen blijven maken van deze variant. Ook dit voorstel zal worden geconsulteerd in het eerste kwartaal van 2023, waarna het definitieve voorstel in het Belastingpakket 2024 zal worden opgenomen.

Commentaar KPMG Meijburg & Co

De thans voorgestelde maatregelen komen niet op alle punten uit de lucht vallen. De plannen waren deels al eerder gecommuniceerd en dat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Zo krijgen fbi’s een jaar langer de tijd om zich om te vormen. Tevens komt er een tijdelijke vrijstelling in de overdrachtsbelasting voor herstructureringen die plaatsvinden vanwege het afschaffen van de vastgoed-fbi. Veel kritiek is er ook geweest op de onderbouwing van de vbi-maatregel. Dat de vbi niet veel gebruikt wordt voor beleggingsinstellingen die zich richten op het brede publiek, maar vooral bij vermogende particulieren populair is, kan toch moeilijk als niet beoogd of niet verwacht worden aangemerkt. Immers al in 2007, tijdens de parlementaire behandeling bij de invoering van het vbi-regime, was heel duidelijk dat de vbi vooral door vermogende families als beleggingsvehikel zou worden gebruikt. Er was ook specifiek beleid voor gemaakt. Het heeft in die categorie ook zeker tot gevolg gehad dat veel beleggingsvermogen uit het buitenland naar Nederland is teruggekomen. Het is niet ondenkbaar dat buitenlandse regimes weer aantrekkelijker worden als de vbi voor vermogende families wordt afgeschaft.

De wijzigingen voor (open en besloten) fondsen voor gemene rekening zijn nog niet concreet genoeg uitgewerkt om er veel over te zeggen, behalve dat open fondsen voor gemene rekening in de familiesfeer (bijvoorbeeld de hiervoor genoemde familie-vbi’s) transparant zullen worden. Zonder overgangsmaatregel zal dit veelal betekenen dat afgerekend moet worden over de aanmerkelijkbelangclaim. Een andere kwalificatie van Nederlandse fondsen voor gemene rekening zal ook gevolgen kunnen hebben op in het buitenland gevestigde fondsen die vergelijkbaar zijn met het Nederlandse fonds voor gemene rekening.

Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, dan helpt uw Meijburgadviseur u uiteraard graag.

© 2024 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.